Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
Prudential winstdeling
- onderdeel 1: een verzekerd kapitaal van fl. 42.290,-, vermeerderd met winstbijschrijvingen tot ten minste het garantiekapitaal van fl. 52.440,--
- onderdeel 2: een verzekerd kapitaal van fl. 58.897,-, vermeerderd met winstbijschrijvingen.
€ 5.922,29
- terzake onderdeel 1 van de polis: € 25.697,24
- terzake van onderdeel 2 van de polis:
- totaal: € 52.490,35.
(fl. 150.000,-- = € 68.067,00). [eiser] erkent dat dat verschil niet is gegarandeerd, maar stelt dat hij recht heeft op dit bedrag als schadevergoeding wegens schending door Achmea van de onder 3.2 bedoelde verplichtingen
1 juni 1989 bedroeg de winstuitkering over onderdeel 1 van de polis € 383,81, en het jaar erna € 395,24. De jaren daarop steeg deze verder naar € 407,04 (juni 1991), € 419,29 (juni 1992) en € 432,00 (juni 1993). Pas per 1 juni 1999 dook de winstuitkering in absolute getallen onder die van het jaar waarin de winstdeling nog werd berekend op basis van 90% van de winst van de verzekeraar (1988-1989). Over de jaren tot 1999 liep de getroffen voorziening dus in de pas met de periode dat sprake was van een uitdeling van 90% van de winst. Dit geldt niet alleen in absolute getallen, maar ook voor de winstpercentages die jaarlijks werden vastgesteld. Zie de bijlage bij de brief van Achmea aan [eiser] van 20 mei 2008 (productie 17 van [eiser] ; zie 2.8). Deze bleef over de periode 1989 tot en met 1993 stabiel op 2,00% (winstpercentage over kapitaal) en 3,00% (winst over winstaandeel). Pas in 2000 begonnen de uitkeringen en percentages substantieel te dalen. Gelet op het tijdsverloop van 11 jaar tussen de wijziging van de winstdelingsregeling en de daling van de winstuitkering acht de kantonrechter niet aannemelijk dat die daling een gevolg is van de statutenwijziging.