Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[school],
Reaal,
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 11, ter griffie ingekomen op 4 mei 2018;
- het verweerschrift, ter griffie ingekomen op 13 juni 2018;
- de mondelinge behandeling gehouden op 21 juni 2018, waarvan aantekening is gehouden door de griffier;
- de “pleitaantekeningen tevens reactie op verweerschrift” namens [verzoeker] .
2.De feiten
13 juni 2017.
3.Het deelgeschil
4.De beoordeling
[verzoeker] en ik zijn vast getapet. (…) als het duck tape was geweest, was ik daar sowieso niet mee akkoord gegaan. [verzoeker] en ik zaten aan elkaar getapet. (…) Ik denk dat het begon uit een beetje vervelen en spelen. (…) Ik weet niet meer of [C] ook meedeed met het intapen. (…) [verzoeker] en ik stonden tijdens het intapen. (…) [verzoeker] en ik vielen; we raakten uit balans. [verzoeker] en ik zijn volgens mij niet geduwd, dat weet ik bijna wel zeker. Ik denk dat omdat we aan elkaar zaten. Ik kan mij niet herinneren dat er voordat wij vielen er iets gebeurde waarom iedereen moest lachen. (…) Ik weet niet meer of [C] mij intapete. We hebben er volgens mij wel mee ingestemd dat we werden ingetapet. (…) Het intapen zelf vond ik wel grappig. Het waren alleen de armen met het bovenlichaam wat was ingetapet. (…) [verzoeker] had zich volgens mij ook vrijwillig laten intapen, dat lijkt mij omdat we ermee ingestemd hadden en we niet op enig moment hebben gezegd dat ze er maar mee moesten stoppen.”
De sfeer op school was prima, die nacht was voor iedereen wel spannend en leuk. Het was druk en rumoerig volgens mij.” [C] heeft verklaard: “
De sfeer die avond en nacht was gezellig (…).” Ook [D] heeft verklaard dat “
de sfeer rond het evenement goed [was], gezellig en gemoedelijk.” Ook docent [E] heeft verklaard dat “
De sfeer tijdens Serieus Quest 2011 goed [was] en positief. Iedereen was enthousiast.” Tot slot heeft ook de teamleider [F] verklaard dat “
De sfeer leuk en gezellig en goed [was].”.
De verzochte verklaring voor recht voor zover deze ziet op de aansprakelijkheid van Reaal alsmede de verzochte hoofdelijkheid ten aanzien van de aansprakelijkheid wordt afgewezen: artikel 7:954 BW levert geen zelfstandige grond op voor aansprakelijkheid van een verzekeraar ten opzichte van een benadeelde. Aan het artikel kan slechts de bevoegdheid van een benadeelde worden ontleend om rechtstreeks van de verzekeraar betaling te vorderen van datgene dat degene die voor de schade aansprakelijk is uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst van de verzekeraar te vorderen zou hebben. Dit laatste is evenwel geen onderdeel van de verzochte verklaring voor recht.
5.De beslissing
de door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval
op 23 december 2011;
met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 dagen na de datum van deze beschikking
tot de dag van de volledige betaling, en veroordeelt de Ceder Groep en Reaal tot betaling daarvan aan [verzoeker] ;