Uitspraak
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling en de schriftelijke pleitnotitie van mr. Baggerman.
2.De feiten
2.4. Bij terugkomst ’s middags heeft op de rolband een incident plaatsgevonden, waardoor [verzoekster] letsel heeft opgelopen aan haar linkerbeen, voet en enkel, bestaande uit een breuk in haar scheen- en kuitbeen.
Bij e-mail van 13 december 2016 heeft de heer [A] van Kone B.V. aan de Gemeente meegedeeld dat op 29 augustus 2016 een onderzoek heeft plaatsgevonden naar de ruwheid van de treden, dat geen afwijkingen zijn aangetroffen, dat de installatie voldoet aan alle wettelijke eisen en dat geen reden bestaat om de huidige situatie aan te passen.
“(…)In de ochtend van 23 mei 2016 was ik op de scholengemeenschap [naam scholengemeenschap] te Huizen . Mijn auto had ik zoals gewoonlijk geparkeerd in de parkeergarage bij winkelcentrum [naam winkelcentrum] .
3.Het geschil
Wetboek (BW), waaronder het griffierecht.
artikel 6:162 BW. In het kader van artikel 6:174 BW stelt [verzoekster] dat de rolband niet voldoet aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden daaraan mag stellen, omdat in de gegeven omstandigheden (de rolband heeft een hoge hellingsgraad, is blootgesteld aan weerselementen en wordt door winkelend publiek met onder andere winkelwagens gebruikt) had mogen worden verwacht dat de rolband voldoende antislipcoating had dan wel dat er andere veiligheidsmaatregelen waren getroffen, zoals het plaatsen van een waarschuwingsbord of het neerleggen van een antisplitmat. Voor wat betreft artikel
6:162 BW voert [verzoekster] aan dat de Gemeente een gevaarscheppende situatie in het leven heeft geroepen. Het was volgens [verzoekster] zeer waarschijnlijk dat de gebruikers van de parkeergarage niet aldoor voldoende oplettend zijn vanwege hun achtergrond (winkelend publiek met volle winkelwagens, tassen en rolkoffers). Verder was volgens [verzoekster] de kans op een ongeval in geval van gladheid aanzienlijk en zijn de gevolgen van het ongeval zeer ernstig. De Gemeente had tegen geringe kosten maatregelen kunnen treffen ter voorkoming van het ongeval, zoals het plaatsen van een liftbordje.
3.4. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
4.De beoordeling
– onafhankelijk van de weersomstandigheden buiten – te gebruiken.
28 februari 2018. Voorts zijn volgens de Gemeente in 2016 regelmatig controles verricht en onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd door Kone B.V. Op 19 april 2016, oftewel een maand voor het incident, heeft Kone B.V. de treden van de rolband nog getest op de juiste afstelling en slijtage zonder bijzonderheden te constateren. Hetzelfde beeld gaf de rolband na het incident op 11 augustus 2016. Op 29 augustus 2016 heeft Kone B.V. een extra onderzoek uitgevoerd om de ruwheid van de treden te controleren en zijn er opnieuw geen afwijkingen geconstateerd. Ook uit het rapport van [bedrijfsnaam 1] (vgl. r.o. 2.8.) blijkt volgens de Gemeente c.s. dat de treden voldoende ruw waren. Grip+ wordt alleen toegepast bij rolbanden die werkelijk blootgesteld zijn aan de elementen. Deze rolband ligt binnen, in een hal, en het begin van de rolband is vijf meter verwijderd van de buitendeur van de hal. Op een incident op 9 september 2017 na – waarin een ongeval plaatsvond bij het met één voet opstappen op de rolband – zijn bij de Gemeente geen andere ongevallen op de plek gemeld. Gelet op dit gemotiveerde verweer van de Gemeente c.s. had het op de weg gelegen van [verzoekster] om nadere feiten en omstandigheden aan te voeren die haar stelling dat sprake is van een gebrek kunnen dragen. Zij heeft echter nagelaten om, bijvoorbeeld door het geven van een nadere (deskundige) toelichting ten aanzien van de grip van de onderhavige rolband bij regenachtig weer, haar stelling dat sprake is van een gebrek te onderbouwen. Dat de aanwezigheid van Grip+ noodzakelijk is om de veiligheid van de rolband te garanderen of dat de rolband anderszins gebrekkig was is dan ook niet komen vast te staan.