ECLI:NL:RBMNE:2018:3685

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2018
Publicatiedatum
3 augustus 2018
Zaaknummer
C/16/463796 / KL ZA 18-248
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over schorsing van bestuur van een vereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 juli 2018 een vonnis gewezen in kort geding, waarin de eiseres, een vereniging, vorderingen heeft ingesteld tegen een aantal gedaagden die zich als interim bestuur van de vereniging hebben gepresenteerd. De eiseres stelt dat de gedaagden zich ten onrechte als bestuurders voordoen, terwijl het legitieme bestuur op 27 maart 2018 is gekozen. De gedaagden hebben op 29 juni 2018 een bijeenkomst gehouden, waar zij zichzelf als interim bestuur hebben benoemd, maar de eiseres betwist de rechtsgeldigheid van deze bijeenkomst en de besluiten die daar zijn genomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden sub 1 tot en met 3 met onmiddellijke ingang moeten worden verboden zich voor te doen als bestuur van de vereniging. De voorzieningenrechter oordeelt dat de verkiezing van het bestuur op 27 maart 2018 niet in overeenstemming met de statuten heeft plaatsgevonden, en dat de gedaagden niet als bestuurders kunnen worden aangemerkt. De vorderingen van de eiseres om de inschrijving van het legitieme bestuur bij de Kamer van Koophandel te herstellen en de machtigingen bij de bank te herstellen zijn grotendeels toegewezen. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld tot het betalen van een dwangsom voor elke dag dat zij in strijd met het vonnis handelen.

De uitspraak benadrukt het belang van de statutaire procedures binnen verenigingen en de rechtsgeldigheid van bestuursverkiezingen. De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagden onmiddellijk aan de uitspraak moeten voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/463796 / KL ZA 18-248
Vonnis in kort geding van 27 juli 2018
in de zaak van
de vereniging
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. C.J.R. van Binsbergen te Alphen aan den Rijn,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] (of de vereniging) en [gedaagde sub 1] c.s. genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 27 juli 2018 in verkorte vorm vonnis gewezen. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking en is op 1 augustus 2018 opgemaakt.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is blijkens de statuten een vereniging die zich ten doel stelt het exploiteren van een recreatief volkstuinencomplex in [vestigingsplaats] voor de teelt van groenten en andere agrarische producten door en voor haar leden. Alle gedaagden zijn of waren lid van [eiseres] . De vereniging heeft circa 100 leden.
2.2.
In de statuten van [eiseres] zijn, onder meer, de volgende bepalingen opgenomen:
HET BESTUUR
Artikel 4
4.1.1.
Het bestuur van de Vereniging wordt gevormd door een oneven aantal van minimaal vijf (5) en maximaal zeven (7) door de Algemene Ledenvergadering uit haar midden gekozen leden.
[…]
4.2.3.
Het bestuur is bevoegd een bestuurslid te schorsen na overleg met de geschillencommissie.
[…]
ALGEMENE LEDENVERGADERING
Artikel 5
[…]
5.2.2.
In de Algemene Ledenvergadering […] worden de opengevallen bestuursformatieplaatsen opgevuld.
5.2.3.
Plaats en tijdstip van de Algemene Ledenvergadering wordt door het bestuur bepaald. […] Het bestuur draagt tevens zorg voor de oproeping van de leden door de toezending van convocaties onder bijsluiting van de agenda met bijbehorende stukken voor deze vergadering.
[…]
5.3.1.
Minimaal tien procent (10%) van de stemgerechtigde leden kunnen schriftelijk, met handtekeningen, aan het bestuur te kennen geven een Bijzondere Algemene Ledenvergadering bijeen te doen roepen.
Het bestuur is verplicht deze vergadering binnen drie (3) weken bijeen te roepen.
[…]
5.6.1.
Het kiezen van kandidaten voor het bestuur of één (1) der commissies geschiedt per kandidaat afzonderlijk met een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen.”
2.3.
Blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel stond op 11 juli 2018 de heer [A] (hierna te noemen: [A] ) ingeschreven als voorzitter van het bestuur van [eiseres] . Daarnaast stonden zes anderen vermeld als bestuurder, waaronder gedaagde sub 3 (hierna te noemen: [gedaagde sub 3] ).
2.4.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering (hierna te noemen: ALV) van 27 maart 2018 staat, onder meer, het volgende:
Bestuursverkiezing
7 leden hebben zich kandidaat gesteld en aangezien er eerder in de vergadering is vastgesteld dat het bestuur uit 7 leden mag bestaan, hoeft er niet gestemd te worden”.
2.5.
Het bestuur heeft een volgende ALV uitgeroepen voor 29 juni 2018. Een paar uur voor aanvang daarvan heeft het bestuur een e-mail naar de leden gestuurd dat de ALV geen doorgang zal vinden.
2.6.
Gedaagde sub 2 (hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ) heeft hierop het volgende e-mailbericht aan alle leden gestuurd:
“Geachte leden,
U heeft zojuist een mail ontvangen waarin de ALV wordt afgelast.
Ik zou hedenavond namens meer dan 20 medetuinders een punt van orde inbrengen wat heel erg belangrijk is. Dit heeft ermee te maken dat de vereniging geen legitiem bestuur heeft.
Om bovenstaande reden willen we u uitdrukkelijk verzoeken om vanavond om 20.00 uur naar de vereniging te komen. We komen bijeen bij de [locatie] . Wij zullen dan het hele verhaal uit de doeken doen.”
2.7.
Uit naam van het bestuur van [eiseres] is op 30 juni 2018 een e-mail naar de leden gestuurd waarin, onder meer, het volgende staat:
“Op dit moment is er veel onrust en commotie op de tuin. Er is een groep die zegt dat ze het interim bestuur zijn. Er is geen algemene vergadering uitgeroepen conform de statuten, daarom zijn de besluiten die daar genomen zijn niet rechtsgeldig. Er is formeel geen sprake van interim bestuur. Het interim bestuur wordt niet erkend. Het zittend bestuur is een legitiem gekozen bestuur. Dit is vastgelegd in de notulen. Het bestuur is ingeschreven bij de KVK.”
2.8.
Met een brief van 4 juli 2018 is [A] , net als de andere bestuursleden, met uitzondering van [gedaagde sub 3] , meegedeeld dat in de vergadering van 29 juni 2018 door de leden middels schriftelijke stemming is besloten tot zijn schorsing, in afwachting van royement als lid van [eiseres] . De brief is ondertekend door gedaagde sub 1 (hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ), in hoedanigheid van voorzitter van de vereniging.
2.9.
Uit naam van het (interim) bestuur is een ALV uitgeroepen voor 30 juli 2018.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – na wijziging van eis – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) gedaagden sub 1 t/m 3 met onmiddellijke ingang zal verbieden zich voor te doen als waren zij het bestuur van de vereniging;
b) gedaagden sub 1 t/m 3 zal bevelen om, binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, de leden van de vereniging per e-mail de onderstaande tekst, in reguliere opmaak en zonder toevoegingen, toe te sturen:
“Geachte leden van de vereniging,
Wij zijn in kort geding veroordeeld om ons niet langer voor te doen als bestuur van de
vereniging. Het op 27 maart 2018 gekozen bestuur is het rechtmatige bestuur. Dat betekent dat de ALV die wij hebben aangekondigd, geen doorgang zal vinden.
Met vriendelijke groet,
[gedaagde sub 1]
[gedaagde sub 2]
[gedaagde sub 3] ”
c) gedaagden sub 1 t/m 3 met onmiddellijke ingang zal verbieden om, behoudens ten behoeve van de verzending van het hierboven onder b) bedoelde e-mailbericht, gebruik te maken van het e-mailadressenbestand van de leden van de vereniging, en dat bestand na verzending van het onder b) bedoelde e-mailbericht definitief van hun computer/cloudomgeving/aan hen toebehorende gegevensdragers te verwijderen en verwijderd te houden;
d) gedaagden sub 1 t/m 3 zal bevelen om, binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, de door hen aangeplakte affiches waarin de samenkomst van 30 juli 2018 wordt aangekondigd, te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per affiche per dag;
e) gedaagden sub 1 t/m 3 zal bevelen alle bescheiden, archieven en bestandsgegevens die zij
van de vereniging onder zich hebben, aan het bestuur ter hand te stellen dan wel (op aanwijzing van de vereniging) te vernietigen;
f) gedaagden sub 1 t/m 3 zal bevelen om de bevoegde Kamer van Koophandel binnen twee
werkdagen na betekening van dit vonnis te berichten dat de uitschrijving van, op [gedaagde sub 3] na, alle bestuursleden van de vereniging, onrechtmatig was, onder overlegging van dit vonnis, en al het nodige in het werk te stellen om de inschrijving van de bestuursleden zo spoedig mogelijk te doen herstellen naar de situatie van vóór 29 juni 2018;
g) gedaagden sub 1 t/m 3 zal bevelen om de bankrelatie van de vereniging binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis te berichten dat de intrekking van de machtigingen van de bestuursleden van de vereniging onrechtmatig was, onder overlegging van dit vonnis, en al het nodige in het werk te stellen om de machtigingen zo spoedig mogelijk te doen herstellen naar de situatie van vóór 29 juni 2018;
h) met bepaling dat gedaagden sub 1 t/m 3 hoofdelijk een dwangsom van € 1.000,00 per dag
verbeuren voor elke overtreding en voor elke dag dat zij handelen in strijd met hetgeen
hierboven onder a) tot en met g) is gevorderd;
i. i) [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 4] met onmiddellijke ingang zal verbieden zich te begeven op het tuinencomplex van de vereniging, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per persoon per overtreding;
en dit alles met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 1] c.s. in de kosten van deze procedure, met bepaling dat gedaagden het bedrag van de proceskostenveroordeling binnen veertien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis aan de vereniging dienen te hebben voldaan, bij gebreke waarvan [gedaagde sub 1] c.s. vanaf de vijftiende dag hoofdelijk de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling, alsmede de nakosten (€ 131,00, vermeerderd met de kosten van eventuele betekening van het vonnis) verschuldigd worden.
3.2.
Aan haar vorderingen heeft [eiseres] – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1.
[gedaagde sub 1] is lid van [eiseres] , net als [gedaagde sub 3] . [gedaagde sub 3] is in de ALV van 27 maart 2018 gekozen als bestuurslid. Zij behartigt in het bijzonder de financiële belangen van de vereniging. Gedaagde [gedaagde sub 2] heeft haar lidmaatschap opgezegd tegen 1 mei 2018 en gedaagde sub 4 (hierna te noemen: [gedaagde sub 4] ) was tot 16 juli 2018 lid van de vereniging. Krachtens de statuten van de vereniging wordt het bestuur van de vereniging gevormd door een oneven aantal van vijf of zeven door de ALV uit haar midden gekozen leden. In deze procedure vordert [eiseres] hoofdzakelijk dat gedaagden sub 1 tot en met 3, die zich als een niet legitiem interim bestuur (hierna te noemen: het interim bestuur) hebben opgeworpen, zullen worden verboden om zich als het bestuur van de vereniging te presenteren. Omdat zij het legitieme bestuur – ten onrechte – bij de Kamer van Koophandel hebben laten uitschrijven en zichzelf hebben laten inschrijven en zich bij de bank hebben laten machtigen, moeten deze handelingen daarom tevens worden teruggedraaid en het legitieme bestuur weer worden ingeschreven en gemachtigd.
3.2.2.
De vereniging bevindt zich al maanden in onrustig vaarwater en er hebben in de achterliggende periode verschillende bestuurswisselingen plaatsgevonden. Tijdens de ALV van 27 maart 2018 is eerst een voorstel aangenomen om het bestuur uit te breiden van vijf naar zeven leden. Tijdens die ALV hebben zeven leden, waaronder zittend bestuurslid [A] , zich kandidaat gesteld voor de zeven beschikbare bestuursfuncties. Er is daarom niet tot een schriftelijke stemming overgegaan, maar de zeven kandidaten zijn bij acclamatie, met algemene stemmen, verkozen. Dit nieuwe, legitieme, bestuur heeft vervolgens een ALV uitgeroepen voor 29 juni 2018. Enkele uren voor aanvang van deze vergadering heeft het bestuur de leden van de vereniging echter per e-mail meegedeeld dat de vergadering wegens toegenomen spanningen binnen [eiseres] geen doorgang zou vinden. Als reactie hierop heeft [gedaagde sub 2] , die per 1 mei 2018 door opzegging geen lid meer van de vereniging was, naar alle leden een e-mail gestuurd, zoals hiervoor bij 2.6. is weergegeven, waarin zij de leden oproept om toch op het aangekondigde tijdstip te vergaderen. Het bestuur heeft daarop weer gereageerd met het verzoek aan de leden om geen gehoor te geven aan de oproep van [gedaagde sub 2] , omdat deze is bedoeld om onrust te zaaien. Op 29 juni 2018 heeft toch een bijeenkomst plaatsgevonden, waarbij 30 leden zijn verschenen. In die bijeenkomst zijn gedaagden sub 1 tot en met 3 gekozen als bestuursleden van [eiseres] . Zij noemen zich vervolgens het interim bestuur en zeggen in het belang van de vereniging te handelen om de impasse te doorbreken.
3.2.3.
De kwestie is vervolgens echter alleen maar verder geëscaleerd. Op 30 juni 2018 heeft het bestuur een e-mail aan de leden verstuurd waarin erop wordt gewezen dat het zittend bestuur, tijdens de ALV van 27 maart 2018, legitiem is gekozen, dat de op 29 juni 2018 gehouden bijeenkomst niet de status van een ALV had en dat de daar genomen besluiten daarom nietig zijn. [gedaagde sub 1] , de beweerdelijke voorzitter van het interim bestuur, heeft aan het gehele bestuur, met uitzondering van [gedaagde sub 3] , op 4 juli 2018 een aangetekende brief gestuurd waarin wordt medegedeeld dat de (legitiem gekozen) bestuursleden, wegens handelen in strijd met de statuten, door de ALV (bij stemming op 29 juni 2018) zijn geschorst in afwachting van hun royement als leden van de vereniging. Het interim bestuur heeft het voornemen om op 30 juli 2018 een bijzondere ALV te beleggen. Uit de agenda daarvoor blijkt dat het, onder meer, de bedoeling is om de besluiten die zijn genomen op 29 juni 2018 te bekrachtigen en om over te gaan tot het royement van de op 27 maart 2018 verkozen (zes) bestuursleden, behoudens [gedaagde sub 3] .
3.2.4.
[gedaagde sub 4] heeft zich in de achterliggende periode meerdere malen schuldig gemaakt aan overtredingen van de statuten en het huishoudelijk reglement en hij heeft agressief gedrag vertoond, ook samen met [gedaagde sub 2] . Hij is hierop aangesproken door het bestuur en per brief van 15 juli 2018 is zijn lidmaatschap opgezegd. [gedaagde sub 2] had zelf haar lidmaatschap reeds per 1 mei 2018 opgezegd. [eiseres] heeft er daarom belang bij dat [gedaagde sub 4] de toegang tot het complex wordt ontzegd, evenals [gedaagde sub 2] , nu zij geen lid meer is. Omdat het interim bestuur weigert in te zien dat de samenkomst van 29 juni 2018 niet de status van ALV had, er die dag derhalve geen rechtsgeldige besluiten zijn genomen, waaronder de benoeming van het interim bestuur – en er zodoende onrust en verwarring onder de leden blijft bestaan –, heeft [eiseres] recht op en een spoedeisend belang bij haar vorderingen in dit kort geding.
3.3.
[gedaagde sub 1] c.s. heeft verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Van een spoedeisend belang bij het gevorderde is in voldoende mate gebleken.
4.2.
De kern van het verweer van [gedaagde sub 1] c.s. is, dat het door [A] voorgezeten bestuur in de ALV van 27 maart 2018 niet op rechtsgeldige wijze is verkozen. Er is tijdens die ALV immers niet voor hun benoeming gestemd, noch voor het bestuur als geheel, noch individueel per kandidaat – zoals de statuten voorschrijven – en er is ook niet gevraagd of verkiezing met algemene stemmen akkoord was. Daarbij zijn zij van mening dat de verkiezing van het interim bestuur op 29 juni 2018 – hoewel strikt genomen ook niet in overeenstemming met de statuten – wel rechtsgeldig is, aangezien dit bestuur de steun geniet van de leden die tijdens die vergadering aanwezig waren en zij gedwongen waren om in het belang van de vereniging als zodanig te handelen, gezien de onrust en tweespalt die er heerst.
4.3.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan [gedaagde sub 1] c.s. worden gevolgd in haar standpunt dat de verkiezing van de bestuurders van [eiseres] tijdens de ALV van 27 maart 2018 niet in overeenstemming met de statuten heeft plaatsgevonden. Er is volgens de notulen in het geheel niet gestemd over de benoeming van de zes leden die naast [A] het bestuur zouden gaan vormen. Door [eiseres] , althans [A] , wordt wel volgehouden dat de verkiezing bij acclamatie heeft plaatsgevonden, maar voor dit standpunt is geen steun te vinden in de notulen van die vergadering en door [gedaagde sub 1] c.s. is ter zitting uitdrukkelijk betwist dat de benoeming de instemming van de tijdens die vergadering aanwezige leden had. Desgevraagd heeft [A] ter zitting ook niet kunnen bevestigen dat er op enig moment tijdens de vergadering uitdrukkelijk is gevraagd of de benoeming van de overige zes bestuurders, naast [A] , ‘en bloc’ op de goedkeuring van de leden kon rekenen. Voorshands is dan ook aannemelijk dat het benoemingsbesluit vernietigbaar is nu het is tot stand gekomen in strijd met de statuten en hetgeen is bepaald in artikel 2:15 BW. Het voorgaande laat evenwel onverlet dat aan de verkiezing van [A] , tijdens een eerdere ALV, geen bezwaren kleven, althans daarvan is niet gebleken. De voorzieningenrechter houdt het er voorshands op dat [A] daarom thans als (enig) bestuurder van [eiseres] kan worden aangemerkt en [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] niet. Voor dit laatste is het volgende redengevend.
4.4.
Voorshands kan er niet van worden uitgegaan dat de bijeenkomst op 29 juni 2018 de status van een ALV had. Deze is weliswaar uitgeroepen door het bestuur, maar evenzeer weer afgezegd en in het voorgaande is reeds geoordeeld dat destijds in ieder geval [A] bestuurder van [eiseres] was en derhalve bevoegd was tot afzegging van de ALV. Hoewel de statuten een bestuur van vijf of zeven leden voorschrijven, betekent het hiervoor reeds genoemde gegeven dat [A] alléén als bestuurder fungeert niet dat hij om die reden bestuursbevoegdheid ontbeert. Dit brengt met zich dat voorshands moet worden aangenomen dat hij de ALV van 29 juni 2018 rechtsgeldig heeft kunnen afzeggen. Nu evenmin gebleken is dat die bijeenkomst, als ware het een ALV, is opgeroepen op de wijze zoals in artikel 5.3.1. van de statuten is bepaald en er geen vooraf bekend gemaakte agenda onder de leden is verspreid, is voorshands niet aannemelijk dat de bijeenkomst van 29 juni 2018 als een ALV heeft te gelden. Dit brengt tevens met zich dat de besluiten die op 29 juni 2018 zijn genomen, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, niet als rechtsgeldig zijn aan te merken, hetgeen zowel geldt voor de benoeming van de leden van het interim bestuur, als de schorsing van [A] (en anderen) in afwachting van een besluit tot diens royement als lid van [eiseres] . Ook het gegeven dat [A] als bestuurder niet aanwezig was om deze vergadering voor te zitten, draagt bij aan dit voorlopig oordeel.
De voorzieningenrechter komt hiermee tot de slotsom dat het gevorderde verbod voor [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] om zich (individueel en gezamenlijk als het interim bestuur) voor te doen als bestuurders van [eiseres] toewijsbaar is. Ook het onder 3.1. b) gevorderde is voor een deel toewijsbaar, op de hierna te vermelden wijze.
4.5.
Het voorgaande brengt met zich dat het gevorderde onder 3.1. f) en g) (grotendeels) toewijsbaar is. Nu [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] niet kunnen worden aangemerkt als bestuurders van [eiseres] , is hun inschrijving als zodanig in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onterecht en zijn zij tevens onterecht gemachtigd bij de bank. Dit zullen zij ongedaan moeten maken. Gelijktijdig zal [A] daar weer moeten worden ingeschreven en gemachtigd. Dit geldt niet voor de overige zes bestuursleden die, zoals hiervoor bij 2.3. staat weergegeven, ook ingeschreven stonden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is hun benoeming in de ALV van 27 maart 2018 immers in strijd met de statuten geweest en is derhalve voorshands niet aannemelijk dat zij op dit moment zijn aan te merken als bestuursleden van [eiseres] .
4.6.
Als een, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, noodzakelijke stimulans voor [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] om aan deze veroordelingen te voldoen, zal de gevorderde dwangsom worden toegewezen. Deze zal echter op de hierna te vermelden wijze worden gemaximeerd.
4.7.
De vorderingen onder 3.1. c) en e) zullen evenwel worden afgewezen. Zonder nadere toelichting – die evenwel ontbreekt – is voorshands niet duidelijk op welke bescheiden en bestanden wordt gedoeld door [eiseres] . De vordering is derhalve onvoldoende objectief bepaalbaar om te kunnen worden toegewezen, zoals is gevorderd. Daarbij komt dat voorshands ook niet goed is in te zien dat geen gebruik gemaakt zou mogen worden van een e-mailbestand van de leden van [eiseres] , nu gedaagden 1 tot en met 3 – mogelijk met uitzondering van [gedaagde sub 2] – zelf ook lid van de vereniging zijn.
4.8.
De vordering tot het verwijderen van de affiches voor de bijeenkomst van 30 juli 2018 zal eveneens worden afgewezen. Nog daargelaten of de vergadering de status van een ALV heeft (en of daarin, afhankelijk van het antwoord op die vraag, rechtsgeldige besluiten genomen kunnen worden), hebben de leden van [eiseres] het recht om bijeen te komen en te vergaderen. Dit kan (het bestuur van) [eiseres] haar leden langs de weg van een juridische procedure, bovendien in kort geding, niet verbieden.
4.9.
[gedaagde sub 1] c.s. heeft in algemene bewoordingen betwist dat [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 2] zich schuldig hebben gemaakt aan agressief gedrag en vernielingen van eigendommen van [eiseres] . Volgens [gedaagde sub 1] c.s. wordt [gedaagde sub 4] als zondebok gebruikt en zoekt het bestuur van de vereniging naar spijkers op laag water.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat niet in de vereiste mate aannemelijk is geworden dat [gedaagde sub 4] zich daadwerkelijk aan het gestelde gedrag schuldig heeft gemaakt, noch wat de eventuele rol van [gedaagde sub 2] hierin is geweest. Nadere bewijslevering, bijvoorbeeld door middel van getuigenverklaringen, is hiervoor aangewezen en binnen de beperkte kaders van het kort geding is hiervoor geen plaats. Bovendien is onduidelijk of [gedaagde sub 2] thans (nog) lid is van de vereniging. Vast staat dat zij haar lidmaatschap van [eiseres] heeft opgezegd op een wijze die strijdig is met de statuten, maar dat deze opzegging destijds door de vereniging is geaccepteerd. Naar eigen zeggen zou [gedaagde sub 2] echter later op haar beslissing zijn teruggekomen en bovendien is zij, eveneens naar eigen zeggen, samen met haar echtgenoot huurder van één of meer tuintjes op het tuinencomplex en als zodanig ook lid. Ook hiervoor geldt dat één en ander binnen het bestek van dit kort geding onvoldoende duidelijk is geworden. De vordering onder 3.1. i) zal om deze redenen worden afgewezen.
4.10.
In de omstandigheid dat partijen over en weer voor een deel in het ongelijk zijn gesteld, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten op de hierna te vermelden wijze te compenseren.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
- verbiedt gedaagden sub 1 tot en met 3 met onmiddellijke ingang om zich voor te doen als waren zij het bestuur van [eiseres] ,
- veroordeelt gedaagden sub 1 tot en met 3 om, binnen 24 uur na de betekening van dit vonnis, de leden van [eiseres] per e-mail onderstaande tekst, in reguliere opmaak en zonder toevoegingen, toe te sturen:
“Geachte leden van de vereniging,
Wij zijn in kort geding veroordeeld om ons niet langer voor te doen als bestuur van de vereniging.
Met vriendelijke groet,
[gedaagde sub 1]
[gedaagde sub 2]
[gedaagde sub 3] ”,
- beveelt gedaagden sub 1 tot en met 3 om, binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis, al het nodige in het werk te stellen om de inschrijving van bestuurslid [A] van [eiseres] bij de Kamer van Koophandel te doen herstellen,
- beveelt gedaagden sub 1 tot en met 3 om, binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis, al het nodige in het werk te stellen om de machtiging van bestuurslid [A] van [eiseres] bij de bankrelatie van [eiseres] te doen herstellen,
- bepaalt dat gedaagden sub 1 tot en met 3 hoofdelijk een dwangsom van € 1.000,00 per dag verbeuren voor elke dag dat zij nalaten om aan het hiervoor genoemde te voldoen, tot dat een maximum van € 30.000,00 zal zijn bereikt,
- compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.M. Staal en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2018. [1]

Voetnoten

1.type: