In deze zaak hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], een huurprijs van € 1.075,00 per maand voor hun appartement gehuurd van de Stichting Bewaarder BOVV. De huurovereenkomst was oorspronkelijk aangegaan voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging. Eisers hebben op 12 juni 2017 de huurcommissie verzocht om uitspraak te doen over de redelijkheid van de huurprijs. De huurcommissie heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet ontvankelijk was, omdat het te laat was ingediend. Dit leidde tot een rechtszaak waarin de kantonrechter moest bepalen of het verzoek tijdig was gedaan en of de huurovereenkomst als een overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd moest worden gekwalificeerd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst, hoewel deze aanvankelijk voor zes maanden was aangegaan, in feite een overeenkomst voor onbepaalde tijd was, omdat deze stilzwijgend verlengd werd na de eerste periode van zes maanden. Dit was in lijn met de communicatie tussen partijen, waarin werd bevestigd dat de huur zou doorlopen zolang de huurder aan zijn verplichtingen voldeed. De kantonrechter concludeerde dat het verzoek aan de huurcommissie te laat was ingediend, waardoor de huurprijs van € 1.075,00 per maand van kracht bleef. De vorderingen van eisers werden afgewezen en zij werden veroordeeld in de proceskosten.