ECLI:NL:RBMNE:2018:3647

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2018
Publicatiedatum
31 juli 2018
Zaaknummer
6545932 UC EXPL 17-15928
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van een persoonsgebonden budget (PGB) door Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. en de verantwoordelijkheden van zorgkantoren

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om de terugvordering van een persoonsgebonden budget (PGB) door Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. De gedaagde, geboren in 1994, was als kind uit huis geplaatst en had een PGB aangevraagd voor verblijf op een zorgboerderij. De verantwoording van het PGB verliep via de William Schrikker Stichting en later via een bewindvoerder. Door een fout in de verantwoording heeft Zilveren Kruis het PGB teruggevorderd, wat resulteerde in een vordering van ruim € 6.000. Na de dagvaarding zijn de juiste verantwoordingsstukken alsnog ingediend, waardoor de hoofdsom is verminderd tot € 89,31, naast buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de gedaagde formeel de aanvrager van het PGB was, maar dat zij dit feitelijk niet zelf heeft geregeld. De verantwoordelijkheid voor de verantwoording lag bij haar bewindvoerder. De rechter oordeelt dat, hoewel de gedaagde formeel de rechthebbende is, zij de terugbetaling van € 89,31 verschuldigd is. De rechter wijst erop dat Zilveren Kruis meer moeite had kunnen doen om problemen te voorkomen, zoals het benaderen van contactpersonen, gezien de kwetsbare positie van de gedaagde.

De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De rechter heeft besloten dat de proceskosten gecompenseerd worden, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 1 augustus 2018 door kantonrechter A.E. The-Kouwenhoven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 6545932 UC EXPL 17-15928 nig/1449
Vonnis van 1 augustus 2018
inzake
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V.,
gevestigd in Utrecht,
verder ook te noemen Zilveren Kruis,
eisende partij,
gemachtigde: GGN Mastering Credit N.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.J. van Ewijk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte van Zilveren Kruis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde] (geboren in 1994) is als kind uit huis geplaatst. De William Schrikker Stichting, die belast was met de voogdij (of gezinsvoogdij), heeft bij Zilveren Kruis een PGB aangevraagd voor verblijf op [naam zorgboerderij] in [vestigingsplaats] . De verantwoording van het PGB verliep via de William Schrikker Stichting, en later via een bewindvoerder. Voor de eerste drie maanden van 2014 is dat mis gegaan. Zilveren Kruis heeft daarom het PGB teruggevorderd, in totaal ruim € 6.000. Na de dagvaarding in deze procedure zijn alsnog de juiste verantwoordingsstukken ingediend. Zilveren Kruis heeft die (uit coulance) alsnog beoordeeld en de hoofdsom verminderd. Zij vordert nu van [gedaagde] (het bewind is inmiddels opgeheven) € 89,31 met rente, € 823,83 aan buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
2.2.
Een lastige kant van deze zaak is dat PGB’s worden aangevraagd door en voor mensen die zorg nodig hebben. Soms is die zorg nodig vanwege beperkingen die het iemand ook onmogelijk maken om het PGB zelf goed te beheren. Het PGB moet dan beheerd worden door anderen, die fouten kunnen maken. Wanneer dat mis gaat, door een fout of door een wisseling van beheerder, draait de persoon die de zorg nodig heeft, daarvoor op. Formeel is dat juist: die moet dan degene die het PGB beheerd heeft maar aanspreken op de schade. Maar het is niet gezegd dat hij dat kan, en ook niet dat het tot resultaat leidt.
2.3.
Ook in dit geval is het zo dat [gedaagde] zelf formeel de aanvrager van het PGB was, maar dat zij dat feitelijk niet zelf geregeld heeft. Zij was ook niet degene die voor de verantwoording had moeten zorgen: dat was haar bewindvoerder. Zij is wel formeel de rechthebbende van het PGB, en als dat niet volledig verantwoord is, is zij degene die dat zal moeten terugbetalen, in dit geval: € 89,31. Een andere beslissing is helaas niet mogelijk.
2.4.
Intussen is het wel zo dat Zilveren Kruis in de positie is om dergelijke problemen deels te voorkomen. Zij heeft de mogelijkheid om in een situatie als deze, wanneer de verantwoording niet binnen komt, wat extra moeite te doen om bijvoorbeeld in het dossier te zoeken naar (andere) contactpersonen en om mensen niet alleen met een brief maar misschien ook telefonisch te benaderen. Tot op zekere hoogte mag dat ook van haar verwacht worden. Uiteraard ligt de verantwoordelijkheid primair bij de ontvanger van het PGB, maar bij die ontvangers zijn veel kwetsbare mensen, die voor een deel juist ook administratief hulp nodig zullen hebben. Dat [gedaagde] tot die groep behoort, of zou kunnen behoren, kon Zilveren Kruis afleiden uit de bemoeienis van eerst de William Schrikker Stichting en later een bewindvoerder.
2.5.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen daarom worden afgewezen. In de dagvaarding zijn die alleen onderbouwd met een verwijzing naar een ‘14-dagenbrief’, die overigens in de dagvaarding zelf is opgenomen. Dat klopt al niet, omdat die regeling van toepassing is bij vorderingen die gebaseerd zijn op een overeenkomst, terwijl het hier gaat om terugvordering van een onverschuldigde betaling. Dan moet worden gespecificeerd en onderbouwd dat die kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Bij repliek verwijst Zilveren Kruis naar sommatiebrieven (die de kantonrechter niet heeft aangetroffen) en naar enkele telefoongesprekken. Dit is in deze omstandigheden onvoldoende om te onderbouwen dat er inderdaad kosten zijn gemaakt die voor een afzonderlijke vergoeding in aanmerking komen.
2.6.
Omdat van de verminderde vordering het grootste deel wordt afgewezen, zullen de kosten gecompenseerd worden. Dat wil zeggen dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis € 89,31 te betalen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 november 2017 tot de voldoening;
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. The-Kouwenhoven, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2018.