ECLI:NL:RBMNE:2018:3567

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2018
Publicatiedatum
25 juli 2018
Zaaknummer
16/660011-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met alcoholgebruik door jonge bestuurder leidt tot voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

Op 26 juli 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 19-jarige man uit Bilthoven, die op 18 augustus 2017 onder invloed van alcohol met zijn auto een woning binnenreed. De man had net een week zijn rijbewijs en had ongeveer 12 glazen bier gedronken voordat hij achter het stuur stapte om vrienden naar huis te brengen. Tijdens de rit negeerde hij een stopteken van de politie en ging er met meer dan 100 km/u vandoor. De achtervolging eindigde toen hij de controle over de auto verloor en tegen een woning botste, waarbij twee inzittenden gewond raakten en de woning zwaar beschadigd werd.

De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij onder invloed van alcohol reed en geen rekening hield met de veiligheid van anderen. Ondanks de ernst van de feiten, besloot de rechtbank af te wijken van de gebruikelijke straffen, omdat de verdachte kort na het voorval in therapie was gegaan en hij blijk gaf van spijt. De rechtbank hield ook rekening met het feit dat de vrienden van de verdachte vrijwillig bij hem in de auto waren gestapt, wetende dat hij gedronken had. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op, een werkstraf van 240 uur en een rijontzegging van 3 jaar, om de verdachte te stimuleren zijn leven op de goede weg voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660011-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 juli 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 juli 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Hoogendam en van hetgeen verdachte en diens raadsman, mr. A.E.M.C. Koudijs, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 18 augustus 2017 te Bilthoven als bestuurder van een auto, onder invloed van alcohol, een aanrijding heeft veroorzaakt door zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, ten gevolge waarvan een of meerdere inzittenden zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen.
feit 2:
op 18 augustus 2017 te Bilthoven opzettelijk en wederrechtelijk de gevel, een raam, een of meerdere (vloer)balken, een balkon, beplanting, bestrating en inboedel, toebehorende aan [benadeelde] , heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend en door de raadsman van verdachte is geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van
artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met onderstaande opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
Feit 1:
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 juli 2018 [2] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2017 [3] ;
- de verklaring van getuige [getuige] van 28 augustus 2017 [4] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van 31 augustus 2017 [5] ;
- een ademanalyseformulier van 18 augustus 2017 [6] ;
- het proces-verbaal verkeersongevalsanalyse van 20 augustus 2017 [7] ;
- een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 1] van 23 augustus 2017 [8] ;
- een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 2] van 23 augustus 2017 [9] ;
Feit 2:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 juli 2018 [10] ;
-het proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2017 [11] ;
-een schadedocument van 20 augustus 2017, als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van
verhoor betrokkene, [benadeelde] , van 28 augustus 2017 [12] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op 18 augustus 2017 te Bilthoven, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto), daarmee rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, te weten de Boslaan en Soestdijkseweg Zuid en de Antonie van Leeuwenhoeklaan, komende uit de richting van de Soestdijkseweg Zuid en gaande in de richting van de 1e Brandenburgerweg en de kruising van die Antonie van Leewenhoeklaan met de 1e Brandenburgerweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig (achtereenvolgens)
- voornoemd motorrijtuig te besturen na voorafgaand gebruik van alcohol
- terwijl hij, verdachte, drie inzittenden, vervoerde en
- ( nadat) hem, verdachte, over (een gedeelte van) de route voor de plaats van de aanrijding, te weten tussen de Boslaan en de plaats van het ongeval aan de 1e Brandenburgerweg, door de
verbalisanten (door middel van het verlichte transparant aan de voorzijde van het
dienstvoertuig met daarop afwisselend de tekst "Stop" en "Politie") een stopteken was
gegeven en
- terwijl voornoemde inzittenden hem, verdachte, meermalen vroegen en naar hem schreeuwden gehoor te geven aan voornoemd stopteken, hij, verdachte (herhaaldelijk) dit
stopteken heeft genegeerd en is blijven negeren, terwijl dit stopteken in spiegelschrift
(duidelijk) zichtbaar voor hem was en
- ( herhaaldelijk) op voornoemde route heeft gereden met een snelheid die (aanzienlijk) hoger was dan de aldaar (tot aan de Antonie van Leeuwenhoeklaan) toegestane maximumsnelheid
van 50 kilometer per uur en
- ( vervolgens) met een hoge en (sterk) oplopende snelheid over de Antonie van
Leeuwenhoeklaan, komende uit de richting van de Soestdijkseweg Zuid en gaande in de
richting van de 1e Brandenburgerweg, heeft gereden, terwijl voornoemde weg lag in een
zone met een beperkte snelheid (30 kilometer zone) en terwijl hij, verdachte, het
eerdergenoemde (door verbalisanten gegeven en voor hem, verdachte, zichtbare)
stopteken is blijven negeren en
- ( vervolgens) (met een veel te hoge snelheid) een (schuine) verkeersdrempel aldaar is
opgereden, waardoor het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig werd gelanceerd en
de wielen los kwamen van het wegdek en hij, verdachte, (vervolgens) de controle over
het voertuig is verloren en (vervolgens) niet tijdig heeft geremd,
- ( waardoor) (vervolgens) het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig is losgekomen van
de weg en is doorbewogen in de richting van een zich tegenover de kruising bevindende
woning (gelegen aan de [adres] ) en (vervolgens) is doorbewogen in de
tuin van voornoemde woning, ten gevolge van welke aanrijding meerdere passagiers van het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, te weten [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk
letsel, te weten gebroken ribben en een klaplong en een scheur in het middenrif en een
scheur in de nier en de lever en een gebroken ruggenwervel werd toegebracht, en [slachtoffer 2]
zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte en
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte,
verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, derde lid van de Wegenverkeerswet 1994,
immers was blijkens een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid aanhef en onder a van
de Wegenverkeerswet 1994 het alcoholgehalte van zijn, verdachtes adem 455 microgram
alcohol per liter uitgeademde lucht, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter
uitgeademde lucht;
feit 2:
op 18 augustus 2017 te [woonplaats] , gemeente De Bilt, opzettelijk en wederrechtelijk
- de gevel en een raam en (vloer)balken en een balkon en beplanting en bestrating
van en behorende bij een woning gelegen aan de [adres] , toebehorende
aan [benadeelde] en
- inboedel (te weten onder meer: gordijnen en een (salon)tafel en een stoel en meerdere
lampen), toebehorende aan [benadeelde] heeft vernield en beschadigd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen en beschadigen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vijf jaren met aftrek.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de straf ten gunste van verdachte rekening te houden met zijn proceshouding, persoonlijke omstandigheden en met de gevolgen van het bewezen verklaarde. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte is direct na het bewezen verklaarde vrijwillig in therapie gegaan. Uit de rapportage van zijn psycholoog blijkt dat hij spijt heeft betuigd en de volle verantwoordelijkheid heeft genomen voor wat hij heeft gedaan. Verdachte was nog jong ten tijde van het bewezen verklaarde en hoopt in september 2018 te kunnen beginnen met een studie aan de universiteit. De goede richting die verdachte is ingeslagen zou volledig worden doorkruist indien hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Daarnaast dient volgens de raadsman rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat de twee inzittenden weliswaar ernstig, maar geen blijvend letsel hebben opgelopen en dat sprake is geweest van een spoedig herstel.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 240 uur, gecombineerd met een ontzegging van de rijbevoegdheid. De raadsman heeft zich ten aanzien van de duur van de ontzegging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte was net een week in het bezit van zijn rijbewijs toen hij ‘s nachts – na het drinken van zo’n twaalf glazen bier – in de auto stapte om drie vrienden naar huis te brengen. Verdachte reed in de bebouwde kom en zag dat hij een stopteken kreeg van een politievoertuig achter hem. Verdachte negeerde het stopteken en ging er met een snelheid van meer dan honderd kilometer per uur vandoor. Hij verloor de controle over de auto en is uiteindelijk met hoge snelheid tegen een woning aangereden en in die woning tot stilstand gekomen. Twee vrienden van verdachte, inzittenden van het voertuig, hebben als gevolg van deze aanrijding lichamelijk letsel opgelopen. Eén van hen was zwaargewond en heeft onder meer een gebroken ruggenwervel en scheuren in de nieren en lever opgelopen. Het huis waarin verdachte met zijn auto terecht is gekomen was zwaar gehavend.
Het is een feit van algemene bekendheid dat alcoholgebruik, zeker in de mate die bij verdachte is vastgesteld, leidt tot versmalling van het blikveld en ernstige vermindering van het reactievermogen. De rechtbank rekent het verdachte dan ook zwaar aan dat hij onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol in de auto is gestapt, kennelijk zonder zich te bekommeren om de veiligheid van anderen. Daarbij komt nog dat verdachte net een week zijn rijbewijs had en dus vrijwel geen rijervaring had. De rechtbank neemt het verdachte daarnaast kwalijk dat hij enkel oog had voor zijn eigen belang op het moment dat hij met hoge snelheid wegreed om aan de politie te ontkomen. Het handelen van verdachte was zeer onvoorzichtig en heeft ernstige gevolgen gehad voor de inzittenden van de auto en voor de bewoner van het huis. De bewoner mag bovendien van geluk spreken dat hij zich niet op de begane grond van zijn woning bevond op het moment van de aanrijding.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling en aan overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), waarbij de mate van schuld van verdachte aan het veroorzaken van het ongeval door de rechtbank als zeer hoog wordt aangemerkt. Om te bevorderen dat voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting ontwikkeld (LOVS oriëntatiepunten). Voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg, door grove schuld en onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol, wordt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden genoemd, gecombineerd met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaren.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van 31 mei 2018. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen dat verdachte nog erg jong is. Verdachte wil in september 2018 beginnen met een studie. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat het feit zwaar op verdachte heeft gedrukt en hij blijkens een brief van zijn psycholoog direct na het bewezen verklaarde in therapie is gegaan om – onder andere – te voorkomen dat hij nogmaals dezelfde fouten zal maken.
Hoewel verdachte een ernstig verwijt kan worden gemaakt, houdt de rechtbank, bij het bepalen van de straf, eveneens rekening met de omstandigheid dat de vrienden van verdachte vrijwillig bij hem in de auto zijn gestapt, terwijl zij op de hoogte waren van het feit dat verdachte een forse hoeveelheid alcohol had gedronken. Er is dus geen sprake van slachtoffers die geheel onverwacht zijn geconfronteerd met en gedupeerd door een onder invloed verkerende medeweggebruiker.
De officier van justitie heeft een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist. Hoewel het gaat om een ernstig feit, ziet de rechtbank in voornoemde omstandigheden aanleiding af te wijken van het hiervoor genoemde oriëntatiepunt en de eis van de officier van justitie. De rechtbank zal daarom niet overgaan tot het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De goede weg die verdachte sinds het bewezen verklaarde is ingeslagen, zou immers volledig worden doorkruist indien hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. De rechtbank legt wel een forse voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op. Daarbij heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte, ondanks het feit dat hij hoogopgeleid is en zijn leven goed op orde heeft, in staat is gebleken om zich onder invloed van alcohol zeer onverantwoord te gedragen. Met het opleggen van een forse voorwaardelijke gevangenisstraf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst nogmaals dergelijke onverantwoorde beslissingen te nemen.
Om recht te doen aan de ernst van de feiten, acht de rechtbank het passend en geboden om verdachte naast de voorwaardelijke gevangenisstraf een forse taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen.
De rechtbank acht – alles overwegende – passend en geboden een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, een taakstraf voor de duur van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaren met aftrek.

9 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
- ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaren.
Bepaalt dat de duur van deze ontzegging wordt verminderd met de tijd gedurende welke het rijbewijs vóór het tijdstip waarop de straf ingaat, ingevorderd en ingehouden is geweest.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W.V. van Duursen, voorzitter, mrs. C.A.M. van Straalen en K.J. Veenstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Lindeman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juli 2018.
mr. K.J. Veenstra is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij, op of omstreeks 18 augustus 2017, te Bilthoven, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto), daarmee rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg(en), te weten de Boslaan (
uitzoeken)en/of de Soestdijkseweg Zuid en/of de Antonie van Leeuwenhoeklaan, komende uit de richting van de Soestdijkseweg Zuid en gaande in de richting van de 1e Brandenburgerweg en/of de kruising van die Antonie van Leewenhoeklaan met de 1e Brandenburgerweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig en/of onoplettend, (achtereenvolgens)
- voornoemd motorrijtuig te besturen na voorafgaand gebruik van alcohol en/of
- terwijl hij, verdachte, drie, althans meerdere inzittenden, vervoerde en/of
- ( nadat) hem, verdachte, over (een gedeelte van) de route voor de plaats van de aanrijding, te
weten tussen de Boslaan en de plaats van het ongeval aan de 1e Brandenburgerweg, door de
verbalisanten (door middel van het verlichte transparant aan de voorzijde van het
dienstvoertuig met daarop afwisselend de tekst "Stop" en "Politie") een stopteken was
gegeven en/of
- terwijl/nadat voornoemde inzittenden, althans een aantal van hen, hem, verdachte,
meermalen, althans eenmaal vroegen en/of naar hem schreeuwden gehoor te geven aan
voornoemd(e) stopteken(s), hij, verdachte (herhaaldelijk) dit/deze stopteken(s) heeft
genegeerd en/of is blijven negeren, terwijl dit stopteken in spiegelschrift (duidelijk)
zichtbaar voor hem was, althans (duidelijk) zichtbaar aan hem getoond is en/of
- ( herhaaldelijk) op voornoemde route heeft gereden met een snelheid die (aanzienlijk) hoger
was dan de aldaar (tot aan de Antonie van Leeuwenhoeklaan) toegestane maximumsnelheid
van 50 kilometer per uur, althans met een aanmerkelijk hogere snelheid dan gezien de
verkeersveiligheid en/of de verkeerssituatie ter plaatse toegestaan en/of verantwoord was
en/of
- ( vervolgens) met een hoge en/of (sterk) oplopende snelheid over de Antonie van
Leeuwenhoeklaan, komende uit de richting van de Soestdijkseweg Zuid en gaande in de
richting van de 1e Brandenburgerweg, heeft gereden, terwijl voornoemde weg lag in een
zone met een beperkte snelheid (30 kilometer zone) en/of terwijl hij, verdachte, de/het
eerdergenoemde (door verbalisanten gegeven en voor hem, verdachte, zichtbare)
stopteken(s) is blijven negeren en/of
- ( vervolgens) (met een veel te hoge snelheid) een (schuine) verkeersdrempel aldaar is
opgereden, waardoor het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig werd gelanceerd
en/of de wielen los kwamen van het wegdek en/of hij, verdachte, (vervolgens) de controle
over het voertuig is verloren en/of (daarbij/vervolgens) niet tijdig heeft geremd,
- ( waardoor) (vervolgens) het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig is losgekomen van
de weg en/of is doorbewogen in de richting van een zich tegenover de kruising bevindende
woning (gelegen aan de [adres] ) en/of (vervolgens) is doorbewogen in de
tuin van voornoemde woning en/of tengevolge van welke aanrijding een of meerdere
passagier(s) van het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, te weten [slachtoffer 1]
zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere gebroken rib(ben) en/of een klaplong
en/of een scheur in het middenrif en/of een scheur in de nier en/of de lever en/of een
gebroken ruggenwervel, althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan
en/of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere bloeding(en) in
de darmen en/of een scheur in de bloedtoevoer naar de darmen, althans zodanig lichamelijk
letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van
de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als
bedoeld in artikel 8, derde lid van de Wegenverkeerswet 1994, immers was blijkens een
onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet
1994 het alcoholgehalte van zijn, verdachtes adem 455 microgram alcohol per liter
uitgeademde lucht, in elk geval hoger dan 88 micogram alcohol per liter uitgeademde lucht
(artikel 6 jo. artikel 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994);
feit 2:
hij, op of omstreeks 18 augustus 2017, te [woonplaats] , gemeente De Bilt, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk
- de gevel en/of een raam en/of een of meerdere (vloer)balken en/of een balkon en/of
beplanting en/of bestrating van en/of behorende bij een woning gelegen aan de [adres]
, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of
- inboedel (te weten onder meer: gordijnen en/of een (salon)tafel en/of een stoel en/of een of
meerdere lamp(en), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
gemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of
2.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 12 juli 2018.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2017, pagina 55 tot en met 58.
4.Een proces-verbaal van verhoor getuige van 28 augustus 2017, pagina 91 tot en met 94.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 augustus 2017, pagina 77.
6.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te
7.Een proces-verbaal verkeersongevallenanalyse van 18 augustus 2017, pagina 11 tot en met 29.
8.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te
9.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te
10.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 12 juli 2018.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2017, pagina 55 tot en met 58.
12.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering,