ECLI:NL:RBMNE:2018:3560

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
25 juli 2018
Zaaknummer
16/700225-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door penningmeester van stichtingen en verenigingen over een periode van zes jaar

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 18 juli 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als penningmeester van zowel de Stichting Hartenzorg Sint Antonius 2000 als de Vereniging van KNVB Ereleden en Bondsridders gedurende een periode van meer dan zes jaar in totaal ruim € 300.000,- heeft verduisterd. De verdachte heeft in zijn functie als penningmeester geldbedragen van de rekeningen van beide organisaties naar zijn privérekening overgeboekt en contant opgenomen, waarbij hij deze bedragen voor privédoeleinden heeft gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal € 287.837,50 van de Stichting en € 23.754,90 van de Vereniging heeft verduisterd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder zijn hoge leeftijd en blanco strafblad. De benadeelde partijen, de Stichting en de Vereniging, hebben vorderingen ingediend die door de rechtbank zijn toegewezen, inclusief wettelijke rente. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht is om de schade aan de benadeelde partijen te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/700225-16
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 juli 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1937] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 juli 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Boerlage en van hetgeen verdachte en mr. J.L.J. Leijendekker, advocaat te Wijk bij Duurstede, alsmede de heren [A] en [B] namens de benadeelde partij Vereniging KNVB Ereleden en Bondsridders en mr. J.R. Berculo namens Stichting Hartenzorg Sint Antonius 2000 naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 augustus 2015 in de gemeente Wijk
bij Duurstede en/of in de gemeente Nieuwegein en/of (elders) in Nederland en/of
Zwitserland een hoeveelheid geld van in totaal ongeveer € 293.989,68 van “Stichting
Hartenzorg Sint Antonius 2000” in zijn functie van penningmeester heeft
verduisterd;
feit 2in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 1 maart 2017 in de gemeente Wijk bij
Duurstede en/of in de gemeente Nieuwegein en/of (elders) in Nederland en/of
Zwitserland een hoeveelheid geld van in totaal € 23.754,90 van “Vereniging van
KNVB Ereleden en Bondsridders” in zijn functie van penningmeester heeft
verduisterd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
Ten aanzien van feit 1 geldt dat verdachte € 287.837,49 heeft verduisterd. Bij feit 2 gaat het om een bedrag van € 20.877,93.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweren gevoerd. Ten aanzien van de hoogte van het bedrag dat door verdachte is verduisterd, refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volstaat met een verkort vonnis. Indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan dit vonnis gehecht.
Bewijsoverweging feit 1
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij in de periode van januari 2009 tot en met augustus 2015, diverse geldbedragen van de rekeningen van de Stichting Hartenzorg Sint Antonius 2000 (hierna: de Stichting) naar zijn privérekening heeft overgeboekt en van deze rekeningen van de Stichting diverse geldbedragen contant heeft opgenomen. Daarnaast heeft verdachte bekend dat hij deze bedragen voor privédoeleinden heeft gebruikt. In eerste instantie heeft verdachte ontkend dat hij de bedragen die naar de rekening van [accountantskantoor] B.V. zijn overgeboekt, voor privédoeleinden heeft gebruikt. Tijdens de ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat ook dit privéoverboekingen zijn geweest en dat de omschrijvingen die bij de overboekingen waren opgenomen door hem zijn verzonnen.
Ten aanzien van een aantal bedragen weet verdachte niet meer precies of deze bedragen voor privégebruik waren bestemd of zagen op kosten die gemaakt zijn door de Stichting.
De rechtbank acht evenwel wettig en overtuigend bewezen dat óók deze bedragen, te weten de bedragen waarachter verdachte een kruisje heeft gezet in de bijlagen 2 en 7 bij het politieverhoor, door verdachte zijn verduisterd. Hierbij overweegt de rechtbank dat bij deze overboekingen dezelfde soort omschrijvingen zijn opgenomen als bij de overboekingen naar [accountantskantoor] B.V. waarvan vaststaat dat deze omschrijvingen vals waren. Ook ligt aan géén van deze overboekingen een factuur ten grondslag en was er geen enkele (contractuele) reden waarom geld van de rekening van de Stichting naar verdachte’s privérekening zou moeten worden overgeboekt.
De verklaring van verdachte dat hij het geld mogelijk voor het door [getuige] uitgevoerde onderzoek heeft voorgeschoten acht de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte heeft immers geen verklaring kunnen geven waarom hij het geld van zijn privé rekening zou hebben voorgeschoten, terwijl hij de beschikking had over de betaalpassen van de Stichting en de door hem gestelde onderzoekskosten dus direct met het geld van de Stichting had kunnen voldoen. De rechtbank acht het zelfs uiterst onwaarschijnlijk dat verdachte dit geld heeft voorgeschoten, nu verdachte in financiële problemen verkeerde en juist deze financiële problemen de aanleiding zijn geweest voor het verduisteren van geld van de Stichting. Daarnaast heeft getuige [getuige] verklaard dat haar verrichte werkzaamheden niet contant werden betaald, hetgeen ook door de bankafschriften en facturen wordt ondersteund.
Verdachte had als penningmeester de mogelijkheid en bevoegdheid om over het geld van de Stichting te beschikken. In eerste instantie had verdachte het geld anders dan door misdrijf onder zich. Doordat verdachte het geld voor andere doeleinden heeft gebruikt dan waarvoor het geld was bestemd, heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan verduistering.
Bij het bepalen van het bedrag dat door verdachte is verduisterd, heeft de rechtbank het in opdracht van de Stichting opgemaakte rapport van Ernst & Young (EY) als leidraad gehanteerd. EY heeft vastgesteld dat verdachte in totaal € 290.835,08 heeft verduisterd, waarbij een bedrag van € 281.634,08 van de Rabobankrekening van de Stichting en een bedrag van € 9.201 van de ABN-AMRO rekening van de Stichting afkomstig is.
De rechtbank is van oordeel dat op voornoemd totaal bedrag, een bedrag van € 2.151,- in mindering moet worden gebracht. Het bedrag van € 2.151,- is in de periode van 2005 tot en met 2007 naar de privérekening van verdachte overgeboekt. Deze periode valt buiten de ten laste gelegde periode. Met de officier van justitie is de rechtbank verder van oordeel dat het standpunt van verdachte dat de kosten voor de Makro van € 210,58 en de juwelier van
€ 636,- ten behoeve van de Stichting zijn gemaakt, niet onaannemelijk is. Ook deze kosten zullen in mindering op het totaalbedrag worden gebracht. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in totaal een bedrag van
€ 287.837,50 van de Stichting heeft verduisterd.
Bewijsoverweging feit 2
Verdachte heeft bekend dat hij geld van de rekening van de Vereniging van KNVB Ereleden en Bondsridders (hierna: de Vereniging) naar zijn privérekening heeft overgemaakt, contant heeft opgenomen en op kosten van de vereniging heeft getankt. Verdachte heeft ook bekend dat het grootste gedeelte van de overboekingen en opnames voor privégebruik zijn geweest. De verklaring van verdachte dat hij niet het volledige bedrag heeft verduisterd omdat hij recht had op een kilometervergoeding en mocht declareren, acht de rechtbank niet aannemelijk. Zij overweegt ten aanzien hiervan als volgt.
Gebleken is dat de kosten voor de gereden kilometers alleen werden vergoed op grond van een achteraf ingediende declaratie. Verdachte heeft geen declaratie ingediend maar met de pas van de Vereniging getankt, hetgeen in strijd is met de afgesproken procedure. Verdachte heeft door op deze wijze te handelen zich het geld wederrechtelijk toegeëigend. De overige vergoedingen zijn ook door verdachte wederrechtelijk toegeëigend. Uit de getuigenverklaring van [A] blijkt immers dat, op de secretaris na, de bestuursleden van de Vereniging geen recht hadden op een vergoeding voor hun bestuurswerk. Verdachte heeft zich dus het geld toegeëigend terwijl hij daar geen recht op had.
Verdachte had als penningmeester de mogelijkheid en bevoegdheid om over het geld van de Stichting te beschikken. In eerste instantie had verdachte het geld anders dan door misdrijf onder zich. Doordat verdachte het geld voor andere doeleinden heeft gebruikt dan waarvoor het geld was bestemd, heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan verduistering.
Door de politie is vastgesteld dat verdachte in totaal € 23.754,90 heeft verduisterd. Dat inmiddels een gedeelte van dit bedrag is terugbetaald doet niet af aan het gegeven dat verdachte in eerste instantie dit bedrag heeft verduisterd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 augustus 2015 in de gemeente Wijk bij Duurstede en in de gemeente Nieuwegein en elders in Nederland en in Zwitserland opzettelijk telkens een hoeveelheid geld van in totaal ongeveer € 287.837,50 euro, telkens geheel toebehorende aan de "Stichting Hartenzorg Sint Antonius 2000", welk goed hij telkens anders dan door misdrijf, telkens te weten in zijn functie van penningmeester en als beheerder - belast met het beheer van de financiën - van voornoemde Stichting, onder zich had en telkens wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
feit 2
in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 1 maart 2017 in de gemeente Wijk bij Duurstede en in de gemeente Nieuwegein en elders in Nederland en in Zwitserland opzettelijk telkens een hoeveelheid geld (in totaal € 23.754,90), telkens geheel toebehorende aan de "Vereniging van KNVB Ereleden en Bondsridders", welk goed hij telkens anders dan door misdrijf, telkens te weten in zijn functie van penningmeester en als beheerder - belast met het beheer van de financiën - van voornoemde Vereniging, telkens onder zich had en telkens wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1verduistering gepleegd door beheerders van stichtingen, meermalen gepleegd
feit 2verduistering, meermalen gepleegd

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest
De officier van justitie heeft bij het bepalen van haar strafeis aangesloten bij de uitgangspunten die ten aanzien van verduistering gelden volgens de LOVS-richtlijn.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Ten tijde van het plegen van de feiten bevond verdachte zich in een moeilijke periode in zijn leven, waarbij zijn pensionering en de ziekte van zijn vrouw en dochter een belangrijke rol hebben gespeeld. Verdachte voelt zich buitengewoon schuldig voor hetgeen hij heeft gedaan. Daarnaast bevindt verdachte zich in een uitzichtloze situatie. De relatie met zijn kinderen is bekoeld en verdachte en zijn vrouw bevinden zich in een huwelijkscrisis. De reclassering ziet alternatieve mogelijkheden voor een gevangenisstraf. Verdachte is ook bereid en in staat om een taakstraf te verrichten. Gelet op deze omstandigheden wordt verzocht om de strafeis van de officier van justitie te matigen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich als penningmeester over een periode van ruim zes jaar, schuldig gemaakt aan het meermalen verduisteren van in totaal ruim € 300.000,-. Verdachte heeft door het vervalsen van de jaarrekeningen op welbewuste wijze zijn handelen lange tijd voor de overige bestuursleden verborgen kunnen houden. Door zijn handelen heeft verdachte ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de stichting en de vereniging in hem stelde. Verdachte heeft door zijn handelen daarnaast ook het vertrouwen geschaad van de individuele donateurs van de stichting. De donateurs gingen er in goed vertrouwen van uit dat het door hen geschonken geld aan het doel van de Stichting zou worden besteed waarvoor het was bestemd. Ook heeft verdachte de samenleving benadeeld doordat geld dat hij van de stichting heeft weggenomen, voor medisch onderzoek was bestemd. Verdachte heeft zich hierom niet bekommerd en slechts uit eigen belang gehandeld. Immers, gebleken is dat verdachte zich alleen zorgen heeft gemaakt over de luxe levensstijl die hij niet heeft willen opgeven. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor het verduisteren van een bedrag van ruim € 300.000, geldt als oriëntatiepunt voor de straftoemeting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 tot 18 maanden.
De lange periode waarover verdachte heeft verduisterd en dat een van de benadeelde partijen een stichting is, worden als strafverzwarende omstandigheden meegewogen.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten en de hiervoor besproken omstandigheden, acht de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend en geboden.
Bij het bepalen van de straf wordt de houding van verdachte, waarbij hij ervoor heeft gekozen om bij de politie openheid van zaken te geven, in het voordeel van de verdachte meegewogen. Ook is rekening gehouden met de hoge leeftijd van verdachte, het blanco strafblad en de lage kans op recidive. Daarnaast heeft verdachte zich bereid en in staat verklaard om een werkstraf te verrichten. Vanwege deze omstandigheden zal de rechtbank afwijken van de eis van de officier van justitie. Dit betekent echter niet dat de rechtbank afziet van de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de raadsman is verzocht. De rechtbank is van oordeel dat het niet opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geen recht zal doen aan de ernst van de feiten.
Vanwege de hoge leeftijd van verdachte, het blanco strafblad en de lage kans op recidive acht de rechtbank het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel onnodig.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een taakstraf voor de duur van 240 uur, passend en geboden is.

9.BENADEELDE PARTIJ

De Stichting en de Vereniging hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd.
De Stichting heeft voorafgaand aan de terechtzitting een vordering ingediend van
€ 289.155,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. Tijdens de terechtzitting heeft de Stichting haar vordering naar een bedrag van € 287.837,49 aangepast. De Stichting vordert vergoeding van de wettelijke rente vanaf 26 juli 2016.
De Vereniging heeft zich tijdens de terechtzitting als benadeelde partij gevoegd en vordert een bedrag van € 20.877,93. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering van de Stichting komt voor vergoeding in aanmerking. Door de officier van justitie wordt toewijzing van de vordering van € 287.837,49 gevorderd. Ook de vordering van de Vereniging komt voor vergoeding in aanmerking. Door de officier van justitie wordt toewijzing van de vordering van € 20.877,93 gevorderd.
Ten aanzien van beide vorderingen wordt gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Het conservatoir beslag van in totaal € 44.773,- kan ten behoeve van de benadeelde partijen worden uitgewonnen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Beide vorderingen worden door de verdediging erkend. Het conservatoir beslag kan ten behoeve van de benadeelde partijen naar rato worden uitgewonnen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vorderingen van de Stichting en de Vereniging niet een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Stichting Hartenzorg Sint Antonius 2000
Vast is komen te staan dat de Stichting als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit 1 rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank wijst de vordering van € 287.837,49 aan materiële schade toe, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 juli 2016 tot de dag van volledige betaling.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de Stichting aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 287.837,49, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 juli 2016 tot de dag van volledige betaling. Nu het gelet op de omstandigheden in deze zaak nog maar de vraag is of verdachte ooit in staat zal zijn de schade (volledig) terug te betalen, zal de rechtbank bij het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel niet het maximaal aantal dagen aan vervangende hechtenis verbinden dat krachtens de wet mogelijk is. Om die reden beperkt de rechtbank de vervangende hechtenis tot slechts één dag, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Vereniging van KNVB Ereleden en Bondsridders
Vast is komen te staan dat de Vereniging als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit 2 rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank wijst de vordering van € 20.877,93 aan materiële schade toe, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 maart 2017 tot de dag van volledige betaling.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de Vereniging aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 20.877,93, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 maart 2017 tot de dag van volledige betaling. Nu het gelet op de omstandigheden in deze zaak nog maar de vraag is of verdachte ooit in staat zal zijn de schade (volledig) terug te betalen, zal de rechtbank bij het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel niet het maximaal aantal dagen aan vervangende hechtenis verbinden dat krachtens de wet mogelijk is. Om die reden beperkt de rechtbank de vervangende hechtenis tot slechts één dag, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 22c, 22d, 57, 321 en 323 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden;
- beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
Benadeelde partij Stichting Hartenzorg Sint Antonius 2000
- wijst de vordering van Stichting Hartenzorg Sint Antonius 2000 toe;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan Stichting Hartenzorg Sint Antonius van
€ 287.837,49,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2016 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van Stichting Hartenzorg Sint Antonius 2000 aan de Staat € 287.837,49,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2016 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij Vereniging van KNVB Ereleden en Bondsridders
- wijst de vordering van Vereniging van KNVB Ereleden en Bondsridders toe;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan Vereniging van KNVB Ereleden en Bondsridders van € 20.877,93, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2017 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van Vereniging van KNVB Ereleden en Bondsridders aan de Staat € 20.877,93 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Perrick voorzitter, mrs. J.W. Veenendaal en M.W.V. van Duursen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.D.M. Osinga, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 juli 2018.
mr. J.W. Veenendaal is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 augustus 2015 in de gemeente Wijk bij Duurstede en/of in de gemeente Nieuwegein en/of (elders) in Nederland en/of in Zwitserland opzettelijk (telkens) een hoeveelheid geld (van in totaal ongeveer 293.989,68 euro), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de "Stichting Hartenzorg Sint Antonius 2000", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed hij (telkens) anders dan door misdrijf, (telkens) te weten in zijn functie en/of hoedanigheid van penningmeester en/of als beheerder - belast met
het beheer van de financiën - van voornoemde Stichting, onder zich had en (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(
art 321 Wetboek van Strafrecht)
(
art 323 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 1 maart 2017 in de gemeente Wijk bij Duurstede en/of in de gemeente Nieuwegein en/of (elders) in Nederland en/of in Zwitserland opzettelijk (telkens) een hoeveelheid geld (van in totaal 23.754,90 euro), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de "Vereniging van KNVB Ereleden en Bondsridders", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed hij (telkens) anders dan door misdrijf, (telkens) te weten in zijn
functie en/of hoedanigheid van penningmeester en/of als beheerder - belast met het beheer van de financiën - van voornoemde Vereniging, (telkens) onder zich had en (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(
art 321 Wetboek van Strafrecht)
(
art 323 Wetboek van Strafrecht)