4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volstaat met een verkort vonnis. Indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan dit vonnis gehecht.
Bewijsoverweging feit 1
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij in de periode van januari 2009 tot en met augustus 2015, diverse geldbedragen van de rekeningen van de Stichting Hartenzorg Sint Antonius 2000 (hierna: de Stichting) naar zijn privérekening heeft overgeboekt en van deze rekeningen van de Stichting diverse geldbedragen contant heeft opgenomen. Daarnaast heeft verdachte bekend dat hij deze bedragen voor privédoeleinden heeft gebruikt. In eerste instantie heeft verdachte ontkend dat hij de bedragen die naar de rekening van [accountantskantoor] B.V. zijn overgeboekt, voor privédoeleinden heeft gebruikt. Tijdens de ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat ook dit privéoverboekingen zijn geweest en dat de omschrijvingen die bij de overboekingen waren opgenomen door hem zijn verzonnen.
Ten aanzien van een aantal bedragen weet verdachte niet meer precies of deze bedragen voor privégebruik waren bestemd of zagen op kosten die gemaakt zijn door de Stichting.
De rechtbank acht evenwel wettig en overtuigend bewezen dat óók deze bedragen, te weten de bedragen waarachter verdachte een kruisje heeft gezet in de bijlagen 2 en 7 bij het politieverhoor, door verdachte zijn verduisterd. Hierbij overweegt de rechtbank dat bij deze overboekingen dezelfde soort omschrijvingen zijn opgenomen als bij de overboekingen naar [accountantskantoor] B.V. waarvan vaststaat dat deze omschrijvingen vals waren. Ook ligt aan géén van deze overboekingen een factuur ten grondslag en was er geen enkele (contractuele) reden waarom geld van de rekening van de Stichting naar verdachte’s privérekening zou moeten worden overgeboekt.
De verklaring van verdachte dat hij het geld mogelijk voor het door [getuige] uitgevoerde onderzoek heeft voorgeschoten acht de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte heeft immers geen verklaring kunnen geven waarom hij het geld van zijn privé rekening zou hebben voorgeschoten, terwijl hij de beschikking had over de betaalpassen van de Stichting en de door hem gestelde onderzoekskosten dus direct met het geld van de Stichting had kunnen voldoen. De rechtbank acht het zelfs uiterst onwaarschijnlijk dat verdachte dit geld heeft voorgeschoten, nu verdachte in financiële problemen verkeerde en juist deze financiële problemen de aanleiding zijn geweest voor het verduisteren van geld van de Stichting. Daarnaast heeft getuige [getuige] verklaard dat haar verrichte werkzaamheden niet contant werden betaald, hetgeen ook door de bankafschriften en facturen wordt ondersteund.
Verdachte had als penningmeester de mogelijkheid en bevoegdheid om over het geld van de Stichting te beschikken. In eerste instantie had verdachte het geld anders dan door misdrijf onder zich. Doordat verdachte het geld voor andere doeleinden heeft gebruikt dan waarvoor het geld was bestemd, heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan verduistering.
Bij het bepalen van het bedrag dat door verdachte is verduisterd, heeft de rechtbank het in opdracht van de Stichting opgemaakte rapport van Ernst & Young (EY) als leidraad gehanteerd. EY heeft vastgesteld dat verdachte in totaal € 290.835,08 heeft verduisterd, waarbij een bedrag van € 281.634,08 van de Rabobankrekening van de Stichting en een bedrag van € 9.201 van de ABN-AMRO rekening van de Stichting afkomstig is.
De rechtbank is van oordeel dat op voornoemd totaal bedrag, een bedrag van € 2.151,- in mindering moet worden gebracht. Het bedrag van € 2.151,- is in de periode van 2005 tot en met 2007 naar de privérekening van verdachte overgeboekt. Deze periode valt buiten de ten laste gelegde periode. Met de officier van justitie is de rechtbank verder van oordeel dat het standpunt van verdachte dat de kosten voor de Makro van € 210,58 en de juwelier van
€ 636,- ten behoeve van de Stichting zijn gemaakt, niet onaannemelijk is. Ook deze kosten zullen in mindering op het totaalbedrag worden gebracht. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in totaal een bedrag van
€ 287.837,50 van de Stichting heeft verduisterd.
Bewijsoverweging feit 2
Verdachte heeft bekend dat hij geld van de rekening van de Vereniging van KNVB Ereleden en Bondsridders (hierna: de Vereniging) naar zijn privérekening heeft overgemaakt, contant heeft opgenomen en op kosten van de vereniging heeft getankt. Verdachte heeft ook bekend dat het grootste gedeelte van de overboekingen en opnames voor privégebruik zijn geweest. De verklaring van verdachte dat hij niet het volledige bedrag heeft verduisterd omdat hij recht had op een kilometervergoeding en mocht declareren, acht de rechtbank niet aannemelijk. Zij overweegt ten aanzien hiervan als volgt.
Gebleken is dat de kosten voor de gereden kilometers alleen werden vergoed op grond van een achteraf ingediende declaratie. Verdachte heeft geen declaratie ingediend maar met de pas van de Vereniging getankt, hetgeen in strijd is met de afgesproken procedure. Verdachte heeft door op deze wijze te handelen zich het geld wederrechtelijk toegeëigend. De overige vergoedingen zijn ook door verdachte wederrechtelijk toegeëigend. Uit de getuigenverklaring van [A] blijkt immers dat, op de secretaris na, de bestuursleden van de Vereniging geen recht hadden op een vergoeding voor hun bestuurswerk. Verdachte heeft zich dus het geld toegeëigend terwijl hij daar geen recht op had.
Verdachte had als penningmeester de mogelijkheid en bevoegdheid om over het geld van de Stichting te beschikken. In eerste instantie had verdachte het geld anders dan door misdrijf onder zich. Doordat verdachte het geld voor andere doeleinden heeft gebruikt dan waarvoor het geld was bestemd, heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan verduistering.
Door de politie is vastgesteld dat verdachte in totaal € 23.754,90 heeft verduisterd. Dat inmiddels een gedeelte van dit bedrag is terugbetaald doet niet af aan het gegeven dat verdachte in eerste instantie dit bedrag heeft verduisterd.