ECLI:NL:RBMNE:2018:3546

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
16/700116-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door financieel manager van uitvaartorganisatie Yarden

In deze zaak is een 57-jarige man uit Almere door de Rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor verduistering van meer dan 1 miljoen euro van zijn werkgever, Yarden Holding B.V. De man, die als financieel manager werkzaam was, heeft tussen 2008 en 2016 op slinkse wijze geldbedragen naar zijn eigen rekening overgemaakt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn functie en het vertrouwen dat zijn werkgever in hem had. Ondanks de pleidooien van de verdediging voor een (deels) voorwaardelijke straf, besloot de rechtbank dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was, gezien de ernst van de feiten en de lange periode waarin de verduisteringen plaatsvonden. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, maar vond de schade die de verdachte zijn werkgever heeft berokkend te groot om met een lichtere straf af te doen. De civiele rechter had eerder al bepaald dat de man het verduisterde bedrag moest terugbetalen, maar de rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij in deze strafzaak niet-ontvankelijk was, omdat er al een civiele uitspraak was gedaan. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte, maar legde geen schadevergoedingsmaatregel op, omdat de verdachte niet in staat zou zijn om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/700116-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 juli 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1960] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 21 maart 2018 en 11 juli 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. W.H. Boomstra, advocaat te Amsterdam, alsmede mw. [aangeefster] namens de benadeelde partij Yarden Holding B.V. naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 maart 2016 te Almere en/of Zwolle, in elk geval in Nederland, uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als financieel manager bij Yarden Holding B.V., een of meer geldbedragen van in totaal 1.011.217,61 euro heeft verduisterd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 juli 2018;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] namens Yarden Holding B.V. van 22 juni 2016, genummerd PL0900-2016191185-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 107 e.v.;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door [verbalisant] van 7 juli 2016, genummerd 20160707.1427.10104, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 1035 e.v..

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 maart 2016, te Almere en te Zwolle, telkens opzettelijk geldbedragen van in totaal 1.011.217,61 euro, die geheel toebehoorden aan Yarden Holding B.V. en Yarden Vastgoed en Uitvaartcentrum Zwolle B.V., welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van financieel manager onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het reclasseringsrapport van 27 juni 2018.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Bij verdachte is sprake geweest van een innerlijke strijd. De gelegenheid heeft de dief gemaakt. Verdachte bevond zich in een financieel moeilijke positie. Verdachte zag een lek bij de onderneming en heeft daar gebruik van gemaakt. De geëiste straf staat niet in verhouding tot het feit en de persoon van verdachte. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de straf zou moeten worden gematigd in die zin dat er geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou moeten worden opgelegd, maar een voorwaardelijke straf met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou ook niet redelijk zijn vanwege het tijdsverloop.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van acht jaar schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking en daarbij in totaal meer dan een miljoen euro van zijn werkgever weggenomen. Gebruikmakend van zijn functie als hoofd financiële administratie bij Yarden en het door zijn werkgever in hem gestelde vertrouwen heeft hij op slinkse wijze geldbedragen naar zijn eigen bankrekening overgemaakt.
Het buitgemaakte geld heeft hij naar eigen zeggen allemaal uitgegeven, waardoor grote financiële schade is toegebracht aan zijn werkgever. Verdachte heeft zich bij dit alles kennelijk laten leiden door het oogmerk van financieel gewin ten koste van anderen.
De rechtbank zal de oriëntatiepunten voor de straftoemeting van het LOVS en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, als uitgangspunt nemen.
Voor fraude, zoals hier aan de orde, is volgens de oriëntatiepunten bij een
first offenderen een benadelingsbedrag van 1 miljoen euro een gevangenisstraf van 24 maanden het uitgangspunt. Diverse factoren kunnen volgens de oriëntatiepunten straf verhogend werken, zoals de duur van de gedraging, de vraag of verdachte de gedraging uit eigen beweging heeft beëindigd, de mate waarin hij uit de gedraging zelf voordeel heeft gekregen en de mate waarin hij het ontstane nadeel ongedaan heeft gemaakt.
Ook het type slachtoffer en de rol van verdachte bij de gedraging speelt een rol. De rechtbank zal de lange duur van de gedragingen van verdachte en de mate waarin hij daaruit voordeel heeft verkregen in het nadeel van verdachte meewegen.
Daarnaast zijn er volgens de oriëntatiepunten factoren die straf verminderend werken, zoals de mate waarin verdachte medewerking heeft verleend aan het onderzoek, de financiële draagkracht van verdachte en de duur van de strafprocedure. Verdachte heeft van meet af aan meegewerkt met het onderzoek en een bekennende verklaring afgelegd. Uit de bespreking van de persoonlijke omstandigheden van verdachte op zitting, is de rechtbank duidelijk geworden dat hij op 24 oktober 2017 failliet is verklaard, momenteel rond moet komen van een uitkering. Daarbij komt dat er in juni 2016 aangifte is gedaan, het dossier op 25 januari 2017 is gesloten en de zaak op 21 maart 2018 (voor het eerst) op zitting stond. Al deze omstandigheden zal de rechtbank in het voordeel van verdachte meenemen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit, de duur van de gedraging en het bedrag dat met de verduistering gemoeid is geweest, niet anders kan worden volstaan dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur.
Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben aangevoerd dat een (deels) voorwaardelijke straf op zijn plaats is, gelet op de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. In het reclasseringsadvies wordt aangegeven dat er geen sprake lijkt van lijdensdruk bij verdachte naar aanleiding van de strafbare feiten en dat verdachte te kennen geeft vanuit een gevoel van ‘interesse’ open te staan voor het inzichtelijk krijgen van het eigen functioneren. De rechtbank vindt dit onvoldoende basis voor het opleggen van bijzondere voorwaarden. Ook lijkt verdachte zijn rol te bagatelliseren door er keer op keer op te wijzen dat hij in deze situatie ‘beland’ is door de gebrekkige financiële controle bij Yarden, waardoor hij is doorgegaan met het wegsluizen van geld van zijn werkgever. De rechtbank ziet gelet op deze omstandigheden geen aanleiding om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden is.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen goederen terug kunnen naar verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • Samsung (mobiele telefoon);
  • Macbook Pro;
  • Mobiele telefoon;
  • iPad;
  • Laptop;
  • Apple beeldscherm.

10.BENADEELDE PARTIJ

Yarden Holding B.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.008.392,61. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. Tevens heeft de benadeelde partij vergoeding van € 12.566,89 proceskosten gevorderd, bestaande uit € 5.375,14 aan beslagkosten en € 7.191,75 aan proceskosten.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, gelet op het gegeven dat de civiele rechter reeds (een in gezag van gewijsde gegaan) vonnis heeft gewezen met betrekking tot de aansprakelijkheid van verdachte. De officier van justitie heeft wel om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel krachtens artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht verzocht, zodat verdachte het hem aan Yarden verschuldigde bedrag daadwerkelijk gaat terugbetalen en daar op deze manier meer druk achter zit.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard en dat de schadevergoedingsmaatregel niet opgelegd zou moeten worden.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, nu zij geen belang meer heeft. Op 9 november 2016 is door de civiele rechter in deze rechtbank vonnis gewezen waarin verdachte veroordeeld is tot betaling van € 1.008.392,61 met wettelijke rente, beslagkosten van € 5.375,14 en proceskosten van € 7.191,75 aan Yarden Holding B.V.
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht niet opleggen. Voor de rechtbank staat voldoende vast dat verdachte thans en gedurende vele jaren niet in staat zal zijn aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel met vervangende hechtenis zal niet leiden tot een meer voortvarende betaling, maar mogelijk wel tot een (forse) extra vrijheidsbeneming voor verdachte. Nu verdachte reeds bij civiel vonnis is veroordeeld tot terugbetaling van het schadebedrag, biedt het civiele recht naar het oordeel van de rechtbank voldoende mogelijkheden aan de benadeelde partij om het schadebedrag bij verdachte te incasseren.
Omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • Samsung (mobiele telefoon);
  • Macbook Pro;
  • Mobiele telefoon;
  • iPad;
  • Laptop;
  • Apple beeldscherm.
Benadeelde partij
  • verklaart Yarden Holding B.V. niet-ontvankelijk in de vordering;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ferschtman, voorzitter, mrs. H.J. Bos en H.B.W. Beekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Mikolajczyk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juli 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 maart 2016, te Almere en/of te Zwolle, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedragen (van in totaal 1.011.217,61 euro), in elk geval enig goed, dat / die geheel of ten dele (telkens) toebehoorde(n) aan Yarden Holding B.V. en/of Yarden Vastgoed (B.V.) en/of Monuta (B.V.) en/of Uitvaartcentrum Zwolle (B.V.) en/of Uitvaartcentrum Kranenburg (B.V.), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed verdachte (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van / als financieel manager en/of manager financiële administratie en/of manager financiën en salarisadministratie, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Artikelen 321, 322 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 januari 2017, genummerd 2016191185, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1290. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.