ECLI:NL:RBMNE:2018:3540

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juli 2018
Publicatiedatum
23 juli 2018
Zaaknummer
660012-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor onttrekking aan het ouderlijk gezag en het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juli 2018, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van onttrekking aan het ouderlijk gezag en ontuchtige handelingen met een minderjarige. De zaak betreft een incident dat zich voordeed tussen 3 en 4 september 2017 te Utrecht, waarbij de verdachte beschuldigd werd van het onttrekken van een minderjarige aan haar ouderlijk gezag en het faciliteren van ontuchtige handelingen door zijn woning ter beschikking te stellen aan een medeverdachte. Tijdens de zittingen op 5 maart en 29 juni 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie stelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de feiten, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen beslissende invloed had op de scheiding van de minderjarige van haar ouderlijk gezag, aangezien het meisje zelf was weggelopen. Ook werd vastgesteld dat de verdachte geen opzet had op het plegen van ontuchtige handelingen, waardoor hij ook hiervoor werd vrijgesproken. De vordering tot tenuitvoerlegging werd afgewezen, en de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, die alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660012-17 (P); 16/210345-15 (vordering tenuitvoerlegging)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 juli 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 maart 2018 en 29 juni 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. D.A. van der Zwan en van hetgeen mr. S. de Korte, advocaat te Utrecht, namens verdachte, naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij [minderjarige] en de toelichting op deze vordering, zoals gegeven door mr. M.A.J. Kubatsch, advocaat te Utrecht, de raadsvrouw van de benadeelde partij.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: al dan niet samen met een ander, in de periode van 3 september 2017 tot en met 4 september 2017 te Utrecht, de minderjarige [minderjarige] , heeft onttrokken aan haar ouderlijk gezag;
Feit 2: in de periode van 3 september 2017 tot en met 4 september 2017 te Utrecht, medeplichtig is geweest aan het plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam, door [medeverdachte] en/of een onbekend gebleven persoon met [minderjarige] , die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, door zijn woning ter beschikbaar te stellen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK FEIT 1

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. De verdediging heeft hiervoor aangevoerd dat verdachte geen beslissende invloed heeft gehad op de scheiding van de minderjarige en haar wettelijk gezag, doordat de minderjarige zelf is weggelopen van huis.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het verhandelde ter terechtzitting en het procesdossier volgt dat verdachte een minderjarige meisje in de woning van zijn vader heeft laten overnachten van 3 september 2017 tot en met 4 september 2017. Dit meisje kwam niet op het initiatief van verdachte en verdachte was ook niet aanwezig op het moment dat zij arriveerde. Verdachte heeft later met haar gesproken en heeft geprobeerd haar te motiveren om naar haar huis te gaan. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door enkel (passief) toe te staan dat aangeefster in zijn woning verbleef, geen beslissende invloed heeft gehad op de scheiding van de minderjarige en haar wettelijk gezag, waardoor hij geen opzet heeft gehad op het onttrekken of onttrokken houden van de minderjarige aan het wettig gezag. De rechtbank zal verdachte om die reden vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.

5.VRIJSPRAAK FEIT 2

5.1
Het oordeel van de rechtbank
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij medeplichtig is aan het plegen van ontuchtige handelingen van een ander door zijn huis ter beschikking te stellen. Bij medeplichtigheid dient het opzet van de medeplichtige te zijn gericht op de door hem zelf verrichte activiteiten én op het misdrijf dat hij ondersteunt. De rechtbank is van oordeel, met de officier van justitie en de verdediging, dat verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm, heeft gehad op het plegen van ontuchtige handelingen, waardoor vrijspraak dient te volgen.

6.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Omdat de verdachte zal worden vrijgesproken van de tenlastegelegde strafbare feiten, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

7.BENADEELDE PARTIJ

Ten aanzien van de benadeelde partij [minderjarige]
Nu verdachte, wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde is [minderjarige] in de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering alleen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

8.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
- verklaart [minderjarige] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer: 16/210345-15
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mrs. A.R. Creutzberg en C. van de Lustgraaf, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.H. Batavier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 juli 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2017 tot en met 4 september
2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de minderjarige [minderjarige]
, geboren op [geboortedatum] 2003, heeft onttrokken aan het
wettig over haar gesteld gezag, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s) [minderjarige] in zijn, verdachtes, woning ondergebracht en/of de
nacht laten doorbrengen;
art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
[medeverdachte] en/of één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de
periode van 3 september 2017 tot en met 4 september 2017 te Utrecht, althans in
het arrondissement Midden-Nederland, met [minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 2003, die de leeftijd van twaalf,
maar nog niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt, ontuchtige
handelingen heeft/hebben gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
immers heeft/hebben die [medeverdachte] / perso(o)n(en) zijn/hun penis en/of vinger(s)
in de mond en/of de vagina en/of de anus van [minderjarige] gebracht,
tot het plegen van welk(e) misdrij(f)(ven) hij, verdachte, toen en daar
opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door zijn, verdachtes, woning
beschikbaar te stellen aan [minderjarige] en die [medeverdachte] en/of die onbekend gebleven
perso(o)n(en) om in die woning seks te hebben;
art 245 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht