Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
Rechtbank Midden-Nederland
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juli 2018, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van onttrekking aan het ouderlijk gezag en ontuchtige handelingen met een minderjarige. De zaak betreft een incident dat zich voordeed tussen 3 en 4 september 2017 te Utrecht, waarbij de verdachte beschuldigd werd van het onttrekken van een minderjarige aan haar ouderlijk gezag en het faciliteren van ontuchtige handelingen door zijn woning ter beschikking te stellen aan een medeverdachte. Tijdens de zittingen op 5 maart en 29 juni 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie stelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de feiten, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen beslissende invloed had op de scheiding van de minderjarige van haar ouderlijk gezag, aangezien het meisje zelf was weggelopen. Ook werd vastgesteld dat de verdachte geen opzet had op het plegen van ontuchtige handelingen, waardoor hij ook hiervoor werd vrijgesproken. De vordering tot tenuitvoerlegging werd afgewezen, en de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, die alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder haar eigen kosten droeg.