ECLI:NL:RBMNE:2018:3518

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2018
Publicatiedatum
23 juli 2018
Zaaknummer
C/16/458041 / KG ZA 18-186
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil tussen Mounthorst c.s. en Jigsaw c.s. over de tenuitvoerlegging van een kort geding vonnis

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, vordert Mounthorst c.s. (de eiseressen) dat de voorzieningenrechter het vonnis van 20 december 2017, waarin Jigsaw c.s. (de gedaagden) is veroordeeld tot het overdragen van aandelen, niet ten uitvoer mag leggen. Mounthorst c.s. stelt dat de aangekondigde rechtshandelingen door Jigsaw c.s. niet in overeenstemming zijn met de eerder gemaakte afspraken in de Letter of Intent (LOI) en dat de tenuitvoerlegging hen in een noodtoestand zal brengen. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat Mounthorst c.s. onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een juridische of feitelijke misslag in het vonnis van 20 december 2017. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Mounthorst c.s. af en veroordeelt hen in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 20 juli 2018.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/458041 / KG ZA 18-186
Vonnis in kort geding van 20 juli 2018
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOUNTHORST HOLDING B.V.,
gevestigd te Wijk bij Duurstede,
2. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR MOUNTHORST HOLDING,
gevestigd te Wijk bij Duurstede,
eiseressen,
advocaat mr. H.H. Tan te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JIGSAW HOLDING B.V.,
gevestigd te Utrecht,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. J. van de Riet te Utrecht.
Eiseressen zullen hierna Mounthorst en Mounthorst STAK worden genoemd en gezamenlijk Mounthorst c.s.. Gedaagden zullen hierna Jigsaw en [gedaagde 2] worden genoemd en gezamenlijk Jigsaw c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • productie 1 t/m 8 van gedaagde
  • de mondelinge behandeling van 30 april 2018
  • de pleitnota van Mounthorst c.s.
  • de pleitnota van Jigsaw c.s..
1.2.
Na de mondelinge behandeling is de zaak aangehouden voor mediation. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Mounthorst is bestuurder en 100% aandeelhouder van drie werkmaatschappijen: Mounthorst Pensioen B.V., Power Brands B.V. (hierna: Power Brands) en de Poolse vennootschap MarQTech Sp. z.o.o. (hierna: MarQTech). De laatste twee vennootschappen drijven een onderneming in de productie en verkoop van onder meer bedrukte platte paperclips. Deze worden in Polen geproduceerd door MarQTech en verkocht door Power Brands. De aandelen van Mounthorst worden gehouden door Mounthorst STAK. De certificaten die Mounthorst STAK heeft uitgegeven worden gehouden door de heer [A] (hierna: [A]) en zijn echtgenote.
2.2.
Hun zoon, [gedaagde 2], verricht reeds lange tijd vanuit Polen werkzaamheden voor de onderneming en is statutair bestuurder van MarQTech. Hij is enig bestuurder en enig aandeelhouder van Jigsaw.
2.3.
Partijen verschillen reeds lange tijd van mening over de strategie en de wijze van bestuur van de onderneming. In het kader van een bemiddelingstraject hebben zij in een
letter of intentvan 27 december 2016 (hierna: de LOI) afspraken vastgelegd over de wijze van overdracht van de onderneming aan Jigsaw. Hierna is de vertrouwenscrisis tussen partijen verder verergerd.
2.4.
Op 20 december 2017 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank vonnis gewezen in een kort geding tussen Jigsaw c.s. als eiser en Mounthorst c.s. als gedaagde (hierna: het kort geding vonnis van 20 december 2017). Het dictum van het kort geding vonnis van 20 december 2017 luidt onder meer:
“(…)
5.2
veroordeelt Mounthorst c.s., onder de voorwaarde dat daarbij gelijktijdig ook de aandelen in Power Banks aan Jigsaw in eigendom worden overgedragen, om binnen twee maanden na heden alle noodzakelijke handelingen te verrichten die nodig zijn om:
- de aandelen in MarQTech in eigendom over te dragen aan Jigsaw, één en ander conform de afspraken zoals neergelegd in de LOI en de concept-koopovereenkomst (productie 12 van Jigsaw c.s.),
- het pandrecht te vestigen op de aandelen van Jigsaw in MarQTech conform de afspraken zoals neergelegd in de LOI en de concept-pandakte (productie 13 van Jigsaw c.s.),
5.3
bepaalt dat, indien Mounthorst c.s. niet aan het onder 5.2 bepaalde voldoet, dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van Mounthorst c.s. voor elke rechtshandeling die nodig is om de onder 5.2 bedoelde leveringen van aandelen en vestiging van pandrecht te bewerkstelligen,
(…)
5.11
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
(…)”
2.5.
Mounthorst c.s. is van het kort geding vonnis van 20 december 2017 in spoedappel gegaan. Ook heeft zij in kort geding opheffing van de eveneens toegewezen dwangsommen gevorderd. Op 18 april 2018 is deze vordering door de voorzieningenrechter van deze rechtbank afgewezen.
2.6.
Jigsaw c.s. heeft op 6 april 2018 aangekondigd dat op 9 april 2018 de notariële rechtshandelingen tot levering van de aandelen in Power Brands en tot vestiging een pandrecht ten gunste van [A] op de aandelen in MarQTech zouden plaatsvinden.
2.7.
Op 22 mei 2018, na de mondelinge behandeling in deze procedure, is Mounthorst failliet verklaard.

3.Het geschil

3.1.
Mounthorst c.s. vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
-
primair
Jigsaw c.s. verbiedt om het vonnis van 20 december 2017 ten uitvoer te leggen; en
-
subsidiair
de tenuitvoerlegging van het vonnis van 20 december 2017 schorst in afwachting van het arrest in het door Mounthorst c.s. ingestelde hoger beroep bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden;
een en ander op straffe van een dwangsom van € 100.000,- die gedaagden hoofdelijk verschuldigd worden bij overtreding van het gevorderde verbod of de gevorderde schorsing en met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure.
3.2.
Jigsaw c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant – mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad – geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.2.
Mounthorst c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de rechtshandelingen die Jigsaw c.s. heeft aangekondigd begin april 2018 te laten verrichten niet in overeenstemming met de LOI zijn, zodat het kort geding vonnis van 20 december 2017 daarvoor geen grondslag biedt. Het gaat dan om de levering van de aandelen in Power Brands, de vestiging van een pandrecht en de levering van de aandelen in MarQTech door de daartoe bevoegde instanties in Polen. Die rechtshandelingen zijn volgens Mounthorst c.s. zodanig geconstrueerd dat Jigsaw c.s. in de LOI genoemde vermogensbestanddelen met een negatieve waarde, de schulden dus, niet zal overnemen. Jigsaw c.s. heeft dit laatste betwist. Mounthorst c.s. heeft daarnaast aangevoerd dat, als de negatieve vermogensbestanddelen wel zouden overgaan, de gekozen constructie ertoe leidt dat Mounthorst c.s. daarvoor nog aansprakelijk kan worden gehouden. Mounthorst c.s. stelt dat Jigsaw c.s. waarschijnlijk onvoldoende verhaal zal bieden, waarna crediteuren Mounthorst c.s. zullen aanspreken. Mounthorst c.s. vreest ook dat de transactie op onderdelen ongedaan zal worden gemaakt op grond van een
actio paulianain of buiten faillissement. In beide bevallen krijgt Jigsaw c.s. wel de aandelen in MarQTech en Power Brands maar Mounthorst c.s. niet de overeengekomen tegenprestatie. Om de reden is de aangekondigde wijze van executie onaanvaardbaar.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Mounthorst c.s. met de onder 4.2 weergegeven standpunten uitsluitend argumenten herhaalt die zij reeds heeft aangevoerd in het kort geding dat heeft geleid tot het kort geding vonnis van 20 december 2017. In dat vonnis heeft de voorzieningenrechter deze argumenten gemotiveerd verworpen. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt dan mee dat Mounthorst c.s. deze moet aanvoeren – zoals zij ook heeft gedaan – voor de appelrechter, en niet voor de executierechter.
4.4.
Dat wordt niet anders door de faillietverklaring van Mounthorst op 22 mei 2018 en de aankondiging van de curator om een levering van aandelen aan Jigsaw c.s. direct na de uitvoering daarvan te zullen vernietigen op grond van de faillissementspauliana. De gevolgen van de faillietverklaring hangen nauw samen met het antwoord op de vraag of de door de curator aangekondigde vernietiging van de levering in rechte stand houdt. Ook deze vraag moet door de appelrechter worden beantwoord en niet door de executierechter. Bij dat oordeel speelt mee dat partijen in de onderhavige kort gedingprocedure niet inhoudelijk over deze kwestie is gedebatteerd en dat zij de voorzieningenrechter slechts summierlijk hebben geïnformeerd over de faillissementen binnen de Mounthorst groep.
4.5.
Mounthorst c.s. legt voorts aan haar vorderingen ten grondslag dat zij de LOI bij e-mail van 19 februari 2018 heeft ontbonden vanwege tekortkoming van Jigsaw c.s. in de daaruit voortvloeiende verbintenissen. Deze ontbinding is volgens Mounthorst c.s. een na het vonnis voorgevallen feit dat maakt dat onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard. Jigsaw c.s. heeft betwist dat de LOI door het e-mailbericht is ontbonden.
4.6.
De voorzieningenrechter verwerpt dit betoog. Voorshands is onaannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat Mounthorst c.s. ten tijde van de ontbindingsverklaring bevoegd was om de LOI te ontbinden. Mounthorst c.s. heeft in dit kader geen andere tekortkoming gesteld dan dat [gedaagde 2] niet binnen een termijn van vijf dagen overtuigend heeft aangegeven hoe hij de LOI denkt uit te kunnen voeren. Het voorlopige oordeel is dat tekortkoming van die verplichting, als die al voortvloeit uit de LOI, van te geringe betekenis is om ontbinding te rechtvaardigen. Ook is aannemelijk dat Mounthorst c.s. als schuldeiser in verzuim is geraakt door haar gedragingen op basis van haar standpunt dat zij niet aan de LOI is gebonden. In dat geval staat schuldeisersverzuim van Mounthorst c.s. aan verzuim van Jigsaw c.s. in de weg (artikel 6:61 lid 2 BW) zodat ook dat vereiste voor ontbinding ontbreekt.
4.7.
Ten slotte heeft Mounthorst c.s. aangevoerd dat de door Jigsaw c.s. aangekondigde wijze van tenuitvoerlegging in strijd is met de LOI omdat daarin een andere notaris wordt genoemd dan de notaris die Jigsaw c.s. wil gebruiken. Voor zover Mounthorst c.s. betoogt dat de tenuitvoerlegging daarom moet worden verboden, wordt dat betoog verworpen. Verandering van notaris is daarvoor onvoldoende in het licht van de strenge criteria voor toewijzing van een verbod of schorsing van tenuitvoerlegging genoemd onder 4.1. Bij dat oordeel speelt mee dat Jigsaw c.s. onbetwist heeft gesteld dat de in de LOI genoemde notaris de transactie niet wil doen, dat Mounthorst c.s. geen bezwaren heeft aangevoerd tegen de nieuwe notaris zelf en evenmin een voorstel voor een andere notaris heeft gedaan.
4.8.
De slotsom is dat Mounthorst c.s. onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van één van de onder 4.1 genoemde omstandigheden. De vorderingen van Mounthorst c.s. zullen dan ook worden afgewezen.
4.9.
Mounthorst c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Jigsaw c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 3.946,-
- salaris advocaat €
980,-
Totaal € 4.926,-

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Mounthorst c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Jigsaw c.s. tot op heden begroot op € 4.926,-,
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2018.

Voetnoten

1.type: JO/4792