ECLI:NL:RBMNE:2018:3482

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2018
Publicatiedatum
20 juli 2018
Zaaknummer
16/659903-17 en 16/659177-17 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing, diefstal en seksueel misbruik van minderjarigen door verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 juli 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan afpersingen, diefstal en een reeks ernstige seksuele delicten met minderjarigen. De verdachte, geboren in 2001, heeft in de periode van 2016 tot 2017 verschillende minderjarigen bedreigd en misbruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht en de angst van zijn slachtoffers om zijn eigen gewin te behalen. De feiten zijn gepleegd in Wijk bij Duurstede en Nieuwegein, waarbij de verdachte onder andere met een bijl heeft gedreigd om geld af te persen van leeftijdsgenoten. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen met meerdere minderjarigen, waaronder verkrachting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van zes maanden en een onvoorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel), met de nadrukkelijke aanbeveling dat deze maatregel wordt uitgevoerd in een gespecialiseerde inrichting voor zedendelinquenten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/659903-17 en 16/659177-17 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 juli 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
verblijvende te Forensisch Centrum Teylingereind.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek met gesloten deuren op de terechtzittingen van 2 maart (alleen parketnummer 16/659903-17), 4 mei en 6 juli 2018 (beide parketnummers).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. I.M.F. Graumans en van hetgeen verdachte en mr. A.M.P.M. Adank, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Tevens heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. P. van der Geest, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] , naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlasteleggingen zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16/659903-17
feit 1:
op 29 juli 2017 te Wijk bij Duurstede, op de openbare weg, samen met anderen, [slachtoffer 2] heeft afgeperst;
feit 2:
op 29 juli 2017 te Wijk bij Duurstede, op de openbare weg, samen met anderen, [slachtoffer 3] heeft afgeperst;
feit 3:
in de periode van 26 november 2016 tot en met 27 november 2016 te Wijk bij Duurstede, sleutels van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft gestolen;
feit 4:
in de periode van 26 november 2016 tot en met 27 november 2016 te Wijk bij Duurstede, een scooter/bromfiets van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] door middel van valse sleutels heeft gestolen;
16/659177-17
feit 1, primair:
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 3 augustus 2016 te Wijk bij Duurstede bij [slachtoffer 4] , die de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die (mede) bestaan uit het binnendringen van het lichaam;
feit 1, subsidiair:
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 3 augustus 2016 te Wijk bij Duurstede [slachtoffer 4] ( [2007] ) met geweld/bedreiging met geweld heeft gedwongen tot het plegen/dulden van ontuchtige handelingen;
feit 2 primair:
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 3 augustus 2016 te Wijk bij Duurstede [slachtoffer 5] ( [2008] ) met geweld/bedreiging met geweld heeft gedwongen tot het plegen/dulden van ontuchtige handelingen;
feit 2, subsidiair:
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 3 augustus 2016 te Wijk bij Duurstede met [slachtoffer 5] , die toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
feit 3:
in de periode van 1 juli 2016 tot en met 31 juli 2016 te Wijk bij Duurstede [slachtoffer 5] heeft mishandeld;
feit 4, primair:
op of omstreeks 26 januari 2016 te Nieuwegein [slachtoffer 6] ( [2000] ) met geweld/bedreiging met geweld heeft gedwongen tot het plegen/dulden van ontuchtige handelingen;
feit 4, subsidiair:
op of omstreeks 26 januari 2016 te Nieuwegein met [slachtoffer 6] , die toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
feit 5, primair:
op of omstreeks 22 maart 2016 te Nieuwegein [slachtoffer 7] ( [2003] ) met geweld/bedreiging met geweld heeft gedwongen tot het plegen/dulden van ontuchtige handelingen;
feit 5, subsidiair:
op of omstreeks 22 maart 2016 te Nieuwegein met [slachtoffer 7] , die toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
feit 6:
op of omstreeks 29 augustus 2016 te Nieuwegein [slachtoffer 1] ( [2002] ) heeft verkracht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle (primaire) ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
16/659903-17
De raadsman heeft zich gerefereerd ten aanzien van de feiten 1 en 2. Feiten 3 en 4 heeft verdachte bekend en daarover heeft de raadsman geen nader standpunt ingenomen.
16/659177-17
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Feit 3 heeft verdachte bekend en daar heeft de raadsman geen nader standpunt ingenomen. Ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6 heeft de raadsman zich gerefereerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
16/659903-17
Verdachte heeft alle onder dit parketnummer ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
feiten 1 en 2:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 juli 2018;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aangifte van 2 augustus 2017, genummerd PL0900-2017233465-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van [getuige 1] , doorgenummerde pagina 37 en verder;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aangifte van 3 augustus 2017, genummerd PL0900-2017238476-1, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van [slachtoffer 3] , doorgenummerde pagina 71 en verder;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 8 augustus 2017, genummerd PL0900-2017233465-9, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van [getuige 2] , doorgenummerde pagina 66 en verder.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht gelet op de voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aangevers heeft bedreigd met een bijltje en daarbij de bedreigende bewoordingen heeft geuit zoals opgenomen in de bewezenverklaring. Verdachte heeft erkend dat hij dit bijltje voorhanden had en aangevers en verschillende getuigen hebben verklaard dat verdachte daarmee heeft gedreigd en bedreigende woorden heeft gebruikt. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan deze verklaringen te twijfelen.
Wel zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onderdeel ‘tezamen en in vereniging’, nu
voor dat onderdeel onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
Feiten 3 en 4:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 juli 2018;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aangifte van 1 december 2016, genummerd PL0900-2016371547-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van [benadeelde 2] , doorgenummerde pagina 4 en verder;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aangifte van 27 november 2016, genummerd PL0900-2016367509, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van [benadeelde 2] , doorgenummerde pagina 7 en verder.
Gelet op deze bewijsmiddelen acht de rechtbank deze feiten wettig en overtuigend bewezen.
16/659177-17
Bewijsmiddelen [1]
feit 1, primair en feit 2 primair:
[slachtoffer 5] , geboren op [2008] , is op 14 september 2016 middels een studioverhoor als getuige gehoord. Hij verklaarde dat als hij bij oom [getuige 3] is, hij soms met [slachtoffer 4] en [verdachte] gaat voetballen. Hij verklaarde dat [verdachte] met [slachtoffer 4] naar de bosjes ging en vieze dingen ging doen. [2] [slachtoffer 5] verklaarde dat [verdachte] het de volgende keer weer heeft gedaan. [3] Hij verklaarde dat het bij bosjes bij een voetbalveldje is gebeurd. [verdachte] deed zijn broek omlaag en ging met [slachtoffer 4] de bosjes in en hij ging met zijn pie in haar bil. [4]
[slachtoffer 5] verklaarde dat hij heeft gezien dat [verdachte] [slachtoffer 4] in de bosjes een kus heeft gegeven en zijn tong in haar mond heeft gedaan. [5] [slachtoffer 5] verklaarde ook dat [verdachte] de vagina van [slachtoffer 4] ging likken. [6] [verdachte] zette [slachtoffer 4] achterop een fiets in de garagebox en zij ging meewerken en toen kon hij erbij. [slachtoffer 5] heeft beschreven en doet voor dat hij [slachtoffer 4] met gespreide benen zag zitten. [7] [slachtoffer 5] heeft verklaard dat ze vervolgens in de woning naar binnen gingen en dat zij naar de kamer van [verdachte] gingen. [verdachte] ging toen hetzelfde doen als in de garagebox met [slachtoffer 4] . [slachtoffer 4] moest ook de piemel van [verdachte] in haar mond doen. [8] [slachtoffer 5] heeft verklaard dat [verdachte] tegen haar zei: ‘stop het maar in je mond als een lolly’. Zij waren op dat moment op het bed in de kamer van [verdachte] . De verbalisant heeft beschreven dat [slachtoffer 5] daarbij een beweging naar voren en naar achteren maakt met zijn hoofd. [9]
[slachtoffer 5] heeft vervolgens verklaard dat [verdachte] bij hem één ding heeft gedaan. [verdachte] heeft in de piepie van [slachtoffer 5] geknepen. Dat was in de bosjes en in de box. [10] [verdachte] heeft daarbij gezegd dat hij zeker al stijf moet zijn. [11] Dat knijpen was op zijn blote pie. [slachtoffer 5] verklaarde dat hij het heeft gedaan omdat [verdachte] hem bedreigde en zei doe je broek omlaag, snel, want anders ga ik je slaan. [12]
[slachtoffer 4] , geboren op [2007] , is op 28 september 2016 middels een studioverhoor als getuige gehoord. Zij verklaarde dat zij in Wijk bij Duurstede woont en dat [verdachte] vlak bij hen woont. [13] Zij verklaarde over [verdachte] dat zij niet durft te zeggen wat er is gebeurd en heeft het over verkrachten en dat soort dingetjes. Zij verklaarde dat hij rare dingen bij haar en haar neefje doet en zegt dat zij dat moeten doen en anders ging [verdachte] dreigen. Zij verklaarde dat het in het bos, in de schuur, op zijn kamer in zijn huis en bij haar thuis heeft plaatsgevonden. Zij verklaarde dat [verdachte] haar op haar mond heeft gekust. [14] Verder heeft zij verklaard dat [verdachte] met zijn tolly tegen haar billen aanging. [15] Zij verklaarde dat ze in Suriname de plasser van een jongen een tolly noemen. [16]
De vader van [slachtoffer 4] , [getuige 3] , is onder andere op 5 augustus 2016 gehoord. Hij verklaarde dat [slachtoffer 4] bij de dokter heeft verteld dat [verdachte] met zijn handen bij haar vagina en bij de billen heeft gezeten. Ook heeft zij verteld dat ze met hem in bed heeft gelegen en dat [verdachte] haar heeft gekust. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat het rond haar verjaardag was, zij is op 5 februari jarig. [17]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat uit de hierboven weergegeven verklaringen afdoende volgt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen en aanranding bij twee minderjarigen. Dat de verklaringen – zoals namens verdachte naar voren is gebracht – niet volledig gelijk zijn aan elkaar maakt dit niet anders. Op een aantal opvallende onderdelen zoals onder meer de beschrijving van de locaties waar de tenlastegelegde feiten hebben plaatsgevonden, stemmen de verklaringen wel overeen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen. Uit het dossier blijkt dat zowel de vader van het minderjarige meisje als het minderjarige meisje zelf een nauwe relatie hadden met de moeder van verdachte, en de vader van het minderjarige meisje ook met verdachte zelf. Uit hun verklaringen blijkt dat zij er mede om die reden moeite mee hadden om het verhaal aan de politie te vertellen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte met zijn penis in de vagina of anus van [slachtoffer 4] is gegaan. Dat blijkt niet direct uit de verklaring van [slachtoffer 4] en evenmin uit ander ondersteunend bewijs nu er bijvoorbeeld geen geneeskundige verklaring van een arts in het dossier zit die (lichamelijke) gevolgen bij [slachtoffer 4] zou hebben geconstateerd.
feit 3:
Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 juli 2018;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van 27 december 2016, proces-verbaalnummer 35, documentcode 2016239702, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van [slachtoffer 5] , doorgenummerde pagina 86 en verder, meer specifiek pagina 104.
Gelet op deze bewijsmiddelen acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen.
feit 4, primair:
Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris van 23 februari 2018;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 27 oktober 2016, genummerd PL0900-2016028191-2, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van [slachtoffer 6] , doorgenummerde pagina 142 en verder;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 20 februari 2017, proces-verbaalnummer 59, documentcode 20170216.1500.2134, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van [getuige 4] , doorgenummerde pagina 196 en verder.
feit 5, primair:
Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris van 23 februari 2018;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 30 november 2016, genummerd PL0900-2016087464-9, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van verbalisant [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina 222 en verder;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 7] van 9 november 2016, proces-verbaalnummer 15, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van [slachtoffer 7] , doorgenummerde pagina 255 en verder.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris bekend dat hij [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] heeft aangerand. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de verklaringen van aangeefsters, van verbalisant [verbalisant 1] en van getuige [getuige 4] wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 6] heeft gekust en haar vagina, billen en borsten heeft aangeraakt/betast. Ten aanzien van [slachtoffer 7] is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte haar borsten en billen heeft aangeraakt/betast, zijn penis tegen haar buik heeft gehouden en dat hij haar heeft getongzoend.
feit 6:
Bewijsmiddelen
De moeder van [slachtoffer 1] , [getuige 5] , heeft op 5 december 2016 een verklaring bij de politie afgelegd. Zij heeft verklaard dat toen [slachtoffer 1] een keer in september thuis kwam, zij aan haar gezicht zag dat er wat aan de hand was. [slachtoffer 1] vertelde aan haar moeder dat zij met [verdachte] in de schuur seks heeft gehad en dat dat door [A] is gefilmd en verspreid op Snapchat. [18] Getuige [getuige 5] heeft verder verklaard dat toen zij op dat moment met haar dochter in gesprek ging, [slachtoffer 1] instortte, begon te huilen en niet meer wilde praten. De moeder merkte in de loop van die week aan [slachtoffer 1] dat ze weer meer gespannen werd. [slachtoffer 1] heeft toen aan haar verteld dat het niet helemaal was gegaan zoals ze eerder had verteld. Ze vertelde dat ze was verkracht door haar eigen vriendje. [A] en [verdachte] hadden het erover dat ze seks gingen hebben. Ze hebben haar beiden de box in geduwd. [slachtoffer 1] heeft nog geprobeerd de deur open te krijgen, maar dit lukte niet. [verdachte] zou hebben gezegd dat als ze niet zou doen wat hij zei ze met de hamer te maken zou krijgen. Toen moeder aan [slachtoffer 1] vroeg of het pijn deed, beaamde ze dat. [19] [slachtoffer 1] heeft tegen haar moeder gezegd dat ze nee zei toen ze de box in werd geduwd en dat ze bang was omdat hij zo’n grote jongen is. [20] Moeder verklaarde dat [verdachte] de dwang in die zin bevestigd heeft omdat hij het heeft over stoeien bij het in de box gaan. [21]
[slachtoffer 1] is op 27 december 2016 gehoord bij de politie. Zij heeft verklaard dat zij geen aangifte wil doen maar dat ze het wel aan de politie wil vertellen zodat de politie weet wat hij heeft gedaan omdat het niet goed is, met hem bedoelt ze [verdachte] . [22] Zij verklaarde over de betreffende keer dat [A] , [verdachte] en zij naar het huis van [verdachte] gingen en bij de garageboxen naar binnen gingen. [verdachte] heeft toen tegen haar gezegd dat zij de schuur in moest omdat hij haar daar wilde nemen. [slachtoffer 1] heeft toen gezegd dat zij dat niet wilde. Zij werd toen de schuur in geduwd en zij heeft toen veel moeite gedaan om niet in de schuur te komen. [23] [slachtoffer 1] verklaarde dat zij de schuur niet meer uit kon. [verdachte] zei dat zij haar broek naar beneden moest doen maar dit wilde zij niet. [verdachte] trok haar broek naar beneden en vervolgens trok [slachtoffer 1] haar broek weer omhoog. [slachtoffer 1] verklaarde dat [verdachte] toen tegen haar zei dat zij seks met hem moest hebben want dat hij haar anders zou slaan met een hamer. Omdat zij een hamer in de schuur zag liggen, heeft ze het toen maar gedaan. Hij heeft haar doggystyle genomen. Zij moest hem ook pijpen, maar dit wilde zij niet. Hij heeft toen haar hoofd naar zijn piemel bewogen. Zij verklaarde dat [verdachte] maar bleef pushen dat zij naar binnen moest in de schuur en dat ze naar binnen is geduwd. [24]
Zij moest hem pijpen en heel hard zuigen en daarbij ook aftrekken. Zij heeft gezegd dat zij pijn had en dat zij wilde stoppen. [25] [slachtoffer 1] heeft verklaard dat het iets langer dan 3 maanden geleden is gebeurd, dus ongeveer september/oktober 2016 en bij de woning van [verdachte] . [26]
De politie heeft op 27 september 2016 beelden bekeken die op een Samsung Galaxy A5 telefoon stonden die onder [A] in beslag is genomen. [27] Op de telefoon is onder meer een afbeelding aangetroffen met daarbij de tekst: “waneer [verdachte] [slachtoffer 1] neukt en je moet wachten”. [28] De afbeelding is middels een screenshot in het dossier opgenomen. [29]
De verbalisant beschrijft wat hij op de filmpjes ziet en hoort. Onder meer het volgende heeft verbalisant geschreven bij nummer 2, datum 29 augustus 2016, 20:46 uur: “Ik hoor gekreun en gesteun… een meisjesstem die nadrukkelijk zegt: niet doen!”
Bij nummer 3, datum 29 augustus 2016 beschrijft verbalisant: “Ik hoor gekreun… een jongen die lacherig zegt: hij is niet eens stijf, gedraag je nou. Een meisje zegt au… au, ik heb ook pijn hoor!”
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ‘doggystyle’ seks heeft gehad in de schuur met [slachtoffer 1] en dat zij hem toen ook heeft gepijpt.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft bekend dat hij met [slachtoffer 1] seks heeft gehad in de schuur/garagebox. Hij heeft echter naar voren gebracht dat zij vaker seks met elkaar hebben gehad, dat het er vaker wat hardhandig aan toe ging en dat het hem niet duidelijk was dat het tegen haar wil was. De rechtbank is gelet op de verklaring van aangeefster en gelet op de beschrijving van de door [A] gemaakte filmpjes van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de seks heeft plaatsgevonden tegen de wil van [slachtoffer 1] in en dat verdachte de door haar gegeven verbale en non-verbale signalen van weerstand heeft genegeerd. Uit de beschrijving van die filmpjes blijkt namelijk dat aangeefster heeft aangegeven dat ze pijn had en dat ze verdachte vroeg om te stoppen. Daarnaast verklaart aangeefster dat ze ook haar broek weer omhoog heeft getrokken. Dat verdachte en aangeefster vaker seks met elkaar hebben gehad, maakt niet dat geen sprake zou kunnen zijn van een verkrachting. De setting van het geheel, namelijk dat het heeft plaatsgevonden in een afgesloten garagebox, draagt bij aan deze conclusie.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

16/659903-17
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op 29 juli 2017 te Wijk bij Duurstede, op de openbare weg, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 10 euro, toebehorende aan die [slachtoffer 2] , welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- tonen/voorhouden van een bijl, aan die [slachtoffer 2] en
- (daarbij) (dreigend) aan die [slachtoffer 2] toevoegen van de woorden: "geef je
geld, anders ga ik aftellen en sla ik met die bijl in je kop" en/of "probeer niet weg te rennen, want ik kan 'm ook gooien, dan komt ie gewoon in je achterhoofd", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
feit 2: op 29 juli 2017 te Wijk bij Duurstede, op de openbare weg, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van 5 euro, toebehorende aan die [slachtoffer 3] welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) uit het:
- (dreigend) aan die [slachtoffer 3] toevoegen van de woorden: "geef me je geld, anders krijg je mijn bijl in je hoofd", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en (daarbij) (dreigend) tonen/voorhouden van een bijl aan die [slachtoffer 3] ;
feit 3: in de periode van 26 november 2016 tot en met 27 november 2016 te Wijk bij Duurstede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere sleutels toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] ;
feit 4: in de periode van 26 november 2016 tot en met 27 november 2016 te Wijk bij Duurstede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter/bromfiets toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , waarbij verdachte die weg te nemen scooter/bromfiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
16/659177-17
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1, primair:
op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2016 tot en met 3 augustus 2016 te Wijk bij Duurstede, met [slachtoffer 4] , geboren op [2007] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, (telkens)
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 4] geduwd en/of gehouden en/of bewogen en
- met zijn tong aan de vagina van die [slachtoffer 4] gelikt en
- de billen van die [slachtoffer 4] aangeraakt/betast en
- die [slachtoffer 4] een tongzoen gegeven;
feit 2, primair:
op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2016 tot en met 3 augustus 2016 te Wijk bij Duurstede, door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 5] (geboren op [2008] ) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het knijpen in de (blote) penis van die [slachtoffer 5] en bestaande die bedreiging met geweld hierin dat hij, verdachte, terwijl zij zich op een afgelegen en afgesloten plek bevonden tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd: "Doe je broek omlaag, snel, want anders ga ik je slaan", althans woorden van gelijke aard of strekking;
feit 3:
in de periode van 1 juli 2016 tot en met 31 juli 2016 te Wijk bij Duurstede, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 5] met een spuitbus tegen/op zijn arm heeft gespoten, waardoor voornoemde [slachtoffer 5] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
feit 4, primair:
op 26 januari 2016 te Nieuwegein, door een andere feitelijkheid [slachtoffer 6] (geboren op [2000] ) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het kussen op de wang van die [slachtoffer 6] en het aanraken/betasten van de vagina en de billen en borsten van die [slachtoffer 6] en bestaande die andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte, die ontuchtige handelingen onverhoeds heeft gepleegd terwijl zij zich in een kleine berging/schuur bevonden die door verdachte was afgesloten;
feit 5, primair:
op 22 maart 2016 te Nieuwegein, door een andere feitelijkheid, [slachtoffer 7] (geboren op [2003] ) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het onder haar kleding aanraken/betasten van de borsten en/of billen van die [slachtoffer 7] en het met zijn penis (gedeeltelijk uit zijn broek) tegen de buik van die [slachtoffer 7] houden en het tongzoenen van die [slachtoffer 7] en bestaande die andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte, die [slachtoffer 7] met kracht heeft vastgepakt en vast gehouden en naar zich toe heeft getrokken en die [slachtoffer 7] heeft aangeraakt/betast terwijl zij zich in een afgesloten/dichte, kleine schuur/berging bevonden;
feit 6:
op 29 augustus 2016 te Nieuwegein, door een andere feitelijkheid en door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (geboren op [2002] ) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, door zijn penis in de vagina en de mond van die [slachtoffer 1] te duwen en houden en bewegen, en bestaande die andere feitelijkheid en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte terwijl die [slachtoffer 1] meermalen had aangegeven niet te willen en/of pijn te hebben
- die [slachtoffer 1] een schuur/berging heeft ingeduwd en de deur van die schuur/berging heeft dichtgehouden en/of heeft afgesloten en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Je moet seks met mij hebben anders sla ik je met een hamer" en
- de broek van die [slachtoffer 1] naar beneden heeft getrokken en
- voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 1] en aldus voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16/659903-17
feiten 1 en 2: telkens: afpersing;
feit 3: diefstal;
feit 4: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
16/659177-17
feit 1: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feiten 2, 4 en 5: telkens: feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
feit 3: mishandeling;
feit 6: verkrachting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van tien (10) maanden, met aftrek van het voorarrest;
- een onvoorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (een PIJ-maatregel).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat een PIJ-maatregel heel belastend is voor verdachte omdat hij dan veel momenten zal missen met zijn familie. De feiten zijn van langer geleden en de behandeling van verdachte had al op een veel eerder moment moeten beginnen. Nadat de zedenzaken hebben plaatsgevonden, is hij op dat vlak niet opnieuw de fout in gegaan. Verdachte is gemotiveerd om een behandeling te ondergaan en hij weet ook dat hij hulp nodig heeft. De verdediging acht de oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel aangewezen en daarnaast de oplegging van jeugddetentie gelijk aan de voorlopige hechtenis die verdachte reeds heeft ondergaan.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersingen, diefstal en aan een aantal seksueel gerelateerde delicten met minderjarigen. Het zijn stuk voor stuk ernstige feiten die verdachte heeft gepleegd. Bij het plegen van de feiten heeft verdachte misbruik gemaakt van zijn fysieke voorkomen ten koste van leeftijdsgenoten die tegen hem op kijken en bang voor hem zijn. Verdachte heeft bij het plegen van de feiten enkel oog gehad voor zijn eigen gewin dan wel zijn eigen (seksuele) behoeftes. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij zulke jonge kinderen in hun seksuele ontwikkeling heeft beschadigd door zo te handelen. Hij heeft daarbij hun vertrouwen en dat van andere mensen in zijn omgeving beschadigd. Daarnaast acht de rechtbank het kwalijk dat verdachte in een afgesloten schuur of garagebox dergelijke handelingen heeft verricht, wat voor de slachtoffers bijzonder vernederend en beangstigend moet zijn geweest. Ook het bedreigen van leeftijdsgenoten voor geld acht de rechtbank een kwalijke zaak. De verklaring die verdachte daar ter terechtzitting voor heeft gegeven, namelijk dat hij geld voor zijn zusje voor de kermis wilde regelen, is op geen enkele wijze reden om het gebeurde minder kwalijk te achten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de uitkomst van het verblijf van verdachte gedurende 7 weken op de observatieafdeling van Teylingereind. Dit verblijf heeft geresulteerd in een Pro Justitia rapportage van 11 juni 2018 die is opgesteld door drs. M. Hulshof, GZ-psycholoog en drs. B.G.J. Gunnewijk, kinder- en jeugdpsychiater.
In de rapportage wordt geadviseerd een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Om het recidiverisico te verminderen en ter bevordering van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling moet verdachte een behandeling krijgen die gericht is op seksualiteit in brede zin. Hij zal moeten leren de grenzen van anderen te respecteren en door groei in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling gestimuleerd dienen te worden. Ook moet hij leren verantwoordelijkheid te nemen voor zijn gedragingen en een eigen gezond moreel kompas te ontwikkelen. Een langdurige, intensieve behandeling wordt door de onderzoekers noodzakelijk geacht. Gelet op de ernst van de feiten, het falen van de ingezette, ambulante hulpverlening waarbij hij is blijven recidiveren en gezien het zwakke thuissysteem van zowel vader als moeder, met voortdurende strijd tussen beide ouders, is een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel volgens de onderzoekers de aangewezen maatregel voor verdachte. De GBM is volgens onderzoekers een gepasseerd station en wordt ingeschat als niet haalbaar.
Verdachte komt volgens onderzoekers gemakkelijker tot seksueel-grensoverschrijdend gedrag door zijn verhoogde prikkelhonger, moeite met uitstel van behoeftebevrediging, minder goed werken van zijn regulerende/remmende functies en laag niveau van moreel redeneren. Vanwege de samenhang met de gedragsstoornis en de verstoorde seksuele ontwikkeling, waardoor een versterkte behoefte tot zelfbepalen wordt gezien, adviseren de onderzoekers verdachte de zedenfeiten in een verminderde mate toe te rekenen. Dit zien de onderzoekers ook zo bij de mishandeling. Bij de verdenkingen van de diefstal en afpersing speelt de normoverschrijdende gedragsstoornis een rol van betekenis, maar menen de onderzoekers dat verdachte zijn wil daarin zodanig kon bepalen dat deze feiten volledig aan verdachte zijn toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusies van de onderzoekers uit bovengenoemde rapportage over.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van een uitgebreid advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 2 juli 2018, opgesteld door [B] , waarin eveneens wordt geadviseerd verdachte een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. De Raad sluit zich aan bij de adviezen van de psychiater en de psycholoog. De Raad signaleert grote zorgen in het functioneren van verdachte, zijn bedreigde ontwikkeling en forse gedragsproblematiek in combinatie met terugkerend delictgedrag en verdenkingen van zware (seksuele) strafbare feiten. Het is ouders niet gelukt verdachte de sturing te bieden die hij nodig heeft. In de afgelopen periode is sprake geweest van een strak ITB-harde kern kader, waarvan hulpverlening bij De Waag ook onderdeel uitmaakte en een OTS-kader, maar dat heeft recidive niet kunnen voorkomen. Begin dit jaar is gebleken dat een gedragsbeïnvloedende maatregel geen geschikte maatregel meer was omdat hij in aanraking bleef komen met de politie, van school werd geschorst en de gedragsproblematiek snel verergerde, aldus de Raad. Om diezelfde redenen ziet de Raad geen aanknopingspunten meer om een voorwaardelijke PIJ-maatregel te adviseren. Verdachte heeft volgens de Raad in een gestructureerde setting intensieve behandeling nodig om te werken aan een positief toekomstperspectief en een gedragsverandering. Om die reden en omdat behandeling noodzakelijk is, acht de Raad een onvoorwaardelijke jeugddetentie niet passend.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 24 mei 2018 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor – onder meer – diefstallen en wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Alles afwegende en met name de rapportages meewegend, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel passend en geboden is. De rechtbank heeft er – gelet op de gegeven adviezen en het eerdere verloop van het toezicht – geen vertrouwen in dat verdachte zich in een ambulante setting kan houden aan de bijzondere voorwaarden die hem in het kader van een voorwaardelijke straf of maatregel kunnen worden opgelegd.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke vereisten voor oplegging van een PIJ-maatregel, zoals deze staan weergegeven in artikel 77s, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, is voldaan. De bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Ten tijde van het plegen van deze misdrijven was verdachte lijdende aan een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale kernopvattingen waarbij de sociaal-emotionele ontwikkeling is achtergebleven en de seksuele ontwikkeling verstoord is. Daarnaast is sprake van een normoverschrijdende gedragsstoornis met beperkte prosociale emoties en een ouder-kindrelatieprobleem. Gelet op de aard en de duur van verdachtes problematiek was dit ook aanwezig ten tijde van het plegen van het delict, aldus de psychiater en psycholoog. Behandeling en begeleiding van verdachte is voorts noodzakelijk voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte, zoals reeds naar voren is gekomen in de rapporten. Gelet op de hoge kans van recidive in de toekomst eist bovendien de veiligheid van personen en bescherming van de maatschappij oplegging van de maatregel.
De maatregel geldt voor een termijn van drie jaren. Na twee jaar eindigt de maatregel van rechtswege voorwaardelijk, tenzij de maatregel wordt verlengd op de wijze zoals bedoeld in artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank stelt vast dat de maatregel opgelegd is ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen en gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Derhalve kan de maatregel verlengd worden, telkens met ten hoogste twee jaren en tot een maximum van zeven jaren, zoals bedoeld in artikel 77t, derde lid van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op het gegeven dat verdachte baat heeft bij een duidelijk kader en structuur en het van belang is dat de behandeling gericht is op de specifieke problematiek van verdachte adviseert de rechtbank nadrukkelijk dat de maatregel zal worden ten uitvoer gelegd in Rijks Justitiële Jeugdinrichting Den Hey-Acker te Breda, die is gespecialiseerd in de behandeling van zedendelinquenten.
Gelet op de ernst van de strafbare feiten en gelet op het gegeven dat verdachte niet volledig ontoerekeningsvatbaar is, acht de rechtbank, naast oplegging van genoemde onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie aan de orde. De rechtbank wijkt daarbij – qua hoogte van de straf – af van de door de officier van justitie geëiste straf omdat het om feiten gaat die wat langer geleden hebben plaatsgevonden en het in belang van zowel verdachte als de maatschappij is als de behandeling van verdachte snel kan aanvangen. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van zes (6) maanden passend en geboden. Hiervan dient de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten, te weten: 157 dagen
,te worden afgetrokken.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77s, 242, 244, 246, 300, 310, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.516,96. Dit bedrag bestaat uit € 16,96 materiële schade en € 3.500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16/659177-17, onder 6 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 2.016,96. De officier van justitie acht de gevorderde materiële schade volledig toewijsbaar. De twee bijgevoegde uitspraken waar door de benadeelde partij naar wordt verwezen, zien op andere situaties. Het gaat ook om andere bedragen die worden toegewezen. De officier van justitie acht in het onderhavige geval een bedrag van € 2.000,- redelijk en toewijsbaar.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht de door de officier van justitie genoemde schade van € 2.000,- op zichzelf niet irreëel. De verdediging heeft zich echter op het standpunt gesteld dat verdachte niet in staat is om de vordering te betalen omdat hij reeds geruime tijd vast zit, geen baan heeft en jong is. Ook de ouders zijn niet in staat om het te betalen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost reiskosten ter hoogte van in totaal € 16,96 komt voor vergoeding in aanmerking. Ook de immateriële schade komt naar het oordeel van de rechtbank voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank is echter van oordeel dat een bedrag van € 2.000,- gelet op de ernst van de feiten en de door de benadeelde partij omschreven gevolgen redelijk is. Hierbij heeft de rechtbank gekeken naar vergelijkbare zaken en ook naar de door de benadeelde partij genoemde uitspraken. Dat verdachte dit bedrag momenteel niet gemakkelijk kan betalen is geen reden om geen schadevergoeding toe te kennen.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 2.016,96 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 augustus 2016 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank zal de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.016,96, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 augustus 2016 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 1 dag jeugddetentie, waarbij toepassing van de jeugddetentie de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van zes (6) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- legt op aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
- adviseert nadrukkelijk dat ten uitvoerlegging van de maatregel zal plaatsvinden in Rijks Justitiële Jeugdinrichting Den Hey-Acker te Breda;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 2.016,96, bestaande uit € 16,96 materiële schade en € 2.000,- immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2016 de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 2.016,96 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2016 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag jeugddetentie;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. C.E.M. Nootenboom-Lock en C. van de Lustgraaf, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. de Gier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2018.
mr. A.R. Creutzberg en mr. A.L. de Gier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlasteleggingen
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/659903-17
1. hij op of omstreeks 29 juli 2017 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, op de openbare weg, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 10 euro, althans
een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) uit het:
- tonen/voorhouden van een hakbijl, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
aan die [slachtoffer 2] en/of
- ( daarbij) (dreigend) aan die [slachtoffer 2] toevoegen van de woorden: "geef je
geld, anders ga ik aftellen en sla ik met die bijl in je kop" en/of
"probeer niet weg te rennen, want ik kan 'm ook gooien, dan komt ie gewoon
in je achterhoofd", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2. hij op of omstreeks 29 juli 2017 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, op de openbare weg, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met
geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van 5 euro, althans een
geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) uit het:
- ( dreigend) aan die [slachtoffer 3] toevoegen van de woorden: "geef me je geld,
anders krijg je mijn bijl in je hoofd", althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking en/of (daarbij) (dreigend) tonen/voorhouden
van een hakbijl, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 3]
;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3. hij in of omstreeks de periode van 26 november 2016 tot en met 27 november
2016 te Wijk bij Duurstede, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
één of meerdere sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
(parketnummer: 16/652683-17)
art 310 Wetboek van Strafrecht
4. hij in of omstreeks de periode van 26 november 2016 tot en met 27 november
2016 te Wijk bij Duurstede, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
scooter/bromfiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen scooter/bromfiets onder
zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, in elk geval
door middel van een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet
is/was gerechtigd;
(parketnummer: 16/652683-17)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
16/659177-17
1. Primair
Zaak 1 [slachtoffer 4]
hij op één of meer tijdstip(pen) of omstreeks de periode van 01 januari 2016
tot en met 03 augustus 2016 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer 4] , geboren op [2007]
, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen
heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het
meermalen seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, telkens
- zijn penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer 4] geduwd en/of
gehouden en/of bewogen en/of
- zijn vinger(s) in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer 4] geduwd en/of
gehouden en/of bewogen en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 4] geduwd en/of gehouden
en/of bewogen en/of
- met zijn tong aan de vagina van die [slachtoffer 4] gelikt en/of
- de vagina en/of de billen van die [slachtoffer 4] aangeraakt/betast en/of
- die [slachtoffer 4] een tongzoen gegeven;
art 244 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2016 tot en met 03 augustus 2016 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, door geweld en/of een andere feitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 4]
(geboren op [2007] ) meermalen heeft gedwongen tot het
plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het telkens
- duwen en/of houden en/of bewegen van zijn penis in de vagina en/of de anus
van die [slachtoffer 4] en/of
- duwen en/of houden en/of bewegen van zijn vinger(s) in de vagina en/of de
anus van die [slachtoffer 4] en/of
- duwen en/of houden en/of bewegen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 4]
en/of
- met zijn tong likken aan de vagina van die [slachtoffer 4] en/of
- aanraken/betasten van de vagina en/of de billen van die [slachtoffer 4] en/of
- geven van een tongzoen aan die [slachtoffer 4]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met
geweld en/of die andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte,
terwijl zij zich steeds op een afgelegen en/of afgesloten plek bevonden
(bosschages en/of berging/schuur en/of slaapkamer)
- die [slachtoffer 4] meermalen heeft vast gepakt en/of vast gehouden en/of
- de kleding van die [slachtoffer 4] heeft uit getrokken/gedaan en/of
- terwijl/nadat die [slachtoffer 4] heeft gezegd: 'ik wil het niet' en/of 'ik wil
niet meer', althans woorden van gelijke aard of strekking, toch is doorgegaan
met het plegen van voornoemde seksuele handelingen en/of
- daarbij tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd: " [slachtoffer 4] , kom hier want je weet
dat je vader het niet leuk gaat vinden, want je moet bij mij blijven", althans
aard of strekking waarbij hij, verdachte, steeds gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke en
psychische overwicht, waardoor er voor die [slachtoffer 4] steeds een bedreigende
woorden van gelijke
art 246 Wetboek van Strafrecht
2. Primair
Zaak 2 [slachtoffer 5]
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2016 tot en met 03 augustus 2016 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, door geweld en/of een andere feitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 5]
(geboren op [2008] ) meermalen heeft gedwongen tot het
plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het
meermalen aanraken/betasten/knijpen in de (blote) penis van die [slachtoffer 5] en
bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met
geweld en/of die andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte, terwijl zij
zich op een afgelegen en/of afgesloten plek bevonden tegen die [slachtoffer 5]
heeft gezegd: "Doe je broek omlaag, snel, want anders ga ik je slaan", althans
woorden van gelijke aard of strekking;
art 246 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2016 tot en met 03 augustus 2016 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer 5] , geboren op [2008]
, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten
echt, meermalen een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande
in het ontuchtig aanraken/betasten/knijpen in de (blote) penis van die
[slachtoffer 5] ;
art 247 Wetboek van Strafrecht
3. hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2016 tot en met 31 juli 2016 te Wijk bij Duurstede, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend
[slachtoffer 5] met een spuitbus en/of een aansteker tegen/op zijn arm heeft gespoten, waardoor voornoemde [slachtoffer 5] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4. Primair
Zaak 3 [slachtoffer 6]
hij op of omstreeks 26 januari 2016 te Nieuwegein, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, door geweld en/of een andere feitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid
[slachtoffer 6] (geboren op [2000] ) heeft gedwongen tot het plegen
en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het kussen
op de wang van die [slachtoffer 6] en/of het aanraken/betasten van de vagina en/of de
billen en/of borsten van die [slachtoffer 6] en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkheid
hierin dat hij, verdachte, die ontuchtige handelingen onverhoeds heeft
gepleegd terwijl zij zich in een kleine berging/schuur bevonden die door
verdachte was afgesloten;
art 246 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 26 januari 2016 te Nieuwegein, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer 6] , geboren op [2000]
, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten
echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het
ontuchtig kussen op de wang van die [slachtoffer 6] en/of het aanraken/betasten van de
vagina en/of de billen en/of borsten van die [slachtoffer 6] ;
art 247 Wetboek van Strafrecht
5. Primair
Zaak 5 [slachtoffer 7]
hij op of omstreeks 22 maart 2016 te Nieuwegein, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of
bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 7] (geboren op [2003]
) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handelingen, bestaande uit het onder haar kleding aanraken/betasten
van de borsten en/of billen van die [slachtoffer 7] en/of het met zijn penis
(gedeeltelijk uit zijn broek) tegen de buik van die [slachtoffer 7] drukken/houden
en/of het tongzoenen van die [slachtoffer 7] en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkheid
hierin dat hij, verdachte, die [slachtoffer 7] met kracht heeft vastgepakt en/of
vast gehouden en/of naar zich toe heeft getrokken en/of die [slachtoffer 7] heeft
aangeraakt/betast terwijl zij zich in een afgesloten/dichte, kleine
schuur/berging bevonden;
art 246 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 22 maart 2016 te Nieuwegein, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, met [slachtoffer 7] , geboren op [2003] , die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig
- onder haar kleding aanraken/betasten van de borsten en/of billen van die
[slachtoffer 7] en/of het tongzoenen van die [slachtoffer 7] en/of
- drukken/houden van zijn penis (die hij gedeeltelijk uit zijn broek had
gehaald) tegen de buik van die [slachtoffer 7] ;
art 247 Wetboek van Strafrecht
6. Zaak 6 [slachtoffer 1]
hij op of omstreeks 29 augustus 2016 te Nieuwegein, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, door geweld en/of een andere feitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1]
(geboren op [2002] ) heeft gedwongen tot het ondergaan van
handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, door zijn penis in de vagina en/of de mond van
die [slachtoffer 1] te duwen en/of houden en/of bewegen,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met
geweld en/of die andere feitelijkheid hierin dat verdachte en/of zijn
medeverdachte(n) terwijl die [slachtoffer 1] meermalen had aangegeven niet te
willen en/of pijn te hebben
- die [slachtoffer 1] een schuur/berging heeft ingeduwd en/of de deur van
die schuur/berging heeft dichtgehouden en/of heeft afgesloten
en die [slachtoffer 1] heeft belet om weg te gaan, althans een ander die deur
heeft laten dicht houden en /of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Je moet seks met mij hebben
anders sla ik je met een hamer", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking en/of
- de broek van die [slachtoffer 1] naar beneden heeft getrokken en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen
van verzet/weerstand van die [slachtoffer 1] en/of
aldus voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 maart 2017, genummerd PL0900-2016239702, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 437. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van [verbalisant 2] , pagina 86
3.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van [verbalisant 2] , pagina 87
4.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van [verbalisant 2] , pagina 89
5.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van [verbalisant 2] , pagina 94
6.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van [verbalisant 2] , pagina 98
7.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van [verbalisant 2] , pagina 99
8.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van [verbalisant 2] , pagina 101
9.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van [verbalisant 2] , pagina 102
10.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van [verbalisant 2] , pagina 106
11.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van [verbalisant 2] , pagina 107
12.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 5] van [verbalisant 2] , pagina 108
13.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 4] van [verbalisant 3] , pagina 117
14.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 4] van [verbalisant 3] , pagina 118
15.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 4] van [verbalisant 3] , pagina 123
16.Een proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 4] van [verbalisant 3] , pagina 122
17.Een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van [verbalisant 4] en [verbalisant 2] , pagina 32
18.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , pagina 291
19.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , pagina 292
20.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , pagina 293
21.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , pagina 295
22.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] en [verbalisant 4] , pagina 297
23.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] en [verbalisant 4] , pagina 298
24.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] en [verbalisant 4] , pagina 299
25.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] en [verbalisant 4] , pagina 300
26.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] en [verbalisant 4] , pagina 301
27.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 7] , pagina 283
28.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 7] , pagina 284
29.Een schriftelijk bescheid, te weten een afbeelding, pagina 289