ECLI:NL:RBMNE:2018:3478

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2018
Publicatiedatum
20 juli 2018
Zaaknummer
16/659923-17 en 16/659022-18 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld en diefstal met braak in Lelystad

Op 20 juli 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot diefstal met geweld en diefstal met braak. De zaak betreft twee incidenten: de eerste op 18 augustus 2017, waarbij de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in de woning van [aangever 1] in Lelystad, en de tweede inbraak in de woning van [aangever 2] in de periode van 31 december 2017 tot en met 1 januari 2018. Tijdens de eerste poging tot inbraak heeft de verdachte de aangever bedreigd met geweld, terwijl hij en zijn mededaders probeerden de voordeur open te breken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op heterdaad is aangehouden in de nabijheid van de plaats delict, met braaksporen en getuigenverklaringen die zijn betrokkenheid bevestigen. In de tweede zaak heeft de verdachte een iPad en gouden sieraden gestolen uit de woning van [aangever 2]. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen, zoals de witte handschoenen die bij de poging tot inbraak zijn gebruikt, verbeurd verklaard. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de rechtbank de schadevergoeding aan [aangever 2] en [benadeelde partij] heeft toegewezen tot een bedrag van € 7.643,67, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/659923-17 en 16/659022-18 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 juli 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats]
wonende [woonplaats] , [adres]
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juli 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M. Tromp en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. I.V. Nagelmaker, advocaat te Apeldoorn, naar voren hebben gebracht.
TENLASTELEGGINGEN
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16.659923-17
primair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd samen met anderen door middel van geweld of bedreiging met geweld heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres] in [woonplaats] en uit deze woning geld en/of goederen van [aangever 1] weg te nemen, welk(e) (bedreiging met) geweld bestond uit:
- het forceren van het slot van de woning;
- het proberen open te breken van de voordeur;
- het bellen en bedreigen van [aangever 1] en
- het verbreken van het raam van de voordeur;
subsidiair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres] in [woonplaats] en uit deze woning geld en/of goederen van [aangever 1] weg te nemen;
meer subsidiair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad samen met anderen [aangever 1] heeft bedreigd door tegen hem te zeggen: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer” en/of “Als je niet open doet, maken we je af”;
meest subsidiair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad samen met anderen de voordeur van [aangever 1] heeft vernield.
16/659022-18
primair:
in de periode van 31 december 2017 tot en met 1 januari 2018 samen met (een) ander(en) heeft ingebroken in een woning aan [adres] en daar een iPad, € 2250, - en gouden sieraden van [aangever 2] heeft gestolen;
subsidiair:
in de periode van 31 december 2017 tot en met 8 januari 2018 samen met (een) ander(en) zich schuldig heeft gemaakt aan heling van een iPad, € 2250, - en gouden sieraden.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16/659923-17 en 16/659022-18 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 en 2.
VOORVRAGEN
De dagvaardingen zijn geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld. Zij acht het onder feit 1 subsidiair en onder feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot inbraak acht zij te bewijzen omdat verdachte die nacht onder verdachte omstandigheden is aangehouden in nabijheid van de plaats delict, past in het signalement van persoon 2 die op de camerabeelden te zien is, wordt herkend door aangever [aangever 1] en de telefooncontacten die verdachte die nacht met de medeverdachten heeft gehad.
De onder 2 primair ten laste gelegde woninginbraak acht de officier van justitie te bewijzen op grond van de aangifte, het korte tijdsbestek tussen de inbraak en het door verdachte te koop aanbieden van de iPad en de verklaring van [getuige 1] . De verklaring van verdachte acht zij, gelet op de historische gegevens van zijn telefoon, ongeloofwaardig.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Daartoe heeft zij betoogd dat de verklaringen van [aangever 1] en [getuige 2] onbetrouwbaar zijn en niet voor het bewijs gebezigd kunnen worden. Daarnaast heeft de raadsvrouw opgemerkt dat niet vastgesteld kan worden van wie de hennepplantage in de woning aan [adres] was, dat het mogelijk is dat de hennepplantage van iemand anders dan aangever is. Het is goed mogelijk dat de hennepplantage van de verdachten zelf was. In dat geval is dus geen sprake van wederrechtelijk toe-eigenen.
Ten aanzien van het onder feit 1 meest subsidiair ten laste gelegde heeft zij opgemerkt dat dit bewezen kan worden verklaard, maar dat onduidelijk is de rol van verdachte was.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 2 primair ten laste gelegde nu wettig bewijs ontbreekt. Verdachte heeft verklaard waar hij was in de nacht van 31 december 2017 op 1 januari 2018, in de woning van aangever zijn geen dactysporen aangetroffen en er is geen signalement waarbinnen verdachte past. De verklaring van [getuige 1] over de sieraden moet niet worden gevolgd want kan een verklaring zijn uit eigen belang.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Bewijsmiddelen [1]
Op 18 augustus 2017 heeft [aangever 1] aangifte gedaan van poging tot inbraak in zijn woning aan de [adres] in Lelystad, die plaatsvond tussen 04:18 uur en 05:18 uur. [2] Hij verklaart onder meer het volgende:
“Ik heb op een gegeven moment aan mijn voordeur gemerkt dat er schaduwen waren, toen ik door de camera naar buiten keek zag ik dat ze mijn camera bedekt hadden. Ik liet het alarm afgaan om ze af te laten schrikken. Ik heb 4 sloten aan mijn deur, 3 van de vier sloten braken ze. Misschien in een uur of twee uur braken ze deze sloten. Dus ik zag dat ze bijna binnen kwamen. Ik werd steeds angstiger. de tweede keer dat ze terug kwamen belde ik jullie al. (…) toen belden die inbrekers mij zelf. (…) Ze zeiden; he swa. beter doe je de deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer. Nou vervolgens belde ze me nog een keer. Ze belden mij wel 5/6 keer. Als je niet open doet maken we je af. En door de brievenbus heen zag ik de deur op mij afkomen. 4 lui stond er in je deur. Geloof mij je schrikt je lam. Op een gegeven moment sloegen ze het raam van mijn deur kapot.” [3]
Verbalisanten krijgen rond 05:05 uur de opdracht om naar het [adres] te gaan, waar op dat moment een viertal personen zouden zijn gezien, lopend met een koevoet. [4] Rond 05:15 uur hoort één van de verbalisanten ter hoogte van nummer [nummer] een harde knal gevolgd door glasgerinkel en ziet een drietal donker geklede personen en een persoon donker gekleed met grijze accenten weg rennen in de richting van het [adres] . [5] Verbalisant [verbalisant 1] ziet dat de verdachten allen afzonderlijk een richting kiezen. [6]
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] rennen in de richting van de [adres] . [verbalisant 2] ziet uit de steeg vanaf [adres] een verdachte aan komen rennen. [verbalisant 2] probeerde de verdachte vast te pakken, maar de verdachte rende tegen hem aan. [verbalisant 3] heeft de verdachte vastgepakt en vervolgens is verdachte op heterdaad aangehouden. Dit bleek verdachte [verdachte] te zijn. Hij ademde zwaar en had een capuchon op en een grijsachtig vest aan. Later in daglicht bleek dit blauwig te zijn. Verdachte had een camouflage pet bij zich en twee witachtige handschoenen. [7]
Op de camerabeelden genomen vanaf de woning aan de [adres] in [woonplaats] op 18 augustus 2017 zijn op bestand 3 om 04:16:20 uur vijf personen in beeld te zien, die vervolgens afzonderlijk omschreven worden. Persoon 2 heeft een grijs vest met capuchon, een donkere broek, witte handschoenen en zwarte schoenen aan. [8]
Verdachte is gefotografeerd in de kleding die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg. Dit betrof onder andere een zwarte broek, zwarte schoenen en een blauwig vest. [9]
Bewijsoverwegingen
Poging diefstal met bedreiging met geweld tezamen en in vereniging
Uit de aangifte van [aangever 1] volgt dat er ‘s nachts op 18 augustus 2017 bij de woning aan de [adres] in [woonplaats] door vier mannen is geprobeerd in te breken. Deze poging tot diefstal ging gepaard met bedreiging met geweld zoals valt af te leiden uit de bewoordingen die telefonisch aan [aangever 1] zijn medegedeeld. Er is immers tegen hem gezegd: “Als je niet open doet, maken we je af”. Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van [aangever 1] overweegt de rechtbank dat deze verklaring voor zover voor het bewijs gebezigd ondersteund wordt door objectieve feiten zoals het aantreffen van braaksporen en het gebroken glas in de voordeur en de 112 melding en het later in de woning aantreffen van een hennepplantage. Deze verklaring is wat betreft de poging tot diefstal met geweld in vereniging dan in zoverre ook bruikbaar voor het bewijs.
Het door de raadsvrouw gevoerde verweer dat de wederrechtelijkheid ontbreekt, verwerpt de rechtbank nu geen van de aangehouden verdachten heeft verklaard dat de hennepplantage dan wel andere in de woning aanwezige goederen en/of geld van hen waren.
Verdachte is één van de daders
Uit voorgaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte één van de daders is geweest die onder bedreiging van geweld geprobeerd heeft goederen en/of geld van [aangever 1] te stelen uit de woning aan de [adres] . Kort na de melding door aangever [aangever 1] hebben verbalisanten gezien dat vier personen allen een andere kant opgaan. Verdachte wordt vervolgens nabij de woning aangehouden met witte handschoenen terwijl hij wegrent voor de politie. Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid ter plaatse kort na de melding door aangever [aangever 1] of voor het feit dat hij witte handschoenen bij zich had. Dit laatste is, midden in augustus, hoogst opmerkelijk en vraagt om uitleg. Samen met het feit dat verdachte, gelet op de kleding die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg, past in het signalement van persoon 2 op de camerabeelden acht de rechtbank het voorgaande voldoende om bewezen te verklaren dat verdachte één van de daders is geweest van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Verdachte is samen met drie andere personen voor de deur van de woning aan de [adres] geweest, door hen is het slot van de voordeur geforceerd, er is gebeld en gedreigd naar [aangever 1] en vervolgens zijn zij samen gevlucht en allemaal weggerend. Dit handelen, getuigt van een bewuste en nauwe samenwerking.
Voorwaardelijk verzoek horen [getuige 2]
De raadsvrouw heeft in geval van een bewezenverklaring van het onder feit 1 primair ten laste gelegde een voorwaardelijk verzoek tot het horen van [getuige 2] gedaan. De rechtbank wijst dit verzoek af omdat zij de verklaring van [getuige 2] niet heeft gebruikt voor het bewijs en zij het horen van [getuige 2] daarom en ook overigens niet noodzakelijk vindt.
Feit 2
Bewijsmiddelen [10]
Op 1 januari 2018 om 01:45 uur heeft [aangever 2] aangifte gedaan van inbraak gepleegd tussen 31 december 2017 19:00 uur en 1 januari 2018 01:15 uur in de woning aan [adres] in [woonplaats] . Zij verklaart dat het slot van de voordeur verbroken was en uit de woning gouden sieraden, € 2.250, -· en een iPad gestolen waren. [11] De gestolen iPad bleek zich te bevinden in de omgeving van [adres] in [woonplaats] . Aangeefster is naar dat adres toe gegaan en heeft daar haar iPad van een gezette zigeuner met de bijnaam “ [bijnaam] ” terug gekregen. Deze man had haar verteld dat hij de iPad had gekocht van twee Marokkaanse mannen. [12] Een van de bewoners van het adres [adres] is [getuige 1] en heeft de bijnaam “ [bijnaam] ” en/of “ [bijnaam] ”. [13]
Op 8 januari 2018 verklaart [getuige 1] onder meer het navolgende over 1 januari 2018:
” [verdachte] kwam bij mij aan de deur. (…) Hij zei; kun je mij helpen ik heb een Ipad te koop. (…) Hij zei ook van; Ik heb ook nog goud. Hij liet het me zien. Oorbelletjes. [14]
Later verklaart [getuige 1] dat [verdachte] tussen 22 uur en 23 uur die avond kwam. [15]
Er worden foto’s van sieraden getoond aan [getuige 1] waarop hij als volgt reageert:
”Ja, hij kwam wel met zulke dingen ja. Ik herken die ring sowieso. 100%. (…) Die ring die glimt heel erg dus dat zag ik meteen. Hij liet mij het in een zakje zien. Ik kon het er door heen zien. Het was een boterhamzakje. Het was één boterhamzakje met alles er in. (…) Ja, ik zag die oorbellen, ik zag het door het zakje heen. Wat ik heb gezien zijn die oorbellen en die ring.
V: Als je een schatting zou maken, hoeveel sieraden zaten er in het zakje.
A: Best wel veel. Maar ik zag een paar dingen bovenop. [16]
Aan [getuige 1] wordt een foto van verdachte getoond, waarop [getuige 1] hem herkent als de persoon van wie hij de iPad gekocht heeft. [17]
Verdachte is aangehouden en daarbij is zijn telefoon in beslaggenomen. [18] De historische gegevens van deze telefoon zijn bekeken. De telefoon straalde van 31 december 2017 18:06 uur tot en met 1 januari 2018 00:02 uur aan op de zendmast op [adres] in [woonplaats] . Van 1 januari 2018 00:40 uur tot en met 1:20 uur straalde de telefoon aan op de zendmast op de [adres] in [woonplaats] . Beide zendmasten liggen dichtbij [adres] in [woonplaats] . [19]
Bewijsoverweging
Kort na de inbraak heeft verdachte de gestolen iPad en gouden sieraden te koop aangeboden aan [getuige 1] . Een aantal van de gouden sieraden wordt door [getuige 1] herkend aan de hand van foto’s van [aangever 2] . Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij ten tijde van de inbraak in Amsterdam was en zijn telefoon thuis had laten liggen, maar de rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Gelet op de historische gegevens van de telefoon van verdachte heeft de telefoon die nacht op twee verschillende zendmasten aangestraald. Deze staan allebei niet in de buurt van de woning van verdachte, maar wel in de buurt van de woning van aangeefster. Gelet op het korte tijdsverloop tussen het plegen van de inbraak en het door verdachte te koop aanbieden van een aantal goederen dat bij de inbraak gestolen is, mag van verdachte verwacht worden dat hij hiervoor een goede verklaring heeft. Een dergelijke verklaring ontbreekt echter. Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 31 december 2017 tot en met 1 januari 2018 heeft ingebroken in de woning aan [adres] in [woonplaats] en daar goederen en geld van [aangever 2] heeft weggenomen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.primair (16/659923-17)
op 18 augustus 2017, te Lelystad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning gelegen aan de [adres] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen die [aangever 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en een slot heeft/hebben geforceerd en (vervolgens) zijn weggegaan en (vervolgens) zijn teruggekomen om (opnieuw) de voordeur open te breken en
- voornoemde [aangever 1] (meermalen) heeft/hebben gebeld en hem (vervolgens) de woorden heeft/hebben gezegd: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer”, en “Als je niet open doet, maken we je af” en
- (vervolgens) een raam van de (voor)deur heeft/hebben verbroken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.primair (16/659022-18)
in de periode van 31 december 2017 tot en met 1 januari 2018 te Lelystad, uit een woning gelegen aan [adres] ,
- een portable computer/tablet (merk/type Apple/iPad) en
- geldbedragen van in totaal 2250, - euro en
- (gouden) sieraden, waaronder één of meer (gouden) ring(en) en armband(en) en oorbellen,
ten dele toebehorende aan [aangever 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:

1. primair (16/659923-17)

poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

2. primair (16/659022-18)

diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 40 dagen, met aftrek van het voorarrest, en tot een maand gevangenisstraf geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast heeft zij gevorderd een taakstraf van 200 uur op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de duur van de taakstraf te matigen.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het navolgende.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met anderen met bedreiging met geweld geprobeerd in te breken in de woning van [aangever 1] . Zij hebben, terwijl [aangever 1] thuis was, gedurende langere tijd geprobeerd de voordeur open te breken en hebben in die tijd ook telefonische dreigementen geuit. Dit moet zeer beangstigend zijn geweest voor [aangever 1] , wat er verder de reden ook voor was. Verdachte en zijn mededaders zijn pas gestopt en gevlucht toen de politie kwam.
Daarnaast heeft verdachte zich tijdens oud en nieuw schuldig gemaakt aan een voltooide inbraak in de woning van [aangever 2] en daarbij diverse waardevolle spullen gestolen. Woninginbraken en pogingen daartoe veroorzaken schade en overlast voor de bewoners. Daarnaast is een woning een plek waar een persoon zich veilig zou moeten voelen. De ervaring leert dat de slachtoffers van een inbraak zich nog lange tijd onveilig voelen in hun eigen woning. Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven geen respect voor het eigendomsrecht van anderen te hebben. Ook worden door woninginbraken de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving versterkt.
Documentatie en persoon van de verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens een vermogensdelict.
Uit het reclasseringsadvies van 31 mei 2018 en 4 juli 2018 komt het beeld naar voren dat verdachte problemen heeft op diverse leefgebieden, waaronder een risicovol sociaal netwerk en het gebrek aan een structurele dagbesteding. De reclassering acht het wenselijk dat verdachte een locatiegebod heeft in de vorm van een avondklok. Daarnaast adviseert de reclassering een meldplicht, een contactverbod met de medeverdachten en het meewerken aan begeleid wonen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij een baan had en weer werk wil gaan zoeken. Begeleiding door de reclassering vindt hij niet nodig en een avondklok wenst hij niet aan mee te werken.
Straf
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafsoort en de hoogte van de straf rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Uitgaande van de oriëntatiepunten die gelden bij een woningoverval, de geuite bedreiging en het samenwerkingsverband is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden voor het onder feit 1 primair bewezen verklaarde feit passend en geboden is. Voor de onder feit 2 primair bewezen verklaarde woninginbraak volgt de rechtbank het oriëntatiepunt van 3 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal bepalen dat de reeds in voorarrest ondergane hechtenis in mindering zal worden gebracht op de gevangenisstraf van 12 maanden. Het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel acht de rechtbank niet opportuun, nu verdachte heeft verklaard niet mee te zullen werken aan eventuele bijzondere voorwaarden. Deze strafoplegging is hoger dan de eis van de officier van justitie nu de rechtbank van het onder feit 1 tenlastegelegde de poging tot diefstal met bedreiging met geweld in vereniging met braak bewezen acht.
BESLAG
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten 2 witte handschoenen, verbeurd verklaren, nu met behulp van deze handschoenen het onder feit 1 primair bewezen verklaarde feit is voorbereid/begaan.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen camouflage pet.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 5.660, - en wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 4.660, - materiele schade en € 1.000, - immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde.
[aangever 2] en [benadeelde partij] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en een bedrag van € 7.843,67 gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit
€ 7.343,67 materiële schade en € 500, - immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 primair ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
Vordering [aangever 1]
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat moeilijk is vast te stellen hoe groot het eigen schuld aandeel van de benadeelde partij is in de ontstane schade en dat het onderzoeken daarvan tot een onevenredige vertraging van het strafproces leidt. De benadeelde partij dient om die reden in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard te worden.
Vordering [aangever 2] en [benadeelde partij]
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering toegewezen kan worden. Tevens heeft zij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Vordering [aangever 1]
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat de gevorderde immateriële schade afgewezen dient te worden. Subsidiair heeft zij verzocht de immateriële schade te matigen tot een bedrag van € 250, -.
Vordering [aangever 2] en [benadeelde partij]
De raadsvrouw heeft opgemerkt dat de benadeelde partij de iPad terug heeft gekregen en dat verdachte voor het overige de gevorderde schade niet heeft veroorzaakt.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [aangever 1]
De behandeling van de vordering van [aangever 1] levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, nu niet duidelijk is vast te stellen welk aandeel de benadeelde partij zelf in de ontstane schade heeft gehad. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Vordering [aangever 2] en [benadeelde partij]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hieronder onder feit 2 primair bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade heeft geleden. De rechtbank zal de materiële schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten lijfsieraden, spaarpot, inboedel, deurslot, geld van de zaak en vervanging nieuwe deur als ook de immateriële schade toewijzen ter hoogte van in totaal € 7.643,67, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde, zijnde de schade voor de studievertraging ter hoogte van € 200, -, afwijzen omdat dit geen rechtstreeks verband heeft met het bewezen verklaarde.
Verdachte zal ook worden veroordeelde in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 2] en [benadeelde partij] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 7.643,67, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden vervangen door 73 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2] en [benadeelde partij] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart verbeurd:
 twee witte handschoenen;
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 camouflage pet;
Benadeelde partijen
16/659923-17
- verklaart [aangever 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
16/659022-18
  • wijst de vordering van [aangever 2] en [benadeelde partij] toe tot een bedrag van € 7.643,67;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 2] en [benadeelde partij] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [aangever 2] en [benadeelde partij] wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 2] en [benadeelde partij] aan de Staat
  • € 7.643,67 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 73 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.M.A. Sinnige, voorzitter, mrs. A.M.M.E. Doekes-Beijnes en P.K. Oosterling-van der Maarel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/659923-17
primair
hij, op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning gelegen aan de [adres] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad het bezit van het gestolen te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of een slot heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens) is/zijn weggegaan en/of (vervolgens) is/zijn teruggekomen om (opnieuw) de voordeur open te breken en/of
- voornoemde [aangever 1] (meermalen) heeft/hebben gebeld en/of hem (vervolgens) de woorden heeft/hebben gezegd: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer”, en/of “Als je niet open doet, maken we je af.”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) een raam van de (voor)deur) heeft/hebben verbroken.

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair
hij, op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning gelegen aan de [adres] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich naar voorgenoemde woning heeft/hebben begeven en/of een slot heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens) is/zijn weggegaan en/of (vervolgens) is/zijn teruggekomen om (opnieuw) de voordeur open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [aangever 1] heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk voornoemde [aangever 1] dreigend de woorden toegevoegd: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. Wij komen zo weer.” en/of “Als je niet open doet, maken we je af.”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
meest subsidiair
hij op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een (voor)deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
16/659022-18
primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 december 2017 tot en met 1 januari 2018 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan [adres] ),
- een portable computer/tablet (merk/type Apple/Ipad) en/of
- een of meer geldbedragen van in totaal (ongeveer) 2250,- euro en/of
- en of meer (gouden) siera(a)d(en), waaronder één of meer (gouden) ring(en) en/of armband(en) en/of oorbellen,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk tot te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair
hij op eén of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 december 2017 tot en met 8 januari 2018 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meer goed(eren) te weten
- een portable computer/tablet (merk/type Apple/Ipad) en/of
- een of meer geldbedragen van in totaal (ongeveer) 2250,- euro en/of
- en of meer (gouden) siera(a)d(en), waaronder één of meer (gouden) ring(en) en/of armband(en) en/of oorbellen,

heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2017253250 en 2017253302, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 2220. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1001.
3.Pagina 1007, alinea 1 en 2.
4.Pagina 1036, alinea 2.
5.Pagina 1036, alinea 6.
6.Pagina 1036, alinea 9.
7.Pagina 1038, alinea 6, 7 en 8.
8.Pagina 1034, eerste alinea.
9.Pagina 112, laatste alinea, pagina 113 tot en met 117.
10.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd 2018000490, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 548. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
11.Pagina 511, alinea 9.
12.Pagina 512, alinea 2.
13.Pagina 512, alinea 6.
14.Pagina 212, alinea 6 en 7.
15.Pagina 213, alinea 5.
16.Pagina 212, alinea 8, 9 en 10 en pagina 218 en 219.
17.Pagina 212, alinea 5 en pagina 217.
18.Pagina 104, alinea 6.
19.Pagina 533, alinea 1, 2 en 3.