4.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op 18 augustus 2017 heeft [aangever 1] aangifte gedaan van poging tot inbraak in zijn woning aan de [adres] in Lelystad, die plaatsvond tussen 04:18 uur en 05:18 uur.Hij verklaart onder meer het volgende:
“Ik heb op een gegeven moment aan mijn voordeur gemerkt dat er schaduwen waren, toen ik door de camera naar buiten keek zag ik dat ze mijn camera bedekt hadden. Ik liet het alarm afgaan om ze af te laten schrikken. Ik heb 4 sloten aan mijn deur, 3 van de vier sloten braken ze. Misschien in een uur of twee uur braken ze deze sloten. Dus ik zag dat ze bijna binnen kwamen. Ik werd steeds angstiger. de tweede keer dat ze terug kwamen belde ik jullie al. (…) toen belden die inbrekers mij zelf. (…) Ze zeiden; he swa. beter doe je de deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer. Nou vervolgens belde ze me nog een keer. Ze belden mij wel 5/6 keer. Als je niet open doet maken we je af. En door de brievenbus heen zag ik de deur op mij afkomen. 4 lui stond er in je deur. Geloof mij je schrikt je lam. Op een gegeven moment sloegen ze het raam van mijn deur kapot.”
Verbalisanten krijgen rond 05:05 uur de opdracht om naar het [adres] te gaan, waar op dat moment een viertal personen zouden zijn gezien, lopend met een koevoet.Rond 05:15 uur hoort één van de verbalisanten ter hoogte van nummer [nummer] een harde knal gevolgd door glasgerinkel en ziet een drietal donker geklede personen en een persoon donker gekleed met grijze accenten weg rennen in de richting van het [adres].Verbalisant [verbalisant 1] ziet dat de verdachten allen afzonderlijk een richting kiezen.
Verbalisant [verbalisant 2] hoort verschillende collega’s schreeuwen dat personen staan moeten blijven op het moment dat hij midden in het [adres] staat. Vervolgens hoort hij in de bossage achter hem alsof er een persoon insprong. Verbalisant roept meerdere malen dat de persoon uit de bosjes moet komen en ziet vervolgens de hem ambtshalve bekende [verdachte] uit de bossage komen. [verbalisant 2] ziet op dat moment dat verdachte dingen uit zijn broeksband haalt en in de bossage laat vallen. Verdachte is aangehouden.Op de plaats waar verdachte is aangehouden lagen twee handschoenen en een zwarte bivakmuts. Deze voorwerpen waren droog terwijl de bossage nat was.
Op de camerabeelden genomen vanaf de woning aan de [adres] in [woonplaats] op 18 augustus 2017 zijn op bestand 3 om 04:16:20 uur vijf personen in beeld te zien, die vervolgens afzonderlijk omschreven worden. Persoon 4 heeft een donkere jas en een rode capuchon aan/op.
Verdachte is gefotografeerd in de kleding die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg. Dit betrof onder andere een donkere jas met rode capuchon.Onder verdachte is een telefoon voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer] in beslag genomen.
De telefoon van aangever [aangever 1] met het nummer [telefoonnummer] is onderzocht. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat dit nummer op 18 augustus 2017 tussen 04:35 uur en 05:05 uur acht keer is gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer].
Poging diefstal met bedreiging met geweld tezamen en in vereniging
Uit de aangifte van [aangever 1] volgt dat er ‘s nachts op 18 augustus 2017 bij de woning aan de [adres] in [woonplaats] door vier mannen is geprobeerd in te breken. Deze poging tot diefstal ging gepaard met bedreiging met geweld zoals valt af te leiden uit de bewoordingen die telefonisch aan [aangever 1] zijn medegedeeld. Er is immers tegen hem gezegd: “Als je niet open doet, maken we je af”. Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van [aangever 1] overweegt de rechtbank dat deze verklaring voor zover voor het bewijs gebezigd, ondersteund wordt door objectieve feiten zoals het aantreffen van braaksporen en het gebroken glas in de voordeur en de 112 melding en het later in de woning aantreffen van een hennepplantage. Deze verklaring is wat betreft de poging tot diefstal met geweld in vereniging dan in zoverre ook bruikbaar voor het bewijs.
Het door de raadsvrouw gevoerde verweer dat de wederrechtelijkheid ontbreekt, verwerpt de rechtbank nu geen van de aangehouden verdachten heeft verklaard dat de hennepplantage dan wel andere in de woning aanwezige goederen en/of geld van hen waren.
Verdachte is één van de daders
Uit voorgaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte één van de daders is geweest die onder bedreiging met geweld geprobeerd hebben goederen en/of geld van [aangever 1] te stelen uit de woning aan de [adres]. Kort na de melding door aangever [aangever 1] hebben verbalisanten gezien dat vier personen allen een andere kant opgaan. Verdachte wordt kort daarna in de buurt van de woning aangehouden terwijl hij uit de bosjes komt lopen en voorwerpen uit zijn broeksband laat vallen. Op deze plek worden droge handschoenen en een droge zwarte bivakmuts aangetroffen, terwijl de bosjes nat zijn. Verdachte heeft hiervoor als verklaring gegeven dat hij zich in de bosjes had verstopt omdat hij geen zin had in een confrontatie met de politie. Ten aanzien van de bivakmuts en de handschoenen heeft verdachte ter terechtzitting een beroep gedaan op zijn zwijgrecht.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte voor zijn aanwezigheid ter plaatse ongeloofwaardig, mede omdat bij verdachte een telefoon in beslag is genomen, voorzien van een telefoonnummer dat ten tijde van de poging diefstal met geweld acht keer contact heeft gehad met de telefoon van aangever [aangever 1]. Samen met het feit dat verdachte, gelet op de kleding die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg, past in het signalement van persoon 4 op de camerabeelden acht de rechtbank het voorgaande voldoende om bewezen te verklaren dat verdachte één van de daders is geweest van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Verdachte is samen met drie andere personen voor de deur van de woning aan de [adres] geweest, door hen is het slot van de voordeur geforceerd, er is gebeld en gedreigd naar [aangever 1] en vervolgens zijn zij samen gevlucht en allemaal weggerend. Dit handelen, getuigt van een bewuste en nauwe samenwerking.
Voorwaardelijk verzoek horen [getuige]
De raadsvrouw heeft in geval van een bewezenverklaring van het onder feit 1 primair ten laste gelegde een voorwaardelijk verzoek tot het horen van [getuige] gedaan. De rechtbank wijst dit verzoek af omdat zij de verklaring van [getuige] niet heeft gebruikt voor het bewijs en zij het horen van [getuige] daarom en ook overigens niet noodzakelijk vindt.
Ten aanzien van het onder feit 2 primair ten laste gelegde
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft bekend dat hij op 10 maart 2017 in Lelystad in de woning aan [adres] in [woonplaats] hennep heeft geknipt samen met anderen. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 juli 2018;
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1];
- het proces-verbaal van aantreffen van de hennepkwekerij;
- het proces-verbaal van bevindingen waarin op grond van kennis en ervaring wordt vastgesteld dat het cannabis betreft.
Ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde
Op 10 maart 2017 heeft [aangever 2] aangifte gedaan van een poging straatroof die op diezelfde dag zou hebben plaatsgevonden in Lelystad. Hij verklaart onder meer het navolgende:
”Ik zag de verdachte toen op de brug lopen en ben rustig achter hem aangefietst. Ik probeerde toen 112 te bellen en ik wilde hem rustig voorbij fietsen. (…) op het moment dat de telefoon over ging fietste ik net voor hem. Ik draaide mij toen om en toen zag en voelde ik dat de verdachte mijn telefoon af wilde pakken. Ik hoorde hem zeggen “wat doe je”. Ik zag en voelde dat hij mij meteen met een vuist in mijn gezicht sloeg. Hij raakte mij aan mijn linkerzijde in mijn gezicht. Hij trok aan mijn telefoon maar deze hield ik stevig vast.
Na een achtervolging kwam de politie en kon hij de verdachte aanwijzen.Uiteindelijk werd verdachte in het Zuigerplasbos aangehouden.
Het geluidsfragment van het gesprek met de meldkamer van de politie van 10 maart 2017 is opgevraagd bij het Operationele Centrum van de Politie Midden-Nederland en verbalisant [verbalisant 3] heeft onder meer gehoord dat de melder zegt: “
Jij gaat mij aanvallen pik (…) Nee jij gaat mij niet slaan vriend wat denk je zelf (…) Je pakt mijn telefoon af (…) Hij slaat mij gewoon op mij bek en probeert mijn telefoon af te pakken.”
Verdachte heeft ter zitting op 6 juli 2018 verklaard dat hij is achtervolgd door een man.
Bewijsoverweging
Uit voorgaande bewijsmiddelen volgt genoegzaam dat verdachte op 10 maart 2017 heeft geprobeerd de telefoon van [aangever 2] af te pakken en hem daarbij éénmaal in het gezicht heeft gestompt. De verklaring van aangever vindt steun in de beschrijving van het geluidsfragment van de 112 melding.