ECLI:NL:RBMNE:2018:3476

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2018
Publicatiedatum
20 juli 2018
Zaaknummer
16/659922-17 en 16/652299-17 (gev. ttz) en 16/070053-16 (vtvv) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 20 juli 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot diefstal met geweld en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 18 augustus 2017 in Lelystad, waar de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in de woning van [aangever 1]. Tijdens deze poging werd geweld gebruikt en werden bedreigingen geuit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders de voordeur van de woning hebben geforceerd en de aangever hebben bedreigd met de woorden: 'He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer.' De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarbij de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht. Daarnaast is de verdachte ook veroordeeld voor het telen van hennep en het proberen te stelen van een telefoon van [aangever 2]. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] niet-ontvankelijk verklaard, terwijl de vordering van [aangever 2] tot een bedrag van € 200,- is toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/659922-17 en 16/652299-17 (gev. ttz) en 16/070053-16 (vtvv) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 juli 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] (Sovjet-Unie)
wonende te [woonplaats], [adres]
ten tijde van de uitspraak voorlopig gehecht

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juli 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M. Tromp en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. I.V. Nagelmaker, advocaat te Apeldoorn, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16.659922-17
primair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd samen met anderen door middel van geweld of bedreiging met geweld heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres] in [woonplaats] en uit deze woning geld en/of goederen van [aangever 1] weg te nemen, welk(e) (bedreiging met) geweld bestond uit:
- het forceren van het slot van de woning;
- het proberen open te breken van de voordeur;
- het bellen en bedreigen van [aangever 1] en
- het verbreken van het raam van de voordeur;
subsidiair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres] in [woonplaats] en uit deze woning geld en/of goederen van [aangever 1] weg te nemen;
meer subsidiair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad samen met anderen [aangever 1] heeft bedreigd door tegen hem te zeggen: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer” en/of “Als je niet open doet, maken we je af”;
meest subsidiair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad samen met anderen de voordeur van [aangever 1] heeft vernield.
16/652299-17
1. primair

op 10 maart 2017 in Lelystad samen met anderen opzettelijk 553 hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt of verwerkt in een pand aan [adres];

subsidiair
medeplichtig is aan het op 10 maart 2017 in Lelystad samen met anderen opzettelijk telen, bereiden, bewerken en verwerken van 553 hennepplanten in een pand aan [adres] door
- knippers op te halen en te vervoeren en af te leveren bij het pand aan [adres] en
- in het pand aan [adres] henneptoppen te knippen;
2.
op 10 maart 2017 in Lelystad een hoeveelheid stroom (van 62.872 kWh) van Liander N.V. heeft gestolen;
3.primair
op 10 maart 2017 in Lelystad heeft geprobeerd een telefoon van [aangever 2] te stelen door [aangever 2] vast te pakken, vast te houden, te proberen de telefoon uit zijn hand te trekken/te rukken en daarbij [aangever 2] in het gezicht heeft geslagen;
subsidiair
op 10 maart 2017 in Lelystad [aangever 2] heeft mishandeld door hem tegen het gezicht/hoofd te slaan/te stompen.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16/659922-17 en 16/652299-17 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1, 2, 3 en 4.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder feit 1 primair (16/659922-17) ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld en de onder feit 3 ten laste gelegde diefstal van stroom. Zij acht het onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot inbraak acht zij te bewijzen omdat verdachte die nacht onder verdachte omstandigheden is aangehouden in de nabijheid van de plaats delict, past in het signalement van persoon 4 die op de camerabeelden te zien is, wordt herkend door aangever [aangever 1] en gelet op de telefooncontacten die verdachte met [aangever 1] en de medeverdachten heeft gehad. Gelet op de bekennende verklaring van verdachte acht zij het onder feit 2 primair ten laste gelegde medeplegen te bewijzen. Ten aanzien van de onder feit 4 primair ten laste gelegde poging tot diefstal heeft de officier van justitie verwezen naar de verklaring van [aangever 2] die ondersteund wordt door de meldkamergesprekken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Daartoe heeft zij betoogd dat de verklaringen van [aangever 1] en [getuige] onbetrouwbaar zijn en niet voor het bewijs gebezigd kunnen worden. Daarnaast heeft de raadsvrouw opgemerkt dat niet vastgesteld kan worden van wie de hennepplantage in de woning aan [adres] was, dat het mogelijk is dat de hennepplantage van iemand anders dan aangever is. Het is goed mogelijk dat de hennepplantage van verdachten zelf was. In dat geval is dus geen sprake van wederrechtelijk toe-eigenen. Ten aanzien van het onder feit 1 meest subsidiair ten laste gelegde heeft zij opgemerkt dat dit bewezen kan worden verklaard, maar dat niet vastgesteld kan worden welke rol verdachte daarbij heeft gespeeld.
Met betrekking tot het onder feit 2 primair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte geen zeggenschap had over de hennepplantage en alleen bewezen kan worden verklaard dat verdachte hennep heeft be- of verwerkt. Het onder feit 3 en 4 ten laste gelegde kan niet bewezen verklaard worden volgens de raadsvrouw wegens het ontbreken van bewijs. Er is geen bewijs van letsel bij [aangever 2] en ook kan uit de 112 gesprekken geen kreet van pijn of ongemak opgemaakt worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Bewijsmiddelen [1]
Op 18 augustus 2017 heeft [aangever 1] aangifte gedaan van poging tot inbraak in zijn woning aan de [adres] in Lelystad, die plaatsvond tussen 04:18 uur en 05:18 uur. [2] Hij verklaart onder meer het volgende:
“Ik heb op een gegeven moment aan mijn voordeur gemerkt dat er schaduwen waren, toen ik door de camera naar buiten keek zag ik dat ze mijn camera bedekt hadden. Ik liet het alarm afgaan om ze af te laten schrikken. Ik heb 4 sloten aan mijn deur, 3 van de vier sloten braken ze. Misschien in een uur of twee uur braken ze deze sloten. Dus ik zag dat ze bijna binnen kwamen. Ik werd steeds angstiger. de tweede keer dat ze terug kwamen belde ik jullie al. (…) toen belden die inbrekers mij zelf. (…) Ze zeiden; he swa. beter doe je de deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer. Nou vervolgens belde ze me nog een keer. Ze belden mij wel 5/6 keer. Als je niet open doet maken we je af. En door de brievenbus heen zag ik de deur op mij afkomen. 4 lui stond er in je deur. Geloof mij je schrikt je lam. Op een gegeven moment sloegen ze het raam van mijn deur kapot.” [3]
Verbalisanten krijgen rond 05:05 uur de opdracht om naar het [adres] te gaan, waar op dat moment een viertal personen zouden zijn gezien, lopend met een koevoet. [4] Rond 05:15 uur hoort één van de verbalisanten ter hoogte van nummer [nummer] een harde knal gevolgd door glasgerinkel en ziet een drietal donker geklede personen en een persoon donker gekleed met grijze accenten weg rennen in de richting van het [adres]. [5] Verbalisant [verbalisant 1] ziet dat de verdachten allen afzonderlijk een richting kiezen. [6]
Verbalisant [verbalisant 2] hoort verschillende collega’s schreeuwen dat personen staan moeten blijven op het moment dat hij midden in het [adres] staat. Vervolgens hoort hij in de bossage achter hem alsof er een persoon insprong. Verbalisant roept meerdere malen dat de persoon uit de bosjes moet komen en ziet vervolgens de hem ambtshalve bekende [verdachte] uit de bossage komen. [verbalisant 2] ziet op dat moment dat verdachte dingen uit zijn broeksband haalt en in de bossage laat vallen. Verdachte is aangehouden. [7] Op de plaats waar verdachte is aangehouden lagen twee handschoenen en een zwarte bivakmuts. Deze voorwerpen waren droog terwijl de bossage nat was. [8]
Op de camerabeelden genomen vanaf de woning aan de [adres] in [woonplaats] op 18 augustus 2017 zijn op bestand 3 om 04:16:20 uur vijf personen in beeld te zien, die vervolgens afzonderlijk omschreven worden. Persoon 4 heeft een donkere jas en een rode capuchon aan/op. [9]
Verdachte is gefotografeerd in de kleding die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg. Dit betrof onder andere een donkere jas met rode capuchon. [10] Onder verdachte is een telefoon voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer] in beslag genomen. [11]
De telefoon van aangever [aangever 1] met het nummer [telefoonnummer] is onderzocht. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat dit nummer op 18 augustus 2017 tussen 04:35 uur en 05:05 uur acht keer is gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer]. [12]
Bewijsoverwegingen
Poging diefstal met bedreiging met geweld tezamen en in vereniging
Uit de aangifte van [aangever 1] volgt dat er ‘s nachts op 18 augustus 2017 bij de woning aan de [adres] in [woonplaats] door vier mannen is geprobeerd in te breken. Deze poging tot diefstal ging gepaard met bedreiging met geweld zoals valt af te leiden uit de bewoordingen die telefonisch aan [aangever 1] zijn medegedeeld. Er is immers tegen hem gezegd: “Als je niet open doet, maken we je af”. Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van [aangever 1] overweegt de rechtbank dat deze verklaring voor zover voor het bewijs gebezigd, ondersteund wordt door objectieve feiten zoals het aantreffen van braaksporen en het gebroken glas in de voordeur en de 112 melding en het later in de woning aantreffen van een hennepplantage. Deze verklaring is wat betreft de poging tot diefstal met geweld in vereniging dan in zoverre ook bruikbaar voor het bewijs.
Het door de raadsvrouw gevoerde verweer dat de wederrechtelijkheid ontbreekt, verwerpt de rechtbank nu geen van de aangehouden verdachten heeft verklaard dat de hennepplantage dan wel andere in de woning aanwezige goederen en/of geld van hen waren.
Verdachte is één van de daders
Uit voorgaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte één van de daders is geweest die onder bedreiging met geweld geprobeerd hebben goederen en/of geld van [aangever 1] te stelen uit de woning aan de [adres]. Kort na de melding door aangever [aangever 1] hebben verbalisanten gezien dat vier personen allen een andere kant opgaan. Verdachte wordt kort daarna in de buurt van de woning aangehouden terwijl hij uit de bosjes komt lopen en voorwerpen uit zijn broeksband laat vallen. Op deze plek worden droge handschoenen en een droge zwarte bivakmuts aangetroffen, terwijl de bosjes nat zijn. Verdachte heeft hiervoor als verklaring gegeven dat hij zich in de bosjes had verstopt omdat hij geen zin had in een confrontatie met de politie. Ten aanzien van de bivakmuts en de handschoenen heeft verdachte ter terechtzitting een beroep gedaan op zijn zwijgrecht.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte voor zijn aanwezigheid ter plaatse ongeloofwaardig, mede omdat bij verdachte een telefoon in beslag is genomen, voorzien van een telefoonnummer dat ten tijde van de poging diefstal met geweld acht keer contact heeft gehad met de telefoon van aangever [aangever 1]. Samen met het feit dat verdachte, gelet op de kleding die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg, past in het signalement van persoon 4 op de camerabeelden acht de rechtbank het voorgaande voldoende om bewezen te verklaren dat verdachte één van de daders is geweest van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Verdachte is samen met drie andere personen voor de deur van de woning aan de [adres] geweest, door hen is het slot van de voordeur geforceerd, er is gebeld en gedreigd naar [aangever 1] en vervolgens zijn zij samen gevlucht en allemaal weggerend. Dit handelen, getuigt van een bewuste en nauwe samenwerking.
Voorwaardelijk verzoek horen [getuige]
De raadsvrouw heeft in geval van een bewezenverklaring van het onder feit 1 primair ten laste gelegde een voorwaardelijk verzoek tot het horen van [getuige] gedaan. De rechtbank wijst dit verzoek af omdat zij de verklaring van [getuige] niet heeft gebruikt voor het bewijs en zij het horen van [getuige] daarom en ook overigens niet noodzakelijk vindt.
Ten aanzien van het onder feit 2 primair ten laste gelegde [13]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft bekend dat hij op 10 maart 2017 in Lelystad in de woning aan [adres] in [woonplaats] hennep heeft geknipt samen met anderen. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 juli 2018; [14]
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1]; [15]
- het proces-verbaal van aantreffen van de hennepkwekerij; [16]
- het proces-verbaal van bevindingen waarin op grond van kennis en ervaring wordt vastgesteld dat het cannabis betreft. [17]
Ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde
Bewijsmiddelen
Op 10 maart 2017 heeft [aangever 2] aangifte gedaan van een poging straatroof die op diezelfde dag zou hebben plaatsgevonden in Lelystad. Hij verklaart onder meer het navolgende:
”Ik zag de verdachte toen op de brug lopen en ben rustig achter hem aangefietst. Ik probeerde toen 112 te bellen en ik wilde hem rustig voorbij fietsen. (…) op het moment dat de telefoon over ging fietste ik net voor hem. Ik draaide mij toen om en toen zag en voelde ik dat de verdachte mijn telefoon af wilde pakken. Ik hoorde hem zeggen “wat doe je”. Ik zag en voelde dat hij mij meteen met een vuist in mijn gezicht sloeg. Hij raakte mij aan mijn linkerzijde in mijn gezicht. Hij trok aan mijn telefoon maar deze hield ik stevig vast. [18]
Na een achtervolging kwam de politie en kon hij de verdachte aanwijzen. [19] Uiteindelijk werd verdachte in het Zuigerplasbos aangehouden. [20]
Het geluidsfragment van het gesprek met de meldkamer van de politie van 10 maart 2017 is opgevraagd bij het Operationele Centrum van de Politie Midden-Nederland en verbalisant [verbalisant 3] heeft onder meer gehoord dat de melder zegt: “
Jij gaat mij aanvallen pik (…) Nee jij gaat mij niet slaan vriend wat denk je zelf (…) Je pakt mijn telefoon af (…) Hij slaat mij gewoon op mij bek en probeert mijn telefoon af te pakken.” [21]
Verdachte heeft ter zitting op 6 juli 2018 verklaard dat hij is achtervolgd door een man. [22]
Bewijsoverweging
Uit voorgaande bewijsmiddelen volgt genoegzaam dat verdachte op 10 maart 2017 heeft geprobeerd de telefoon van [aangever 2] af te pakken en hem daarbij éénmaal in het gezicht heeft gestompt. De verklaring van aangever vindt steun in de beschrijving van het geluidsfragment van de 112 melding.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.primair (16/659922-17)
op 18 augustus 2017, te Lelystad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning gelegen aan de [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en een slot heeft/hebben geforceerd en (vervolgens) zijn weggegaan en (vervolgens) zijn teruggekomen om (opnieuw) de voordeur open te breken en
- voornoemde [aangever 1] (meermalen) heeft/hebben gebeld en hem (vervolgens) de woorden heeft/hebben gezegd: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer”, en “Als je niet open doet, maken we je af” en
- (vervolgens) een raam van de (voor)deur heeft/hebben verbroken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2. primair (16/652299-17)

op 10 maart 2017 te Lelystad, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt, in een pand aan [adres] een hoeveelheid hennep zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.

4. primair

op 10 maart 2017 te Lelystad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een telefoon, toebehorende aan [aangever 2], de telefoon van die [aangever 2] heeft vastgepakt en getracht die telefoon uit de hand van die [aangever 2] te trekken of rukken en daarbij die [aangever 2] eenmaal tegen het gezicht, heeft gestompt, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1. primair, feit 2. primair en feit 4. primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1.primair (16/659922-17)
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

2. primair (16/652299-17)

opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

4. primair

poging tot diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte en rekening houdende met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 114 dagen, met aftrek van het voorarrest, en tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren, onder oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. In haar eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de mate van geweld dat door aangever [aangever 2] zou zijn gebruikt bij de aanhouding van verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf te matigen tot één maand en geen bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat verdachte niet bereid is hier aan mee te werken. Daarnaast heeft zij verzocht rekening te houden met de onrechtmatige aanhouding van verdachte bij het onder feit 4 ten laste gelegde en de schorsing van de voorlopige hechtenis voort te laten duren tot aan de uitspraak.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met anderen met bedreiging met geweld geprobeerd in te breken in de woning van [aangever 1]. Zij hebben, terwijl [aangever 1] thuis was, gedurende langere tijd geprobeerd de voordeur open te breken en hebben in die tijd ook telefonische dreigementen geuit. Dit moet zeer beangstigend zijn geweest voor [aangever 1], wat er verder de reden ook voor was. Verdachte en zijn mededaders zijn pas gestopt en gevlucht toen de politie kwam. Woninginbraken en pogingen daartoe veroorzaken schade en overlast voor de bewoners. Daarnaast is een woning een plek waar een persoon zich veilig zou moeten voelen. De ervaring leert dat de slachtoffers van een inbraak zich nog lange tijd onveilig voelen in hun eigen woning. Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven geen respect voor het eigendomsrecht van anderen te hebben. Ook worden door woninginbraken de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving versterkt.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot straatroof en het knippen van hennep. Verdachte heeft geprobeerd de telefoon van een burger – die hem achtervolgde vanwege de verdenking van een strafbaar feit – af te pakken op het moment dat deze burger 112 belde. Daarbij heeft verdachte geweld gebruikt. Door aldus te handelen heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Ten aanzien van het knippen van hennep overweegt de rechtbank dat de uit hennepplanten te verkrijgen stof bij gebruik niet alleen schadelijk is voor de volksgezondheid, maar daarnaast direct en indirect de oorzaak is van vele vormen van criminaliteit en overlast, waarvan deze zaak een voorbeeld lijkt te zijn.
Documentatie en persoon van de verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 23 mei 2018 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens vermogensdelicten. Uit het reclasseringsadvies van 13 februari 2018 komt naar voren dat het bestaande reclasseringscontact niet voorspoedig verloopt. Verdachte heeft een officiële waarschuwing gekregen omdat hij niet meewerkt aan een ambulant diagnostisch onderzoek. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het reclasseringscontact goed verloopt, maar dat hij verder wil met zijn leven. Drie reclasseringsafspraken in de week vindt hij te veel en hij wil sporten en lesgeven. Ook heeft verdachte aangegeven dat hij liever de vervangende hechtenis uitzit dan het meewerken aan reclasseringscontact.
Straf
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafsoort en de hoogte van de straf rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Uitgaande van de oriëntatiepunten die gelden bij een woningoverval, de geuite bedreiging en het samenwerkingsverband is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden voor het onder feit 1 primair bewezen verklaarde feit passend en geboden is. Voor het onder feit 2 primair bewezen verklaarde opzettelijk handelen in strijd met artikel 3 van de Opiumwet en de poging tot straatroof volgt de rechtbank de oriëntatiepunten. Strafverzwarend weegt de rechtbank het strafblad van verdachte mee. Volgens verdachte heeft [aangever 2] bij zijn aanhouding (disproportioneel) geweld gebruikt en verdachte daarbij aanzienlijk letsel toegebracht. Op basis van het dossier kan de rechtbank echter niet vaststellen hoeveel geweld is gebruikt en welk letsel daarbij is veroorzaakt en of de aanhouding daardoor onrechtmatig was. Dat enige mate van geweld is gebruikt door [aangever 2] wil de rechtbank wel aannemen. De rechtbank zal daar bij de strafoplegging rekening mee houden.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden passend. De rechtbank zal bepalen dat de reeds in voorarrest ondergane hechtenis afgetrokken dient te worden van de gevangenisstraf van 15 maanden. Het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden acht de rechtbank niet noodzakelijk, nu verdachte heeft verklaard niet bereid te zijn medewerking hieraan te verlenen. Deze strafoplegging is hoger dan de eis van de officier van justitie nu de rechtbank uitgaat van een poging tot diefstal met bedreiging met geweld in vereniging met braak.
Voorlopige Hechtenis
Met inachtneming van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er geen reden is om verdachte opnieuw te schorsen.
Gezien de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, de wijze waarop deze feiten hebben plaatsgevonden en de bij dit vonnis bepaalde strafoplegging, zijn de persoonlijke belangen die verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis heeft, ondergeschikt aan de strafvorderlijke belangen en het belang dat de samenleving heeft bij het hervatten van de voorlopige hechtenis.

9.BESLAG

De rechtbank zal de in beslag genomen snoeischaar verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het onder feit 2 primair bewezen verklaarde feit voorbereid/begaan.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een trui.

10.BENADEELDE PARTIJEN

[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en heeft een bedrag van
€ 5.660, - gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 4.660, - materiele schade en € 1.000, - immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde.
[aangever 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en heeft een bedrag van
€ 1.085, - gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 485, - materiële schade en € 600, - immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 4 primair ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
Vordering [aangever 1]
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat moeilijk is vast te stellen hoe groot het aandeel van de benadeelde partij is in de ontstane schade en dat het onderzoeken daarvan tot een onevenredige vertraging van het strafproces leidt. De benadeelde partij dient om die reden in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard te worden.
Vordering [aangever 2]
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering toegewezen kan worden. Tevens heeft zij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
Vordering [aangever 1]
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat de gevorderde immateriële schade afgewezen dient te worden. Subsidiair heeft zij verzocht de immateriële schade te matigen tot een bedrag van € 250, -.
Vordering [aangever 2]
De raadsvrouw heeft opgemerkt dat de vordering afgewezen dient te worden gelet op de eigen schuld van de benadeelde partij bij het ontstaan van de schade.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [aangever 1]
De behandeling van de vordering van [aangever 1] levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, nu niet duidelijk is vast te stellen welk aandeel de benadeelde partij zelf in de ontstane schade heeft gehad. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Vordering [aangever 2]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hieronder onder feit 4 primair bewezen verklaarde feit immateriële schade heeft geleden. De rechtbank zal de immateriële schade toewijzen ter hoogte van in totaal € 200, -, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 maart 2017 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren wat betreft het meer gevorderde, zijnde de materiële schade en de resterende immateriële schade, omdat niet eenvoudig is vast te stellen welk deel van de schade is ontstaan door eigen gedragingen van de benadeelde partij. De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 200, -, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 maart 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden vervangen door 4 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de 2 weken gevangenisstraf opgelegd door de Politierechter in Utrecht op 27 juni 2016 afwijzen omdat deze straf al ten uitvoer is gelegd.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 45, 57, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 4 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 4 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 4 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

Beslag

- verklaart het voorwerp verbeurd:
 een snoeischaar;
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 een grijze trui;
Benadeelde partij [aangever 1]
- verklaart [aangever 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Benadeelde partij [aangever 2]
  • wijst de vordering van [aangever 2] toe tot een bedrag van € 200, - (immateriële schade);
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 2] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2017 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [aangever 2] wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 2] aan de Staat € 200, - te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/070053-16
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.M.A. Sinnige, voorzitter, mrs. A.M.M.E. Doekes-Beijnes en P.K. Oosterling-van der Maarel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/659922-17
primair
hij, op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning gelegen aan de [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad het bezit van het gestolen te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of een slot heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens) is/zijn weggegaan en/of (vervolgens) is/zijn teruggekomen om (opnieuw) de voordeur open te breken en/of
- voornoemde [aangever 1] (meermalen) heeft/hebben gebeld en/of hem (vervolgens) de woorden heeft/hebben gezegd: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer”, en/of “Als je niet open doet, maken we je af.”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) een raam van de (voor)deur) heeft/hebben verbroken.

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair
hij, op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning gelegen aan de [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich naar voorgenoemde woning heeft/hebben begeven en/of een slot heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens) is/zijn weggegaan en/of (vervolgens) is/zijn teruggekomen om (opnieuw) de voordeur open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [aangever 1] heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk voornoemde [aangever 1] dreigend de woorden toegevoegd: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. Wij komen zo weer.” en/of “Als je niet open doet, maken we je af.”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
meest subsidiair
hij op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een (voor)deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
16/652299-17
1. primair

hij op of omstreeks 10 maart 2017, te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres]) een hoeveelheid hennep en/of ongeveer 553, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,

subsidiair
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4], en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 10 maart 2017 te Lelystad met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 553 planten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 10 maart 2017 te Lelystad, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
- door die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of onbekend gebleven persoon/personen, althans een of meer knippers, heeft opgehaald en/of (vervolgens) heeft vervoerd en/of afgeleverd heeft bij/in het pand aan [adres] en/of
- in het pand aan [adres] een of meer henneptoppen heeft geknipt;
2.
hij in of omstreeks 10 maart 2017 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom / elektriciteit (van 62.872 kWh), althans een hoeveelheid, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3. primair

hij op of omstreeks 10 maart 2017 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een telefoon, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, de telefoon van die [aangever 2] heeft vastgepakt en/of vast heeft gehouden en/of getracht die telefoon uit de hand van die [aangever 2] te trekken en/of rukken en/of daarbij die [aangever 2] eenmaal of meermalen tegen het gezicht, althans het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;

subsidiair
hij op of omstreeks 10 maart 2017 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend [aangever 2] eenmaal of meermalen tegen het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam heeft geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde [aangever 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2017253250 en 2017253302, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 2220. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1001.
3.Pagina 1007, alinea 1 en 2.
4.Pagina 1036, alinea 2.
5.Pagina 1036, alinea 6.
6.Pagina 1036, alinea 9.
7.Pagina 1042, alinea 5, 6 en 7.
8.Pagina 1045, alinea 2
9.Pagina 1034, laatste alinea.
10.Pagina 411, 412 en 413.
11.Pagina 17 en 1063.
12.Pagina 1084 en 1085.
13.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2017072744, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 372. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
14.Zie de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting op 6 juli 2018.
15.Pagina 21.
16.Pagina 222, 223 en 224.
17.Pagina 238.
18.Pagina 214, laatste alinea.
19.Pagina 215, alinea 6.
20.Pagina 197, alinea 2.
21.Pagina 360, zesde regel van onder, pagina 361 regel 12 en 14, pagina 362 regel 6.
22.Zie de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting op 6 juli 2018.