ECLI:NL:RBMNE:2018:3475

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2018
Publicatiedatum
20 juli 2018
Zaaknummer
16/659924-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld in Lelystad

Op 20 juli 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 augustus 2017 in Lelystad samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in de woning van [aangever]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met geweld en bedreiging hebben geprobeerd de woning binnen te dringen. De verdachte heeft [aangever] meerdere keren gebeld met dreigende woorden, wat de situatie zeer beangstigend maakte voor het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit en de impact op de benadeelde partij. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat het moeilijk was vast te stellen welk aandeel de benadeelde partij had in de schade. De rechtbank heeft de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een schroevendraaier en handschoenen, verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659924-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 juli 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juli 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M. Tromp en van hetgeen mr. C.H. Pentinga, advocaat te Amsterdam, namens verdachte naar voren heeft gebracht. Verdachte is niet verschenen.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd samen met anderen door middel van geweld of bedreiging met geweld heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres] in [woonplaats] en uit deze woning geld en/of goederen van [aangever] weg te nemen, welk(e) (bedreiging met) geweld bestond uit:
- het forceren van het slot van de woning ;
- het proberen open te breken van de voordeur;
- het bellen en bedreigen van [aangever] en
- het verbreken van het raam van de voordeur;
subsidiair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres] in [woonplaats] en uit deze woning geld en/of goederen van [aangever] weg te nemen;
meer subsidiair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad samen met anderen [aangever] heeft bedreigd door tegen hem te zeggen: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer” en/of “Als je niet open doet, maken we je af”;
meest subsidiair:
op 18 augustus 2017 in Lelystad samen met anderen de voordeur van [aangever] heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de primair ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld. Zij acht de subsidiair ten laste gelegde poging tot inbraak wettig en overtuigend te bewijzen omdat verdachte die nacht onder verdachte omstandigheden is aangehouden in de nabijheid van de plaats delict, past in het signalement van persoon 1 die op de camerabeelden te zien is, wordt herkend door aangever [aangever] en bij verdachte een schroevendraaier is aangetroffen waarmee werktuigsporen bij de woning aan de [adres] in [woonplaats] zijn veroorzaakt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft algehele vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij allereerst opgemerkt dat vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde dient te volgen omdat de wederrechtelijkheid ontbreekt. Ervan uitgaande dat het de daders te doen was om de hennepplantage, is het niet gezegd dat de bij aangever aangetroffen hennepplantage van aangever was en is het mogelijk dat de daders kwamen halen wat hen toebehoort.
Voorts heeft de raadsvrouw ten aanzien van het primair ten laste gelegde aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat de ten laste gelegde bewoordingen zijn geuit dan wel dat verdachte gebeld heeft of bij het bellen betrokken is geweest.
Ten aanzien van het subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat er geen bewijs is dat verdachte op 18 augustus 2017 bij de woning aan de [adres] in [woonplaats] is geweest. Het aantreffen van een schroevendraaier in een jas die in de dakgoot wordt aangetroffen in de buurt van de plaats waar verdachte is aangehouden is daarvoor onvoldoende. Niet is uitgesloten dat er andere personen aanwezig zijn geweest op de plaats waar verdachte is aangehouden. Het zwijgrecht van verdachte mag in dit geval niet in zijn nadeel worden gebruikt. Met betrekking tot de ten laste gelegde nauwe en bewuste samenwerking heeft de raadsvrouw opgemerkt dat niet vastgesteld kan worden wat de rol van verdachte is geweest.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 18 augustus 2017 heeft [aangever] aangifte gedaan van poging tot inbraak in zijn woning aan de [adres] in [woonplaats], die plaatsvond tussen 04:18 uur en 05:18 uur. [2] Hij verklaart onder meer het volgende:
“Ik heb op een gegeven moment aan mijn voordeur gemerkt dat er schaduwen waren, toen ik door de camera naar buiten keek zag ik dat ze mijn camera bedekt hadden. Ik liet het alarm afgaan om ze af te laten schrikken. Ik heb 4 sloten aan mijn deur, 3 van de vier sloten braken ze. Misschien in een uur of twee uur braken ze deze sloten. Dus ik zag dat ze bijna binnen kwamen. Ik werd steeds angstiger. de tweede keer dat ze terug kwamen belde ik jullie al. (…) toen belden die inbrekers mij zelf. (…) Ze zeiden; he swa. beter doe je de deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer. Nou vervolgens belde ze me nog een keer. Ze belden mij wel 5/6 keer. Als je niet open doet maken we je af. En door de brievenbus heen zag ik de deur op mij afkomen. 4 lui stond er in je deur. Geloof mij je schrikt je lam. Op een gegeven moment sloegen ze het raam van mijn deur kapot.” [3]
Verbalisanten krijgen rond 05:05 uur de opdracht om naar het [adres] te gaan, waar op dat moment een viertal personen zouden zijn gezien, lopend met een koevoet. [4] Rond 05:15 uur hoort één van de verbalisanten ter hoogte van nummer 43 een harde knal gevolgd door glasgerinkel en ziet een drietal donker geklede personen en een persoon donker gekleed met grijze accenten weg rennen in de richting van het [adres]. [5] Verbalisant [verbalisant 1] ziet dat de verdachten allen afzonderlijk een richting kiezen. [6]
Melder [getuige] ziet een verdachte op de galerij lopen van blok [nummer] in de richting van het trappenhuis en belt de politie. [7] Verbalisant [verbalisant 2] loopt de trap op en ziet dat er een man geheel in het donker gekleed de hoek om komt. Verbalisant herkent ambtshalve [verdachte] en houdt hem aan. [8] [getuige] verklaart dat hij luid geschreeuw had gehoord: “Staan blijven politie” en een jongen op de derde verdieping had zien staan die zich verschool. [getuige] overhandigt een trainingsjack en verklaart dat hij die heeft gevonden in de goot waar verdachte gestaan had. In de jas zit een schroevendraaier gewikkeld en twee witte handschoenen. [9] [getuige] verklaart tevens dat de jongen die is aangehouden zijn jasje in de dakgoot heeft gelegd. [10] Uit het gesprek tussen de meldkamer en [getuige] komt naar voren dat [getuige] op 18 augustus 2017 om 05:22 uur heeft gebeld en zegt dat hij de politie hoort roepen; stop politie, stop politie en vervolgens één persoon in het trappenhuis ziet zitten in blok [nummer]. [11]
De in de jas aangetroffen schroevendraaier is onderzocht en uit vergelijkend microscopisch onderzoek tussen afgevormde indruksporen veiliggesteld bij de woning aan de [adres] in [woonplaats] en de afgevormde proefindruksporen van de schroevendraaier zijn vormovereenkomsten waargenomen. [12] Geconcludeerd wordt dat de indruksporen bij de woning aan de [adres] in [woonplaats] mogelijk zijn veroorzaakt met de schroevendraaier. [13]
Op de camerabeelden genomen vanaf de woning aan de [adres] in [woonplaats] op 18 augustus 2017 zijn op bestand 3 om 04:16:20 uur vijf personen in beeld te zien, die vervolgens afzonderlijk omschreven worden. Persoon 1 is de persoon die voorop rent en een zwarte broek, een zwarte jas met capuchon en zwarte schoenen aan heeft. [14]
Verdachte is gefotografeerd in de kleding die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg. Dit betrof onder andere een zwarte broek. Afzonderlijk zijn ook het donkere jack, de donkere pet en de sportschoenen die hij droeg ten tijde van de aanhouding gefotografeerd. [15]
Bewijsoverwegingen
Poging diefstal met bedreiging met geweld tezamen en in vereniging
Uit de aangifte van [aangever] volgt dat er ‘s nachts op 18 augustus 2017 bij de woning aan de [adres] in [woonplaats] door vier mannen is geprobeerd in te breken. Deze poging tot diefstal ging gepaard met bedreiging met geweld zoals valt af te leiden uit de bewoordingen die telefonisch aan [aangever] zijn medegedeeld. Er is immers tegen hem gezegd: “Als je niet open doet, maken we je af”. Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van [aangever] overweegt de rechtbank dat deze verklaring voor zover voor het bewijs gebezigd ondersteund wordt door objectieve feiten zoals het aantreffen van braaksporen en het gebroken glas in de voordeur en de 112 melding en het later in de woning aantreffen van een hennepplantage. Deze verklaring is wat betreft de poging tot diefstal met geweld in vereniging dan in zoverre ook bruikbaar voor het bewijs.
Het door de raadsvrouw gevoerde verweer dat de wederrechtelijkheid ontbreekt, verwerpt de rechtbank nu geen van de aangehouden verdachten heeft verklaard dat de hennepplantage dan wel andere in de woning aanwezige goederen en/of geld van hen waren.
Verdachte is één van de daders
Uit voorgaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte één van de daders is geweest die onder bedreiging van geweld geprobeerd heeft goederen en/of geld van [aangever] te stelen uit de woning aan de [adres]. Kort na de melding door aangever [aangever] hebben verbalisanten gezien dat vier personen allen een andere kant opgaan. Vervolgens wordt door getuige [getuige] één jongen gezien in het trappenhuis bij blok [nummer]. Verdachte verstopt zich daar volgens [getuige] en ook verklaart [getuige] dat verdachte zijn jasje in de dakgoot heeft gelegd. In dit jasje wordt vervolgens een schroevendraaier aangetroffen die mogelijk gebruikt is bij de woning aan de [adres]. Voorgaande linkt verdachte aan het strafbare feit. Verdachte beroept zich op zijn zwijgrecht en geeft dus geen redengevende ontzenuwende verklaring voor zijn aanwezigheid ter plekke noch voor de aanwezigheid van de schroevendraaier. Samen met het feit dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte – gelet op de kleding die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg – past in het signalement van persoon 1 op de camerabeelden, acht de rechtbank het voorgaande voldoende om bewezen te verklaren dat hij samen met anderen het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat niet vast is te stellen dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Verdachte is samen met drie andere personen voor de deur van de woning aan de [adres] geweest, door hen is het slot van de voordeur geforceerd, er is gebeld en gedreigd naar [aangever] en vervolgens zijn zij samen gevlucht en allemaal weggerend. Dit handelen getuigt van een bewuste en nauwe samenwerking.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 18 augustus 2017, te Lelystad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning gelegen aan de [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen die [aangever], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en een slot heeft/hebben geforceerd en (vervolgens) zijn weggegaan en (vervolgens) zijn teruggekomen om (opnieuw) de voordeur open te breken en
- voornoemde [aangever] (meermalen) heeft/hebben gebeld en hem (vervolgens) de woorden heeft/hebben gezegd: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer”, en “Als je niet open doet, maken we je af” en
- (vervolgens) een raam van de (voor)deur heeft/hebben verbroken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
primair:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 28 dagen, met aftrek van het voorarrest, en daarnaast tot een maand gevangenisstraf geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit een straf op te leggen gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest. Het opleggen van een voorwaardelijke straf heeft geen meerwaarde.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het navolgende.
Ernst van het feit
Verdachte heeft samen met anderen met bedreiging met geweld geprobeerd in te breken in de woning van [aangever]. Zij hebben, terwijl [aangever] thuis was, gedurende langere tijd geprobeerd de voordeur open te breken en hebben in die tijd ook telefonische dreigementen geuit. Dit moet zeer beangstigend zijn geweest voor [aangever], wat er verder de reden ook voor was. Verdachte en zijn mededaders zijn pas gestopt en gevlucht toen de politie kwam. Woninginbraken en pogingen daartoe veroorzaken schade en overlast voor de bewoners. Daarnaast is een woning een plek waar een persoon zich veilig zou moeten voelen. De ervaring leert dat de slachtoffers van een inbraak zich nog lange tijd onveilig voelen in hun eigen woning. Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven geen respect voor het eigendomsrecht van anderen te hebben. Ook worden door woninginbraken de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving versterkt.
Documentatie en persoon van de verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie van 23 mei 2018 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een vermogensdelict.
Straf
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafsoort en de hoogte van de straf rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Uitgaande van de oriëntatiepunten die gelden bij een woningoverval, de geuite bedreiging en het samenwerkingsverband is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden passend en geboden is. De rechtbank zal bepalen dat de reeds in voorarrest ondergane hechtenis afgetrokken dient te worden van deze gevangenisstraf. Het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel acht de rechtbank niet noodzakelijk. Deze strafoplegging is hoger dan de eis van de officier van justitie nu de rechtbank uitgaat van een poging tot diefstal met bedreiging met geweld in vereniging met braak.
9 BESLAG
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een schroevendraaier met een geel handvat van het merk Sencys;
- 2 witte handschoenen;
verbeurd verklaren. Met behulp van deze voorwerpen is het primair bewezen verklaarde feit voorbereid/begaan.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een zwart met gele accenten jas van het merk Adidas.

10.BENADEELDE PARTIJ

[aangever] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en heeft een bedrag van € 5.660,- gevorderd, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 4.660,- materiele schade en € 1.000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat moeilijk is vast te stellen hoe groot het aandeel van de benadeelde partij is in de ontstane schade en dat het onderzoeken daarvan tot een onevenredige vertraging van het strafproces leidt. De benadeelde partij dient om die reden in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard te worden.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn vordering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [aangever] levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, nu niet duidelijk is vast te stellen welk aandeel de benadeelde partij zelf in de ontstane schade heeft gehad. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 45, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
9 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • een schroevendraaier met een geel handvat van het merk Sencys;
  • 2 witte handschoenen;
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 zwarte jas, met gele accenten van het merk Adidas;
Benadeelde partij
- verklaart [aangever] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.M.A. Sinnige, voorzitter, mrs. A.M.M.E. Doekes-Beijnes en P.K. Oosterling-van der Maarel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
primair
hij, op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning gelegen aan de [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad het bezit van het gestolen te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of een slot heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens) is/zijn weggegaan en/of (vervolgens) is/zijn teruggekomen om (opnieuw) de voordeur open te breken en/of
- voornoemde [aangever] (meermalen) heeft/hebben gebeld en/of hem (vervolgens) de woorden heeft/hebben gezegd: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. We komen zo weer”, en/of “Als je niet open doet, maken we je af.”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) een raam van de (voor)deur heeft/hebben verbroken.

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair
hij, op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning gelegen aan de [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich naar voorgenoemde woning heeft/hebben begeven en/of een slot heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens) is/zijn weggegaan en/of (vervolgens) is/zijn teruggekomen om (opnieuw) de voordeur open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [aangever] heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk voornoemde [aangever] dreigend de woorden toegevoegd: “He swa, beter doe je deur open, of wij pakken het of de politie. Wij komen zo weer.” en/of “Als je niet open doet, maken we je af.”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
meest subsidiair
hij op of omstreeks 18 augustus 2017, te Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een (voor)deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2017253250 en 2017253302, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 2220. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1001.
3.Pagina 1007, alinea 1 en 2.
4.Pagina 1036, alinea 2.
5.Pagina 1036, alinea 6.
6.Pagina 1036, alinea 9.
7.Pagina 1041, alinea 1.
8.Pagina 1040, alinea 8.
9.Pagina 1041.
10.Pagina 1047.
11.Pagina 1067, alinea 3.
12.Pagina 1087, alinea 2, 6 en 13.
13.Pagina 1088, alinea 3.
14.Pagina 1033, laatste alinea.
15.Pagina 312, laatste alinea, pagina 313 tot en met 315.