ECLI:NL:RBMNE:2018:3474
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- V.M.A. Sinnige
- A.M.M.E. Doekes-Beijnes
- P.K. Oosterling-van der Maarel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot inbraak en bedreiging in Lelystad
Op 20 juli 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van (poging tot) inbraak en bedreiging. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 18 augustus 2017, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben geprobeerd in te breken in de woning van de aangever, en daarbij geweld of bedreiging met geweld zou hebben gebruikt. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 6 juli 2018, waar de officier van justitie, mr. A.M. Tromp, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.J. Lamers, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie vrijspraak heeft gevorderd voor de poging tot diefstal met geweld, maar de subsidiaire poging tot woninginbraak wettig en overtuigend bewezen achtte. De verdediging pleitte echter voor algehele vrijspraak, stellende dat de aanwezigheid van de verdachte in de nabijheid van de plaats delict niet voldoende bewijs opleverde voor zijn betrokkenheid. De rechtbank heeft de camerabeelden bekeken en vastgesteld dat de kleding van de verdachte niet overeenkwam met die van de persoon op de beelden, waardoor de verdachte niet als de dader kon worden geïdentificeerd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij het strafbare feit vast te stellen. De benadeelde partij, de aangever, heeft een schadevergoeding gevorderd, maar de rechtbank verklaarde deze niet-ontvankelijk in zijn vordering, nu de verdachte was vrijgesproken. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter indienen.