ECLI:NL:RBMNE:2018:3471

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2018
Publicatiedatum
20 juli 2018
Zaaknummer
16/659674-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit

Op 20 juli 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit. De verdachte werd ervan beschuldigd in de periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 in Hilversum, in vereniging met anderen, 907 hennepplanten te hebben geteeld en elektriciteit te hebben gestolen van Liander N.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de huurder was van een pand waar een hennepkwekerij was ingericht. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 6 juli 2018 heeft de officier van justitie, mr. M. Lousberg, de verdachte beschuldigd van de feiten, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte medeplichtig was aan de diefstal van elektriciteit door het pand ter beschikking te stellen voor de hennepteelt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft rekening gehouden met het tijdsverloop en het blanco strafblad van de verdachte, maar ook met de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659674-15 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 juli 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juli 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Lousberg en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. F. van Seventer, advocaat te Bussum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:
in de periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 te Hilversum in vereniging aan de [adres] , in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk 907 hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt en/of aanwezig heeft gehad;
feit 1 subsidiair:
medeplichtig is aan het in de periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 te Hilversum in vereniging aan de [adres] , in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken en/of aanwezig hebben van 907 hennepplanten door dat pand te huren en ter beschikking te stellen;
feit 2 primair:
in de periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 te Hilversum in vereniging een hoeveelheid elektriciteit van Liander N.V. heeft gestolen door middel van braak en/of verbreking;
feit 2 subsidiair:
medeplichtig is aan het in de periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 te Hilversum in vereniging stelen van een hoeveelheid elektriciteit van Liander N.V., door middel van braak en/of verbreking door opzettelijk het pand aan de [adres] aan personen ter beschikking te stellen voor het kweken/telen van hennepplanten.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Bewijsmiddelen [1]
Op 27 mei 2015 kwam de melding dat er vermoedelijk een hennepkwekerij werd leeggehaald aan de [adres] te [vestigingsplaats] (hierna: de loods). De deur van de loods werd geopend door een Nederlandse man. Er waren nog twee andere mannen aanwezig. De verbalisant rook de kenmerkende lucht afkomstig van hennepplanten. Na in het pand gekeken te hebben, zijn de drie mannen aangehouden. [2] Verdachte is op heterdaad aangehouden. [3]
In de loods werd een hennepkwekerij aangetroffen. De hennepkwekerij was al deels ontruimd, maar alle goederen werden nog in het pand aangetroffen. Er werden twee kweekruimtes aangetroffen. In kweekruimte A lag een stapel met cocoslabs waarin stekblokken zaten met daarin resten van een steel van een plant. Tevens lagen er vier kweekbakken van 2,02 x 1,06 meter tussen. In kweekruimte B stonden zes kweekbakken van 2,02 x 1,06 meter, voorzien van cocoslabs, met daarin drie of vier steenwol stekblokken met de steel van een plant. Per kweekbak hadden er 49 planten gestaan. Er stonden nog vijf potten met per pot één hennepplant. Deze hennepplanten waren verdroogd.
De verbalisanten constateerden op basis van hun kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Een aantal aangetroffen plantendelen vanuit beide kweekruimtes, van een gebruikte strijkzak en van resten aangetroffen op een knipschaar is getest. De test gaf een positieve reactie, indicatief voor hennep of THC. Voorts is gebleken dat de stroomvoorziening illegaal was afgenomen. De zegels van het deksel van de meter waren verbroken en er was een illegale aansluiting gemaakt voor de meter. [4]
In totaal werden in het pand achttien kweekbakken van 2,02 x 1,06 meter aangetroffen en één kweekbak van 1,02 x 1,06 meter. Alle kweekbakken waren gebruikt. Eén kweekbak zou gevuld zijn met 49 planten, zodat achttien kweekbakken gevuld zouden zijn met 882 planten. De kleine kweekbak zou zijn gevuld met 25 planten. In totaal zouden 907 planten in alle kweekbakken kunnen hebben gezeten. [5]
Verdachte heeft op 28 mei 2015 verklaard: “
Ik ben de huurder van het pand. (…) Ik heb het in oktober/ november vorig jaar gehuurd. (…) 1150 euro in de maand. Ik kreeg een envelopje en dat storte ik dan op mijn rekening en dan betaalde ik (…) via giro aan de verhuurder. (…) Iemand heeft mij benaderd om mijn ruimte te gebruiken. (…) als ik dat zou doen dan zou ik kans hebben op inkomen, ik heb er even over nagedacht maar ben er wel op ingegaan.
V: Werd er in het voorstel genoemd over dat er een hennepkwekerij zou komen?
A: Nee dat werd niet direct gezegd maar dat vermoeden had ik wel dat het illegaal was, (…) Ik deed mijn rol en dat was het pand huren en betaling doen aan de verhuurder. (…) ik zou een deel van de opbrengst krijgen en ik zou dan snel van mijn lenigen af zijn, dus heb ja gezegd.
V: wanneer vond dit gesprek plaats?
A: September oktober ongeveer (…) er waren mij gouden bergen beloofd (…) Ik heb alleen voor de huur geld ontvangen om over te maken, ik kreeg een paar maanden voorschot en dan elke maand. (…) Ik heb nooit iets extra’s gekregen dan de huur er was altijd wel iets. (…) Kosten om dingen op te bouwen en als er wat overbleef zou ik het mogen houden maar steeds was er niets over.
V: heb je ooit dingen aan moeten schaffen voor ze?
A: Materiaal voor stroomaansluiting, een bepaalde aansluiting dat kostte ronde 500 a 600 euro. (…) ik heb 1 contactpersoon en daar kreeg ik alles van door. Als ik dat verteld dan draai ik wel voor meer op het is geen fris wereldje. (…)
V: Waarom wilde je zo graag zelf alles opruimen en heb je het niet aan ons overgelaten?
A: Ik was er zo ziek van en dacht als alles weg is dan is alles weg en klaar en ik wilde het zo graag weg hebben. (…)
V: Wie heb je gevraagd om je te helpen opruimen?
A: [A] .” [6]
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij de stroomvoorziening heeft aangelegd. Hij wist voor 99% zeker dat de perso(o)n(en) die de loods van hem huurden daar een hennepkwekerij zouden starten. Hij kreeg maandelijks een envelop met geld voor de huur. [7]
Liander NV heeft sinds 4 november 2014 een contract met [verdachte] . Op 27 mei 2015 is een onderzoek ingesteld naar de aansluiting op het adres [adres] te [vestigingsplaats] . De monteur constateerde op 27 mei 2015 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie. De zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Op de aansluitklemmen van de hoofdkabel was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. De aansluiting liep buiten de meter om naar de hennepplantage. Uit onderzoek bleek dat de hennepplantage in ieder geval in de periode van maart 2015 tot 27 mei 2015 was ingericht. [8]
Bewijsoverweging
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Verdachte had als huurder formele en feitelijke zeggenschap over hetgeen in de loods plaatsvond. Hij heeft - naar eigen zeggen - de loods (onder)verhuurd aan een persoon of personen waar hij de naam niet van wil noemen, terwijl hij wist dat er illegale praktijken zouden plaatsvinden. Hij heeft kosten voor de opbouw en de stroomaansluiting voor zijn rekening genomen en zou een deel van de opbrengst krijgen. Verdachte heeft aan de exploitatie van de hennepkwekerij pas een einde gemaakt toen hem duidelijk was dat er een inval door de politie zou plaatsvinden. Dat heeft hij gedaan door de eigenaren van de hennepkwekerij op de hoogte te brengen van de inval, maar ook door zelf de hennepkwekerij te ruimen. Verdachte had aldus zeggenschap over de kwekerij. De rechtbank acht gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medepleger is van het opzettelijk aanwezig hebben van de 907 hennepplanten in de genoemde periode. Voor het medeplegen van opzettelijk telen, bereiden, bewerken of verwerken is onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig.
Ten aanzien van de diefstal van stroom is de rechtbank van oordeel dat de algemene ervaringsregels leren dat voor een hennepkwekerij de stroom illegaal wordt afgenomen. Ook verdachte moet dit hebben geweten. Door de gehuurde loods ter beschikking te stellen voor het kweken of telen van hennepplanten is hij medeplichtig aan de diefstal van deze elektriciteit.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

1. primair

hijop een of meer tijdstippeninof omstreeksde periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 te Hilversum,althans in Nederland,tezamen en in vereniging meteen of meeranderen,althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal)ongeveer907,althans een groot aantalhennepplantenen/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit feit(mede)betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij de algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 907 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);

2. subsidiair

eenof meeronbekend gebleven persoonen op een of meer tijdstippeninof omstreeksde periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 te Hilversum,althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid elektriciteit,in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Liander NV (vestiging Lelystad),in elk
geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven personen en / of zijn mededader(s) en / of aan verdachte,waarbij die onbekend gebleven persoonen en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de /het weg te nemen goed(eren)onder zijn/ hunbereik heeft/ hebbengebracht doorbraak en/ofverbreking, bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk het pand aan de [adres] aan die onbekend gebleven
persoonenter beschikking te stellen voor het kweken/telen van hennepplanten.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair: medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2 subsidiair: medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 240 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met het tijdsverloop tussen het onderzoek en de behandeling op zitting.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat er rekening moet worden gehouden met het tijdsverloop en het blanco strafblad van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennepplanten en de medeplichtigheid van diefstal van de voor de teelt benodigde stroom. Het gebruik van softdrugs kan bij langdurig gebruik leiden tot schade voor de gezondheid. Daarnaast vormt de hennepteelt een schakel in de keten van criminele, ondermijnende activiteiten. Verdachte heeft door aldus te handelen zijn eigen financieel gewin belangrijker gevonden dan de volksgezondheid en een bijdrage geleverd aan de instandhouding van de genoemde keten van criminele activiteiten.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS nemen bij een hennepkwekerij van 500 tot 1000 hennepplanten als uitgangspunt een taakstraf voor de duur van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 23 mei 2018 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
De rechtbank houdt in strafverminderende zin rekening met het tijdsverloop. Verdachte is op 27 mei 2015 in verzekering gesteld. Het strafdossier is gesloten op 1 juli 2015. Meer dan 2 jaar later is de zaak pas voor het eerst op zitting behandeld. Dat de behandeling van de zaak zo lang op zich heeft laten wachten, is niet aan verdachte te wijten. Er is dan ook sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank zal dit in het voordeel van verdachte verdisconteren door geen voorwaardelijke gevangenisstraf meer op te leggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis passend en geboden is.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De beslissing berust op de artikelen
  • 22c, 22d, 47, 48, 49, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 subsidiair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. Oosterling-van der Maarel, voorzitter, mrs. A.M.M.E. Doekes-Beijnes en V.M.A. Sinnige, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 te Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 907, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een iddel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij de algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 907 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 te Hilversum, althans in Nederland, met elkaar, althans één van hen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 907, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
terwijl dit feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij de algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 907 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan),
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 te Hilversum en/of Nieuwegein, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door het pand aan de [adres] te huren en/of een stroomvoorziening aan te leggen in dat pand en/of aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de
teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2. primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 te Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Liander NV (vestiging Lelystad), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door braak en/of verbreking;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 april 2015 tot en met 27 mei 2015 te Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander NV (vestiging Lelystad), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven personen en / of zijn mededader(s) en / of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven personen en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door braak en/of verbreking, bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest
door opzettelijk het pand aan de [adres] aan die onbekend gebleven personen ter beschikking te stellen voor het kweken/telen van hennepplanten.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 1 juli 2015, genummerd PL0900-2015146374, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 173. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 7.
3.Pagina 28.
4.Pagina’s 8, 9 en 10.
5.Pagina 68.
6.Pagina’s 35 tot en met 37.
7.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 6 juli 2018.
8.Pagina’s 146 en 147.