Op 18 juli 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een kort geding tussen omwonenden van een pand aan de Wittevrouwenkade in Utrecht en Stichting Arkin. De omwonenden, vertegenwoordigd door meerdere eisers, vorderden een verbod op het gebruik van het pand door Arkin, dat als behandellocatie voor verslavingszorg zou dienen. De eisers vreesden voor overlast, verwijzend naar eerdere incidenten in de buurt door andere verslavingszorginstellingen en de aanwezigheid van coffeeshops en hangplekken voor drugsverslaafden. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er op dat moment geen overlast was vastgesteld en dat het niet mogelijk was om een locatie te sluiten op basis van mogelijke toekomstige overlast. De rechtbank wees erop dat er een goed buurtbeheerplan was opgesteld, dat bekend was bij de gemeente en de politie, en dat Arkin alleen tijdens kantooruren geopend zou zijn. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van de omwonenden niet konden worden toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat Arkin onrechtmatige hinder zou veroorzaken. De vorderingen werden afgewezen en de eisers werden veroordeeld in de proceskosten.