ECLI:NL:RBMNE:2018:3319

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
16 juli 2018
Zaaknummer
C/16/418113 / HA ZA 16-463
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake eigendom en verjaring van stroken grond in Maarssen na ruilverkaveling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 juli 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Gemeente Stichtse Vecht en twee gedaagden, die zich op bevrijdende verjaring beroepen met betrekking tot stroken grond die aan de Gemeente toebehoren. De Gemeente vorderde onder andere een verklaring voor recht dat zij eigenaar is van deze stroken grond, die door de gedaagden in gebruik zijn genomen. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente door een ruilverkaveling in 2010 eigenaar is geworden van het perceel, ongeacht de verjaringstermijn die de gedaagden mogelijk hadden kunnen inroepen. De rechtbank concludeerde dat de gedaagden zich niet met succes op bevrijdende verjaring konden beroepen, omdat de termijn voor verjaring opnieuw was gaan lopen na de ruilverkaveling. De rechtbank heeft de vorderingen van de Gemeente toegewezen en de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van de stroken grond en betaling van proceskosten. De rechtbank heeft ook de tegenvorderingen van de gedaagden afgewezen, omdat zij niet konden aantonen dat zij door verjaring eigenaar waren geworden van de grond. De uitspraak benadrukt de gevolgen van ruilverkavelingen voor eigendomsrechten en de toepassing van het evenredigheidsbeginsel en gelijkheidsbeginsel in het bestuursrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
Vonnis van 18 juli 2018
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/16/418113 / HA ZA 16-463 van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE STICHTSE VECHT,
zetelend te Maarssen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.J. Pesch te Utrecht,
tegen

1.[gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] ,

2.
[gedaagde sub 2 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. B.J.L. Baas te Maarssen,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/16/418114 / HA ZA 16-464 van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE STICHTSE VECHT,
zetelend te Maarssen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.J. Pesch te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] ,

wonende te [woonplaats]
2.
DE GEZAMENLIJKE ERFGENAMEN VAN [naam],
laatst wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. B.J.L. Baas te Maarssen.
Partijen zullen hierna Gemeente Stichtse Vecht, [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. genoemd worden.

1. De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 oktober 2016,
  • het proces-verbaal van comparitie van 14 september 2017 en de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Ten slotte is in beide zaken vonnis bepaald.

2.De beoordeling in conventie en in reconventie

Inleiding
2.1.
Het gaat in deze zaken om stroken grond die behoren tot het perceel met de kadastrale aanduiding “Maarssen [letteraanduiding] [cijferaanduiding] ” (hierna: perceel [perceel 1] ). Dit perceel betreft de [straatnaam 1] in [woonplaats] . Volgens het Kadaster is Gemeente Stichtse Vecht eigenaar van dit perceel . [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. is eigenaar van het perceel aan de [adres 1] (kadastrale aanduiding “Maarssen [letteraanduiding] [cijferaanduiding] ”). [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. is eigenaar van de percelen aan de [adres 2] (kadastrale aanduiding “Maarssen [letteraanduiding] [cijferaanduiding] , hierna perceel [adres 2] ”) en de [adres 3] (kadastrale aanduiding “Maarssen [letteraanduiding] [cijferaanduiding] , hierna perceel [adres 3] ”). [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. hebben allebei een gedeelte van perceel [perceel 1] (stroken bermgrond) in gebruik, dat grenst aan hun percelen. In geschil is of [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. door bevrijdende verjaring eigenaar zijn geworden van deze stroken grond.
De vorderingen van Gemeente Stichtse Vecht
2.2.
Gemeente Stichtse Vecht heeft haar vorderingen in beide zaken gewijzigd bij “Akte voorwaardelijke wijziging/aanvulling van eis”. Tegen die eiswijzigingen is bezwaar aangetekend. Op de comparitie heeft de rechtbank de bezwaren van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. verworpen. De rechtbank zal daarom over de gewijzigde vorderingen rechtspreken. De vorderingen komen in beide zaken op het volgende neer.
primair
1. een verklaring voor recht dat Gemeente Stichtse Vecht eigenaar is van het gedeelte van perceel [perceel 1] dat bij [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. respectievelijk [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. in gebruik is,
2. veroordeling van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. respectievelijk [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. om de bij hem/haar in gebruik zijnde stroken bermgrond gelegen op perceel [perceel 1] te ontruimen en ontruimd te houden en aan Gemeente Stichtse Vecht ter beschikking te stellen op de in de dagvaardingen omschreven wijze, op straffe van een dwangsom en met machtiging van Gemeente Stichtse Vecht om de ontruimingen zo nodig zelf te doen uitvoeren op kosten van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. respectievelijk [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s.,
subsidiair
3. veroordeling van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. respectievelijk [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. om bij wijze van schadevergoeding de stroken bermgrond aan Gemeente Stichtse Vecht in eigendom over te dragen, op straffe van een dwangsom, met de bepaling dat het vonnis in de plaats treedt van de notariële leveringsakte indien [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. respectievelijk [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. hieraan niet voldoet,
4. veroordeling van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. respectievelijk [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. tot ontruiming zoals genoemd in eis 2 hierboven,
primair en subsidiair
5. veroordeling van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. respectievelijk [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
De tegenvorderingen van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s.
2.3.
[gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. heeft de rechtbank verzocht voor recht te verklaren dat hij door bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van het gedeelte van het perceel (de strook aan de [straatnaam 1] ) plaatselijk bekend gemeente Maarssen sectie [letteraanduiding] nummer [cijferaanduiding] , waarvan hij het bezit heeft gekregen ter plaatse van het perceel [adres 1] .
De rechtbank begrijpt dit verzoek zo dat in plaats van “Maarssen sectie [letteraanduiding] nummer [cijferaanduiding] ” moet worden gelezen “Maarssen sectie [letteraanduiding] nummer [perceel 1] ”. Het geschil gaat immers over de stroken bermgrond van perceel [perceel 1] .
2.4.
[gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. heeft de rechtbank verzocht voor recht te verklaren dat zij door bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van het gedeelte van het perceel plaatselijk bekend gemeente Maarssen sectie [letteraanduiding] nummer [perceel 1] waarvan [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. het bezit heeft verkregen ter plaatse van de percelen [adres 2] en [adres 3] .
2.5.
De rechtbank vat deze verzoeken op als reconventionele vorderingen.
2.6.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie samenhang vertonen, zal de rechtbank deze gezamenlijk behandelen.
Gevolgen ruilverkaveling voor verjaring
2.7.
Vast staat dat in de periode 2006-2011 een ruilverkaveling heeft plaatsgevonden met betrekking tot de [straatnaam 1] en verschillende percelen aan die weg (hierna: de Herinrichting […] ). In de “Akte Herinrichting […] ” van
11 november 2010 (hierna: de akte van toedeling) is perceel [perceel 1] aan de gemeente Maarssen toebedeeld. Deze gemeente, waartoe Tienhoven behoorde, is opgegaan in Gemeente Stichtse Vecht. De akte van toedeling is op 12 november 2010 ingeschreven in de openbare registers van het Kadaster. Welke gevolgen heeft de ruilverkaveling voor het beroep van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. op bevrijdende verjaring?
2.8.
Met ingang van 1 januari 2007 is de Landinrichtingswet (Liw) ingetrokken en vervangen door de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg). De Herinrichting […] was al voor die datum in voorbereiding of in uitvoering, zodat daar op grond van de overgangsbepaling van artikel 95 lid 2 Wilg de Liw van toepassing op is gebleven.
2.9.
Op grond van artikel 208 lid 2 Liw (de voorloper van artikel 82 lid 2 Wilg) geldt de akte van toedeling als titel voor de daarin omschreven rechten en worden de daarin omschreven onroerende zaken en beperkte rechten door de inschrijving van de akte in de openbare registers verkregen. Door de ruilverkaveling is dan ook een nieuw recht ontstaan, een originaire eigendomsverkrijging, waarvan het bestaan en de inhoud onafhankelijk is van het bestaan en de inhoud van eerdere rechten. Zowel een al voltooide verjaring als een voor de ruilverkaveling aangevangen termijn van verjaring is voor het door de ruilverkaveling ontstane eigendomsrecht dus zonder betekenis. Dat geldt ook als in de feitelijke situatie van een perceel niets verandert.
2.10.
Het bovenstaande brengt mee dat Gemeente Stichtse Vecht door de ruilverkaveling in november 2010 eigenaar is geworden van perceel [perceel 1] , ongeacht of op dat moment sprake was van een voltooide verjaring. Door deze verkrijging van Gemeente Stichtse Vecht gaat de termijn van twintig jaar voor bevrijdende verjaring opnieuw lopen. Omdat sindsdien nog geen twintig jaar is verstreken, kunnen [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. zich niet met succes op bevrijdende verjaring beroepen.
2.11.
[gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. menen echter, zo begrijpt de rechtbank, dat de gevolgen van de ruilverkaveling niet tegen hen kunnen worden ingeroepen. Zij hebben daartoe aangevoerd dat zij niet in de gelegenheid zijn gesteld zich tegen de ruilverkaveling te verzetten. Hun percelen waren niet bij de ruilverkaveling in 2010 betrokken en zij niet aangeschreven als belanghebbenden.
2.12.
De rechtbank stelt voorop dat uit de akte van toedeling blijkt dat het perceel [perceel 1] als openbare weg aan de Gemeente Stichtse Vecht in eigendom is toegewezen op grond van het besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 3 oktober 2006 (het besluit vaststelling begrenzingenplan). De wetgever heeft tegen dat besluit bestuursrechtelijk beroep voor particuliere eigenaren uitgesloten. In die zin hebben [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. gelijk dat zij zich niet tegen het eventueel verlies van eigendom als gevolg van dit onderdeel van de ruilverkaveling hebben kunnen verzetten. Dit is echter een door de wet aan het begrenzingenplan verbonden gevolg. In zoverre is de eventuele onbekendheid van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. met de ruilverkaveling niet relevant.
2.13.
Dit neemt niet weg dat de ruilverkaveling op de in de Liw beschreven wijze moet zijn bekend gemaakt en dat belanghebbenden de gelegenheid moeten hebben hun door die wet geboden mogelijkheden te benutten. Dat hieraan in het geval van de Herinrichting […] niet is voldaan, is gesteld noch gebleken. Uit de Liw volgt geen verplichting voor Gemeente Stichtse Vecht om hen over de ruilverkaveling aan te schrijven.
2.14.
[gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. wijzen daarnaast op artikel 1 Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarin het recht op ongestoord genot van eigendom is vastgelegd. Nog los van de vraag of [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. voor de ruilverkaveling in 2010 de eigendom van de stroken bermgrond hebben verkregen, maken zij niet duidelijk of en waarom er sprake is van schending van dit artikel. Op grond van dit artikel kan immers het eigendomsrecht worden ontnomen in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en de algemene beginselen van internationaal recht. De rechtbank stelt allereerst vast dat de legitimiteit van de toewijzing van de [straatnaam 1] ( perceel [perceel 1] ) aan (de rechtsvoorganger van) Gemeente Stichtse Vecht is gelegen in artikel 133 Liw en dat dus een wettelijke grondslag bestaat. Hoewel het in de wet niet expliciet tot uitdrukking is gebracht, kan de eigendomsontneming van wegen en de toewijzing daarvan aan openbare lichamen, zoals gemeenten, naar het oordeel van de rechtbank in het algemeen belang worden geacht. Er bestaan immers – zo valt zonder meer aan te nemen – redelijke gronden voor de wetgever om uit een oogpunt van algemeen belang eigendom, beheer en onderhoud van (veelal openbare) wegen in één hand (die van de overheid) te brengen en niet te laten bij tientallen individuele en aan wisseling onderhevige (veelal particuliere) eigenaren. Uit de EVRM-rechtspraak volgt dat naast de eis van een algemeen belang de eis van proportionaliteit wordt gesteld. [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. hebben geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit moet volgen dat aan dit vereiste niet is voldaan.
2.15.
[gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. hebben verder aangevoerd dat de voor hen nadelige gevolgen van het beroep op de (in 2.9 bedoelde) titelzuiverende werking van de ruilverkaveling in 2010 onevenredig is in verhouding tot het terugvorderen van de stroken bermgrond. Daarnaast heeft de Gemeente Stichtse Vecht zich tegenover de heer [A] , wonende aan de [adres 4] in [woonplaats] en familie van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s., niet beroepen op de gevolgen van de ruilverkaveling.
2.16.
De rechtbank vat deze verweren op als een beroep op schending van het evenredigheidsbeginsel en gelijkheidsbeginsel. Op grond van artikel 3:14 Burgerlijk Wetboek (BW) mag een privaatrechtelijke bevoegdheid niet worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht. Gemeente Stichtse Vecht is bij de uitoefening van haar aan artikel 5:2 BW ontleende bevoegdheid (het terugvorderen van haar eigendom) dus mede gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder voornoemde beginselen.
2.17.
Het evenredigheidsbeginsel houdt in dat de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Hoewel het belang van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. bij behoud van de stroken grond, die zij bij hun tuinen hebben getrokken, duidelijk is, betekent dat nog niet dat Gemeente Stichtse Vecht niet tot het besluit heeft kunnen komen over te gaan tot het instellen van een ontruimingsvordering tegen [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. respectievelijk [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. Tegenover de belangen van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. staat immers het belang van Gemeente Stichtse Vecht om over haar eigendommen te beschikken en deze slechts onder de door haar gewenste voorwaarden aan derden in gebruik te geven. Niet gebleken is dat Gemeente Stichtse Vecht de belangen van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. onvoldoende heeft aangetrokken en meegewogen in haar besluitvorming. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat Gemeente Stichtse Vecht heeft aangeboden een bruikleenovereenkomst te sluiten met betrekking tot de bij [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. in gebruik zijnde stroken bermgrond. Van schending van het evenredigheidsbeginsel is dus geen sprake.
2.18.
Het gelijkheidsbeginsel brengt mee dat gelijke gevallen op gelijke wijze moeten worden behandeld. Volgens Gemeente Stichtse Vecht is er geen sprake van gelijke gevallen, omdat de [straatnaam 2] – anders dan de [straatnaam 1] – geen onderdeel uitmaakte van de ruilverkaveling in 2010. [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. hebben dit betwist. Wat er ook van zij, ook als de [straatnaam 2] bij de ruilverkaveling in 2010 was betrokken, gaat het beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel niet op. In dat geval heeft Gemeente Stichtse Vecht namelijk op ten onrechte haar eigendom van de strook bermgrond bij de [straatnaam 2] prijsgegeven door in dat geval het beroep op verjaring wel te honoreren. Vanwege de titelzuiverende werking van de ruilverkaveling kon dan immers ook ten aanzien van die strook grond geen succesvol beroep op bevrijdende verjaring worden gedaan (zie 2.10). Gesteld noch gebleken is dat Gemeente Stichtse Vecht ondanks bekendheid met haar eigendomsrecht in het geval van de [straatnaam 2] van dat recht afstand heeft willen doen. Het gelijkheidsbeginsel strekt niet zover dat Gemeente Stichtse Vecht in een gemaakte fout zou moeten volharden.
2.19.
Tot slot hebben [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. aangevoerd dat Gemeente Stichtse Vecht zich pas in 2014, dus ruim na de ruilverkaveling, op het standpunt heeft gesteld dat zij zich als gevolg van die ruilverkaveling niet met succes op verjaring kunnen beroepen.
Voor zover [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. hiermee betogen dat sprake is van rechtsverwerking, volgt de rechtbank hen daarin niet. Voor rechtsverwerking is meer nodig dan enkel tijdsverloop, zoals bij verjaring het geval is. Vereist is dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat een aanspraak niet meer geldend zal worden gemaakt. Zulke omstandigheden zijn in dit geval niet gesteld of gebleken.
De conclusie in conventie
2.20.
Een en ander betekent dat Gemeente Stichtse Vecht eigenaar is van perceel [perceel 1] . De onder 1 (zie 2.2) gevorderde verklaringen voor recht zullen dan ook worden toegewezen. Nu [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. geen gebruiksovereenkomst met Gemeente Stichtse Vecht hebben gesloten, maken zij zonder recht of titel gebruik van de tot perceel [perceel 1] behorende stroken bermgrond. Op grond van artikel 5:2 BW is de eigenaar van een zaak bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen. De vorderingen tot ontruiming van de stroken bermgrond (eis 2, zie 2.2) zullen daarom worden toegewezen. Ook de gevorderde dwangsommen zullen worden toegewezen, omdat daartegen geen zelfstandig verweer is gevoerd. Wel zullen de dwangsommen worden gemaximeerd zoals in de beslissing vermeld. De gevorderde machtiging (het slot van eis 2, zie 2.2) om de ontruimingen zo nodig zelf te doen uitvoeren zal worden afgewezen. De bevoegdheid tot reële executie van de veroordeling tot ontruiming vloeit namelijk al voort uit de artikelen 556 lid 1 en 557 in verbinding met artikel 444 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.21.
Nu de primaire vorderingen worden toegewezen, behoeven de subsidiaire vorderingen geen bespreking meer.
De conclusie in reconventie
2.22.
Uit het bovenstaande volgt dat de vorderingen van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. moeten worden afgewezen. Zij kunnen zich immers niet met succes op bevrijdende verjaring beroepen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.23.
[gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. hebben verzocht om het vonnis bij toewijzing van de vorderingen van Gemeente Stichtse Vecht niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zoals door Gemeente Stichtse Vecht is gevorderd. Voor de beoordeling van dit verzoek moet de rechtbank de belangen van partijen afwegen. [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. hebben in dat verband gesteld dat de feitelijke situatie als gevolg van de ontruimingen wordt gewijzigd. Mogelijke ingrijpende gevolgen van een eventuele executie, die moeilijk ongedaan kunnen worden gemaakt, staan op zichzelf echter niet in de weg aan een uitvoerbaar bij voorraadverklaring. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Proceskosten
2.24.
[gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. en [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten in conventie en in reconventie worden veroordeeld.
2.25.
De kosten aan de zijde van Gemeente Stichtse Vecht worden in de zaak tegen [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. in conventie begroot op:
- dagvaarding € 94,08
- griffierecht 619,00
- salaris advocaat
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 1.799,08
2.26.
De kosten aan de zijde van Gemeente Stichtse Vecht worden in de zaak tegen [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. in reconventie begroot op nihil.
2.27.
De kosten aan de zijde van Gemeente Stichtse Vecht worden in de zaak tegen [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. in conventie begroot op:
- dagvaarding € 94,08
- griffierecht 619,00
- salaris advocaat
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 1.799,08
2.28.
De kosten aan de zijde van Gemeente Stichtse Vecht worden in de zaak tegen [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. in reconventie begroot op nihil.
2.29.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente over de nakosten zullen in beide zaken in conventie worden toegewezen als in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in de zaak tegen [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s.
in conventie
3.1.
verklaart voor recht dat Gemeente Stichtse Vecht eigenaar is van het gedeelte van het perceel plaatselijk bekend Maarssen, sectie [letteraanduiding] nummer [perceel 1] dat bij [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. in gebruik is,
3.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. om binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis de bij hem in gebruik zijnde strook grond gelegen op het onder 3.1 vermelde perceel te ontruimen en ontruimd te houden en aan Gemeente Stichtse Vecht ter beschikking te stellen door:
- het hek te verwijderen althans door het volledige hek te plaatsen op de erfgrens dan wel op het eigen perceel van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s.,
- de paaltjes en beplantingen te verwijderen die zich bevinden op de strook grond tussen het hek en (het verharde deel van) de weg,
3.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. om aan Gemeente Stichtse Vecht een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat hij niet aan de (één van de onderdelen van) in 3.2 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt,
3.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Stichtse Vecht tot op heden begroot op € 1.799,08, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling
3.5.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s., onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Gemeente Stichtse Vecht volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 157,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,
3.6.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen in 3.2 tot en met 3.5 uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.8.
wijst de vordering af,
3.9.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418113 / HA ZA 16-463] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Stichtse Vecht tot op heden begroot op nihil,
in de zaak tegen [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s.
in conventie
3.10.
verklaart voor recht dat Gemeente Stichtse Vecht eigenaar is van het gedeelte van het perceel plaatselijk bekend Maarssen, sectie [letteraanduiding] nummer [perceel 1] dat bij [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. ter plaatse van de percelen [adres 2] en [adres 3] in gebruik is,
3.11.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. om binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis de bij haar in gebruik zijnde stroken grond gelegen op het onder 3.1 vermelde perceel te ontruimen en ontruimd te houden en aan Gemeente Stichtse Vecht ter beschikking te stellen door:
I. met betrekking tot de strook ter plaatse van perceel [adres 2] :
- het hek te verwijderen dan wel het volledige hek te plaatsen op de erfgrens of op het eigen perceel van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s.,
- het verwijderen van de paaltjes die zich bevinden op de strook grond tussen het hek en (het verharde deel van) de weg,
- het verwijderen van het asfalt dat zich bevindt op de strook grond tussen (het verharde deel van) de weg en de erfgrens,
II. met betrekking tot de strook ter plaatse van perceel [adres 3] :
- de haag te verwijderen dan wel door de haag te verplaatsen op de erfgrens of op het eigen perceel van [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s.,
- het verwijderen van de struiken en/of paaltjes die zich bevinden op de strook grond tussen de haag en (het verharde deel van) de weg,
- het verwijderen van de tegels die zich bevinden op de strook grond tussen (het verharde deel van) de weg en de erfgrens,
3.12.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. om aan Gemeente Stichtse Vecht een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat zij niet aan (één van de onderdelen van) de in 3.11 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt,
3.13.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Stichtse Vecht tot op heden begroot op € 1.799,08, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling
3.14.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s., onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Gemeente Stichtse Vecht volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 157,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,
3.15.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen in 3.11 tot en met 3.14 uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.17.
wijst de vordering af,
3.18.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak C/16/418114 / HA ZA 16-464] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Stichtse Vecht tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Slootweg en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2018. [1]

Voetnoten

1.type: 4204/JidK