ECLI:NL:RBMNE:2018:3306

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2018
Publicatiedatum
13 juli 2018
Zaaknummer
6824298
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding van een koopovereenkomst van een tweedehands auto wegens tekortkomingen en dwaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, [eiser], en een auto-onderneming, [gedaagde]. [Eiser] had op 1 oktober 2017 een tweedehands BMW 1-serie gekocht van [gedaagde] voor € 5.450,00, waarbij hij zijn oude auto inruilde voor € 3.825,00. Na de aankoop ontdekte [eiser] verschillende gebreken aan de auto, waaronder een gebrekkig roetfilter en andere mankementen, die niet waren verholpen tijdens de Algemene Periodieke Keuring (APK). [Eiser] heeft [gedaagde] in gebreke gesteld en uiteindelijk de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden op 26 oktober 2017. Hij vorderde terugbetaling van het verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs van de auto, alsook schadevergoeding voor gemaakte kosten en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter oordeelde dat [eiser] onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat hij de koopovereenkomst niet zou hebben gesloten als hij van de gebreken op de hoogte was geweest, en wees de vordering tot vernietiging van de koopovereenkomst af. Echter, de rechter oordeelde dat [gedaagde] tekortgeschoten was in de nakoming van de verplichting om de gebreken te verhelpen, en dat [eiser] recht had op terugbetaling van de koopprijs minus een gebruikersvergoeding. De kantonrechter kende [eiser] een bedrag van € 2.932,12 toe, te vermeerderen met wettelijke rente, en veroordeelde [gedaagde] tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
Vonnis van 25 juli 2018
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 6824298 / UC EXPL 18-4354 van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser, hierna ook te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. B. van Nimwegen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door haar directeur [A] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de conclusie van antwoord,
  • de conclusie van repliek,
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een consument. [gedaagde] is een onderneming die handelt in (tweedehands) auto’s.
2.2.
Op 30 september 2017 heeft [eiser] twee proefritten gemaakt in een tweedehands auto van het merk en type BMW 1-serie, met bouwjaar 2007 en een kilometerstand van 228.197 (hierna: de Auto). [eiser] heeft vervolgens een e-mail aan [gedaagde] gestuurd met daarin de tekst:
“Vandaag een proefrit gedaan in de BMW zoals je misschien wel vernomen hebt van je collega. De bmw geeft mij meer ruimte (kinderwagen etc) en de diesel motor beviel me ook goed. Echter beschikt de bmw niet over cruise control zoals wel vermeld in advertentie, ook was er een ratel in de motor en een tikkend geluid links voor op een hobbelige weg. Ik wil de gok wagen, met inruil van mijn auto en 1500 bij betalen. Dan haal ik hem morge langs”.
2.3.
Op 1 oktober 2017 heeft [eiser] de Auto voor een prijs van € 5.450,00 gekocht en zijn oude auto ingeruild voor een bedrag van € 3.825,00, zodat hij nog € 1.625,00 heeft bijbetaald. Op de verkoopfactuur is – voor zover van belang – het volgende vermeld:
2.4.
[eiser] heeft de Auto op 1 oktober 2017 meegenomen. [gedaagde] heeft dezelfde dag via WhatsApp aan [eiser] gestuurd: “
Was gelukt allemaal [icoon duim omhoog]” waarop [eiser] heeft gereageerd: “
Ja is gelukt. Was alleen de straat nog niet uit en kreeg dit op mijn board computer”. Vervolgens heeft [eiser] via WhatsApp de volgende foto aan [gedaagde] gestuurd:
[gedaagde] heeft vervolgens aan [eiser] teruggestuurd: “
Oke komt Vd goed maak je geen zorgen”.
2.5.
Op 2 oktober 2017 heeft [eiser] via WhatsApp aan [gedaagde] gestuurd: “
Ben er gewoon eerlijk over, heb even navraag gedaan over dit euvel bij een bevriende automonteur. De roetfilter moet dus vervangen worden”. Op dit WhatsApp bericht heeft [eiser] gereageerd: “
Komt goed. Zie je donderdag met APK”.
2.6.
Op 5 oktober 2017 heeft de onderneming [onderneming 1] de Auto gekeurd voor de Algemene Periodieke Keuring (verder te noemen: APK). Uit het APK-rapport blijkt dat de Auto is goedgekeurd, maar dat een reparatie is uitgevoerd ten aanzien van:
“Overmatige olielekkage (RA2/nat APK)”.
2.7.
Op 9 oktober 2017 heeft [eiser] een ingebrekestelling gestuurd aan [gedaagde] waarin hij verzoekt om binnen 14 dagen een lijst met door hem geconstateerde gebreken (gebrekkige roetfilter, distributieketting, traction control, verkeerd geplaatste sensoren en olie-afvoer) kosteloos te herstellen, of om een nieuwe auto te leveren.
2.8.
Bij brief van 26 oktober 2017 heeft (de gemachtigde van) [eiser] verklaard dat hij de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbindt.
2.9.
Op of omstreeks 7 maart 2018 heeft [eiser] de Auto verkocht aan de onderneming [onderneming 2] (hierna: [onderneming 2] ) voor een bedrag van € 2.100,00. Op de inkoopfactuur is vermeld dat de Auto een kilometerstand van ‘233000 +-’ heeft.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
primairde koopovereenkomst te vernietigen, of
subsidiairvoor recht te verklaren dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden. Zowel primair als subsidiair vordert [eiser] [gedaagde] te veroordelen om aan hem te betalen:
€ 2.932,12 vanwege het verschil tussen de aankoopprijs en de prijs waarvoor hij de Auto heeft verkocht;
€ 90,00 vanwege de APK-kosten;
€ 817,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
e wettelijke rente over de onder a t/m c genoemde bedragen vanaf 23 oktober 2017 tot de dag van voldoening;
de proceskosten.
3.2.
[eiser] heeft het volgende aan zijn vordering ten grondslag gelegd. [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst door een non-conforme auto te leveren. [eiser] was een ‘degelijke en goede’ tweedehandsauto beloofd, terwijl de Auto allerlei mankementen vertoonde. Weliswaar was [eiser] al voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst op de hoogte van enkele gebreken, zoals een gebrekkig roetfilter en geratel in de motor, maar [gedaagde] had beloofd deze problemen bij de APK te verhelpen. Bij de APK zijn deze problemen echter niet verholpen en naderhand vertoonde de Auto nog meer gebreken. [eiser] heeft [gedaagde] vervolgens in gebreke gesteld, maar [gedaagde] heeft verzuimd om de gebreken te herstellen. [eiser] heeft de koopovereenkomst daarom buitengerechtelijk ontbonden en hij vordert terugbetaling van de koopprijs die hij aan [gedaagde] had betaald (€ 5.450,00) onder aftrek van het bedrag dat [eiser] van [onderneming 2] heeft ontvangen toen hij de Auto heeft doorverkocht (€ 2.100,00) en onder aftrek van een gebruikersvergoeding van € 417,88. Verder vordert [eiser] een schadevergoeding van € 90,00 omdat hem een gratis APK-beurt was beloofd en hij de kosten daarvan toch zelf heeft moeten betalen.
3.3.
[gedaagde] betwist dat de Auto niet aan de overeenkomst voldeed. Voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst was [eiser] op de hoogte van gebreken aan de Auto, maar hij heeft de gok toch genomen. Partijen hadden verder slechts afgesproken dat de Auto voor de APK zou worden gekeurd en dat indien uit de APK zou blijken dat reparaties nodig waren, díe betreffende reparaties door [gedaagde] zouden worden bekostigd, wat ook is gebeurd. Verder betwist [gedaagde] dat bij de verkoop was afgesproken dat de Auto op haar kosten voor de APK zou worden gekeurd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

Dwaling

4.1.
[eiser] heeft gesteld dat hij de koopovereenkomst niet zou hebben gesloten als hij van de gebreken zou hebben geweten. Vast staat echter dat [eiser] voordat hij de koopovereenkomst sloot “geratel in de motor”, een “tikkend geluid” in de Auto heeft geconstateerd en hij desondanks de “gok” heeft willen nemen om de Auto te kopen (zie onder 2.2.). Dat [eiser] in de veronderstelling verkeerde dat hij een Auto zonder gebreken kocht, volgt de kantonrechter dan ook niet. [eiser] heeft zodoende onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt of afgeleid kan worden dat hij ter zake van de koop van de Auto heeft gedwaald. De kantonrechter wijst deze vordering af.
Ontbinding
4.2.
Om een overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden, moet sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming van verplichtingen uit de overeenkomst. [eiser] heeft (onder andere) gesteld dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van de verplichting om tijdens de APK de bekende gebreken te verhelpen. [gedaagde] heeft betwist dat deze verplichting was overeengekomen. De kantonrechter overweegt als volgt.
4.3.
Vast staat dat [eiser] vlak na de levering van de Auto (op 1 en 2 oktober 2017) WhatsApp berichten aan [gedaagde] heeft gestuurd waarin hij melding doet over een alarmlampje in het dashboard waaruit volgt dat het roetfilter moet worden vervangen. [gedaagde] heeft tweemaal daarop gereageerd met de mededeling “
komt goed” en één keer met “
zie je bij de APK”. Gelet op deze reacties mocht [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter er gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde] – in ieder geval – het roetfilter zou vervangen indien dat nodig zou zijn. Ook indien [gedaagde] niet de bedoeling had om daarmee in te stemmen, kan dat [eiser] dus niet worden tegengeworpen, gelet op het bepaalde in artikel 3:35 BW.
4.4.
[eiser] heeft gesteld dat het roetfilter tijdens de APK niet is vervangen terwijl het niet aan de wettelijke normen voldeed. Deze stelling heeft [gedaagde] niet betwist. Daarmee staat vast dat [gedaagde] in ieder geval haar toezegging als vermeld in de WhatsApp berichten niet is nagekomen. Dat betekent dat sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] . Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] bij brief van 9 oktober 2017 door [eiser] in gebreke is gesteld en dat [gedaagde] geen gevolg aan die ingebrekestelling heeft gegeven. Dat betekent dat [gedaagde] per 23 oktober 2017 (na de termijn als genoemd in de brief van 9 oktober 2017) in verzuim is komen te verkeren. Op grond van artikel 7:22 lid 1 sub a BW had [eiser] dus de bevoegdheid om de koopovereenkomst te ontbinden vanwege de niet nagekomen toezegging over het roetfilter. De kantonrechter zal de verklaring voor recht daarom toewijzen. De verklaring voor recht wordt echter niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard omdat deze zich daartoe niet leent.
4.5.
Gelet op het voorgaande behoeven de overige stellingen van [eiser] (bijvoorbeeld ten aanzien van de overige gebreken) geen nadere bespreking.
Ongedaanmakingverbintenissen
4.6.
Door de ontbinding van de koopovereenkomst ontstaan voor partijen ongedaanmakingsverbintenissen (artikel 7:22 lid 3 en 6:271 BW). Dat betekent dat [gedaagde] de koopprijs van € 5.450,00 moet terugbetalen aan [eiser] . [eiser] heeft een gebruikersvergoeding van € 417,88 met deze vordering verrekend en [gedaagde] heeft niet betwist dat deze gebruikersvergoeding redelijk is. Dat betekent dat een bedrag van € 5.032,12 (€ 5.450,00 - € 417,88) in beginsel toewijsbaar is.
4.7.
[eiser] moet op zijn beurt de Auto aan [gedaagde] teruggeven. [eiser] heeft de Auto echter al doorverkocht. Dat betekent dus dat [eiser] niet kan voldoen aan zijn eigen ongedaanmakingsverbintenis en hij daarin zal tekortschieten. De kantonrechter begrijpt dat [eiser] gelet op die tekortkoming (alvast) een bedrag van € 2.100,00 (de verkoopopbrengst bij [onderneming 2] ) als schadevergoeding ten behoeve van [gedaagde] met zijn vordering wil verrekenen. De kantonrechter wijst de vordering dan ook toe tot een bedrag van € 2.932,12 (€ 5.032,12 - € 2.100,00).
Kosten APK
4.8.
[eiser] heeft verder € 90,00 aan schadevergoeding gevorderd omdat [gedaagde] de afgesproken APK niet heeft betaald. [gedaagde] heeft echter betwist dat overeengekomen was dat zij de APK voor [eiser] zou betalen. Uit de verkoopfactuur leidt de kantonrechter echter af dat overeengekomen was dat [eiser] de APK zelf zou betalen. Op de factuur is immers (i) de prijs van de APK en (ii) de opmerking “nog betalen”, vermeld. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] en de opmerkingen op de verkoopfactuur, had het dus op de weg van [eiser] gelegen om zijn stelling nader te onderbouwen. Hij heeft dat nagelaten en daarom wijst de kantonrechter deze vordering af.
Overige vorderingen
4.9.
[eiser] heeft verder buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief.
4.10.
[gedaagde] heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom. Deze zal dan ook worden toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wijst de kantonrechter echter af, nu gesteld noch gebleken is dat [eiser] reeds kosten voor dagvaarding of ingebrekestelling heeft betaald.
4.11.
[gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Aangezien [eiser] procedeert op basis van een toevoeging wijst de kantonrechter geen explootkosten toe. De proceskosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
  • griffierechten € 79,00
  • salaris gemachtigde
Totaal 479,00

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart dat de tussen partijen gesloten koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden per 26 oktober 2017;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een bedrag van € 2.932,12 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2017 tot de dag van voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een bedrag van € 418,21 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 479,00, waaronder € 400,00 aan salaris gemachtigde,
5.5.
verklaart de veroordelingen als genoemd onder 5.2. tot en met 5.4. uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het anders of meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Leijten en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2018.