ECLI:NL:RBMNE:2018:3261

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 augustus 2018
Publicatiedatum
12 juli 2018
Zaaknummer
6642031
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst wegens dwaling en non-conformiteit van een auto zonder geldige APK

In deze zaak heeft eiser, na de aankoop van een Mitsubishi Space Runner van gedaagde, de koopovereenkomst vernietigd op grond van dwaling. Eiser kocht de auto voor € 900,- en werd voorafgaand aan de koop verkeerd geïnformeerd over de geldigheid van de APK, die al op 30 mei 2016 was verlopen. Eiser heeft de koopovereenkomst op 8 februari 2017 buitengerechtelijk vernietigd en vordert nu terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding. Gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelt dat de dwaling aan gedaagde te wijten is, omdat eiser onjuiste informatie heeft ontvangen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de koopovereenkomst vernietigbaar is op grond van artikel 6:228 BW en dat gedaagde de koopprijs moet terugbetalen. Daarnaast is er sprake van non-conformiteit, omdat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die eiser mocht hebben op basis van de overeenkomst. De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van de koopprijs, schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten, en heeft de proceskosten ten laste van gedaagde gelegd. Het vonnis is uitgesproken op 15 augustus 2018.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 6642031 UC EXPL 18-1436 MEH/1029
Vonnis van 15 augustus 2018
In de zaak tussen
[eiser],
wonend in [woonplaats] ,
verder te noemen [eiser] ,
eiser,
gemachtigde: mr. G.G. Kempenaars,
en
[gedaagde] , h.o.d.n. [handelsnaam],
wonend in [woonplaats] ,
verder te noemen [gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. van Viegen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de comparitie van 19 juni 2018 waarvan aantekening is gehouden;
  • de fax van [eiser] van 4 juli 2018 waarin hij vraagt vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Op 31 januari 2017 heeft [eiser] een Mitsubishi Space Runner uit 2000 van [gedaagde] gekocht. De prijs was € 900,-. Voorafgaand aan de koop heeft een medewerker van [gedaagde] verteld dat de APK tot mei 2017 liep.
2.2.
Dezelfde dag bleek dat deze medewerker zich vergist had. [gedaagde] had de auto uit een faillissementsverkoop gekocht en er zat geen APK op. De APK was al op 30 mei 2016 verlopen. [gedaagde] heeft [eiser] hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.
2.3.
In zijn mail van 8 februari 2017 geeft [eiser] aan dat hij de auto niet gekocht zou hebben, althans niet voor deze prijs als hij dit had geweten. Hij vernietigt de koopovereenkomst en wil dat [gedaagde] de koopprijs terugbetaalt. Ook houdt hij [gedaagde] aansprakelijk voor de geleden schade, die volgens [eiser] op dat moment € 74,96 bedraagt.
2.4.
Daarna vindt telefonisch en schriftelijk contact tussen partijen plaats. Uit de advocatenbrief van [eiser] van 23 maart 2017 blijkt dat [gedaagde] telefonisch heeft voorgesteld de auto alsnog te laten keuren. [eiser] heeft dat geweigerd, omdat hij geen vertrouwen meer heeft in [gedaagde] .
In deze brief ontbindt [eiser] de overeenkomst wegens wanprestatie.
2.5.
Uit de advocatenbrief van [eiser] van 5 april 2017 blijkt dat [gedaagde] op 29 maart telefonisch weer heeft voorgesteld de Mitsubishi te laten keuren:
“Het door u gedane voorstel zag op het alsnog APK keuren van het voertuig, waarbij u de kosten voor uw eigen rekening zou nemen. U gaf aan dat het cliënt ook vrij stond de keuring elders te laten doen en dat u de kosten daarvan zou dragen. Tevens gaf u aan bereid te zijn de auto op te kopen, maar dat u niet voornemens was de schade (verzekeringspremie, wegenbelasting, kosten rechtsbijstand) te vergoeden.”
[eiser] doet in deze brief een tegenvoorstel: hij ziet af van (verdere) schadevergoeding, mits [gedaagde] de Mitsubishi terugkoopt voor € 1.000,-.
2.6.
Op 26 april 2017 doet [gedaagde] een voorstel. Hij wil de auto voorzien van een geldige APK dan wel [eiser] een bedrag van € 750,- betalen, mits de Mitsubishi in dezelfde staat verkeert als bij aanschaf. Dit voorstel wordt niet door [eiser] geaccepteerd, waarna partijen nog enkele keren vergeefs hebben geprobeerd de zaak te regelen.
2.7.
Na de zitting hebben partijen ook nog geprobeerd te schikken, maar dat is niet gelukt.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
- primair de koopovereenkomst vernietigt;
- subsidiair de koopovereenkomst ontbindt;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 2.507,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding (5 februari 2018) tot de dag van betaling;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 375,70; en
- [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Dwaling

4.1.
De kantonrechter is van oordeel dat het nogal voor de hand ligt dat [eiser] de auto niet of niet voor € 900,- had gekocht, als hij had geweten dat de auto geen APK had. Immers, hij heeft de auto gekocht om mee te rijden en zonder APK mag dat niet. Alsnog laten keuren brengt niet alleen keuringskosten mee, maar mogelijk ook reparatiekosten. Zonder APK is het ook onzeker of de auto aan bepaalde technische veiligheidseisen voldoet. Daarom is een geldige APK medebepalend voor de verkoopprijs.
4.2.
Volgens [gedaagde] heeft zijn medewerker zich gewoon vergist en heeft hij niet opzettelijk onjuiste informatie gegeven. Omdat sprake is van een menselijke fout, gaat een beroep op dwaling niet op.
4.3.
Dit verweer faalt. Vergissing of niet, vast staat dat [eiser] voor de koop onjuiste informatie heeft gekregen van [gedaagde] . Hem was namelijk verteld dat de Mitsubishi een geldige APK had tot mei 2017, terwijl deze in werkelijkheid al een jaar eerder was verlopen. Hoogstens is dan sprake van wederzijdse dwaling, maar het resultaat is hetzelfde: de koop is vernietigbaar op grond van artikel 6:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.4.
Het verweer dat de dwaling aan [eiser] te wijten is, gaat evenmin op. Niet is in te zien, zoals [gedaagde] zegt, waarom [eiser] nog eens zelfstandig onderzoek had moeten doen naar het al dan niet gekeurd zijn als hem door de verkoper wordt verteld dat de auto een geldige APK heeft.
Volgens [gedaagde] blijkt ook uit de tenaamstelling door de RDW dat de auto niet is gekeurd, zodat [eiser] dat had kunnen weten. Misschien is het zo dat het ontbreken van een APK uit de tenaamstelling blijkt, maar een auto wordt pas ná de koop overgeschreven. Tijdens de totstandkoming van de overeenkomst – en daar gaat het om – wist [eiser] nog niet dat de Mitsubishi geen APK had.
4.5.
Op grond van het voorgaande zal de eerste vordering (die de kantonrechter zo begrijpt dat [eiser] een verklaring voor recht vraagt dat buitengerechtelijk vernietigd is wegens dwaling) worden toegewezen. De ontbindingsvordering hoeft niet besproken te worden.
4.6.
Vernietiging heeft terugwerkende kracht, zodat alles wat over en weer is gepresteerd, onverschuldigd is (artikel 3:53 lid 1 in samenhang met artikel 6:203 BW). Dat betekent in principe dat [gedaagde] de koopprijs van € 900,- moet terugbetalen en [eiser] de auto moet teruggeven. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de Mitsubishi mogelijk minder waard is geworden, doordat deze buiten geparkeerd staat. Kennelijk stelt [gedaagde] hiermee dat [eiser] niet kan voldoen aan zijn verplichting tot teruggave en dat dit aan hem toe te rekenen is.
[eiser] heeft aangevoerd dat hij met de auto naar huis is gereden en dat hij er één keer mee naar Zeist is gereden. Voor de rest heeft hij de Mitsubishi niet gebruikt. Eerst was de auto op straat geparkeerd, maar nu staat hij op de uitrit van zijn buurvrouw zodat hij geen verzekeringspremies en wegenbelasting hoeft te betalen.
4.7.
Vanaf het moment dat [eiser] er rekening mee moest houden dat hij de auto terug moest geven (vanaf de buitengerechtelijke ontbinding op 8 februari 2017), kan het hem worden toegerekend als hij onzorgvuldig met de auto is omgegaan (artikel 6:204 lid 1 BW). De vraag of [eiser] zorgvuldig met de auto is omgegaan, moet worden beoordeeld aan de hand van de regels over wanprestatie (toerekenbare tekortkoming). Immers, op [eiser] rust de verbintenis het door [gedaagde] gepresteerde (de levering van de auto) ‘terug te betalen’.
Het is bekend dat het bepaalde gevolgen kan hebben als een auto lange tijd buiten stilstaat. Het kan bijvoorbeeld leiden tot verroeste en verkleefde remschijven, een defecte accu en tot het naar beneden zakken van vaste bestanddelen in de motorolie waardoor de olie vervangen moet worden. Een en ander is afhankelijk van hoe lang de auto heeft stilgestaan en de weersomstandigheden. [gedaagde] heeft daarover niets concreets gesteld. Aan de andere kant is de kantonrechter van oordeel dat in dit geval in redelijkheid niet meer van [eiser] verwacht kon worden. Het eerst op straat en daarna bij de buurvrouw parkeren van de auto zodat hij er een oogje op kon houden, kan worden beschouwd als een zorgvuldige manier van omgaan met die auto. Anders dan [gedaagde] suggereert, hoefde [eiser] geen – al dan niet verwarmde – stallingsplek te huren voor het opslaan van een auto van € 900,-. Overigens had [gedaagde] de auto ook in afwachting van het resultaat van de onderhandelingen terug kunnen nemen om deze zelf te stallen. Een autobedrijf heeft tenslotte in het algemeen meer ruimte dan een particulier.
4.8.
Dit alles betekent dat [eiser] de auto zal moeten teruggeven en [gedaagde] de koopprijs van € 900,- zal moeten terugbetalen. In zoverre zal de vordering tot betaling worden toegewezen.
Schade
4.9.
Dwaling biedt geen grondslag voor schadevergoeding, wanprestatie wel. De kantonrechter is van oordeel dat de auto door het ontbreken van een geldige APK niet de eigenschappen had die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Immers, hij mocht verwachten dat hij een Mitsubishi kocht die wel over een APK beschikte omdat hem dat was verteld. Er is sprake van een zogenaamd non-conforme auto en daarmee van wanprestatie. Het verweer van [gedaagde] dat geen sprake kan zijn van non-conformiteit omdat het ontbreken van APK geen technisch gebrek is, wordt als onbegrijpelijk gepasseerd.
4.10.
[eiser] vordert schadevergoeding van in totaal € 1.607,-. De schade bestaat uit de volgende posten:
- wegenbelasting: € 660,-
- verzekering: € 408,-
- eigen bijdrage Raad voor Rechtsbijstand: € 143,-
- kosten correspondentie: € 16,-
- overschrijvingskosten: € 10,-
- brandstofkosten: € 67,-
- aanschaf nieuwe deurgreep: € 25,-
- boetes vanwege het ontbreken van APK: € 278,-.
4.11.
[gedaagde] voert aan dat [eiser] er zelf voor gekozen heeft in de auto te blijven rijden. Dit verweer heeft kennelijk betrekking op de wegenbelasting, verzekering, brandstofkosten en de boetes.
Hiermee gaat [gedaagde] er ten onrechte aan voorbij dat een auto verzekerd moet zijn en dat wegenbelasting betaald moet worden als deze op de openbare weg staat; dus ook als er niet mee wordt gereden. En zelfs als niet met een auto wordt gereden, maar deze wel op de openbare weg staat, moet deze een geldige APK hebben.
Inmiddels is de auto geschorst en betaalt [eiser] noch wegenbelasting, noch verzekering. Voor zover [gedaagde] bedoelt te zeggen dat [eiser] de auto eerder van de openbare weg had kunnen halen, is de kantonrechter van oordeel dat hij dat verweer onvoldoende heeft onderbouwd. Dat geldt temeer omdat [eiser] gemotiveerd heeft uitgelegd dat het niet zo makkelijk is een stalling te vinden en dat de stallingskosten vergelijkbaar zijn met de kosten voor wegenbelasting en verzekering. Verder blijkt uit de producties bij de dagvaarding en de mondelinge toelichting tijdens de zitting dat [eiser] met de RDW in de weer is om onder de boetes uit te komen. In zoverre voldoet hij aan zijn schadebeperkingsplicht.
Wat betreft de brandstofkosten is de kantonrechter van oordeel dat het niet vreemd is dat iemand na aanschaf van een auto tankt. Dat had niet gehoeven als [eiser] toen al wist dat de auto geen APK had. Ook de brandstofkosten zal [gedaagde] moeten vergoeden, zij het tot het bedrag dat op het bonnetje staat: € 64,98.
4.12.
Met [gedaagde] is de kantonrechter van oordeel dat niet is in te zien waarom hij zou moeten betalen voor de nieuwe deurgreep, omdat er geen enkele relatie is met het ontbreken van de APK. Dit onderdeel van de vordering zal worden afgewezen.
4.13.
Tegen de overige schadeposten is geen relevant verweer gevoerd, zodat deze zullen worden toegewezen. Hetzelfde geldt voor de gevorderde wettelijke rente.
4.14.
[eiser] maakt tot slot aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 375,70. Dit bedrag komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.15.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [eiser] worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:
- dagvaarding € 98,01
- griffierecht € 79,00
- salaris gemachtigde €
350,00(2 punten x tarief € 175,00)
Totaal € 527,01

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] op 8 februari 2017 op grond van dwaling buitengerechtelijk door [eiser] is vernietigd,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] aan [eiser] te betalen een bedrag van € 900,- ten titel van onverschuldigde betaling, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 5 februari 2018 tot de dag van betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.579,98 ten titel van schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 5 februari 2018 tot de dag van betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 375,70,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van [eiser] , tot dit vonnis begroot op € 527,01, waarin begrepen € 350,- aan salaris gemachtigde,
5.6.
verklaart het bepaalde onder 5.2. tot en met 5.5. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2018.