Het hof heeft grote twijfels over de opvoedvaardigheden van de moeder en of zij in staat is de zorg voor [voornaam van minderjarige] geheel op zich te nemen. De moeder lijkt onvoldoende inzicht te hebben in de behoeften en belangen van [voornaam van minderjarige] . Ter zitting is gebleken dat de moeder moeite heeft om voldoende afstand tussen haarzelf en [voornaam van minderjarige] te hanteren, zijn behoeften van de hare te onderscheiden, hem voldoende leeftijdsconform te benaderen en zijn belangen de voorrang te geven op die van haarzelf. Zo slaapt [voornaam van minderjarige] nog regelmatig in bed bij de moeder en haar vriend. Ook zegt de moeder tegen [voornaam van minderjarige] dat hij vanaf januari 2018 weer bij haar komt wonen en heeft zij, toen zij is gaan werken tijdens een overnachting van [voornaam van minderjarige] bij haar, de zorg voor hem overgedragen aan haar vriend. De moeder heeft onvoldoende oog voor de loyaliteit van [voornaam van minderjarige] jegens de pleegouders, bijvoorbeeld bij de overdracht voor een vakantieperiode bij de moeder, zo is ter zitting gebleken. De moeder heeft hulp en ondersteuning nodig heeft bij het verbeteren van haar opvoedingsvaardigheden, maar gebleken is dat deze hulp tot op heden niet is gestart.
Het hof acht de onrust in het netwerk van [voornaam van minderjarige] zorgelijk. De vader is wisselend aanwezig in het leven van [voornaam van minderjarige] , wil niet samenwerken met de GI en trekt wat betreft het contact met [voornaam van minderjarige] zijn eigen plan. Daarmee brengt hij zijn ouders, die de pleegouders van [voornaam van minderjarige] zijn, regelmatig in een lastige positie. De vader is ambivalent in zijn standpunt ten aanzien van de opvoedingssituatie van [voornaam van minderjarige] . Ten tijde van het geven van de bestreden beschikking had de vader nog grote moeite met een eventuele thuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] bij de moeder. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft de vader daarentegen verklaard dat het contact tussen de moeder en hem is verbeterd, dat zij de strijdbijl begraven hebben, dat het hem het beste lijkt dat [voornaam van minderjarige] bij de moeder komt wonen en dat hij op den duur een co-ouderschap met de moeder nastreeft. Voorts is gebleken dat tussen de moeder en de pleegouders onoverbrugbare verschillen bestaan over de opvoeding van [voornaam van minderjarige] en dat hun onderlinge communicatie onvoldoende is. De moeder erkent dit en stelt dat er over en weer een groot gebrek aan respect en begrip is. De pleegouders hebben ter zitting laten weten dat zij niet op één lijn zitten met de moeder, dat dit bij [voornaam van minderjarige] voor onzekerheid zorgt en dat zij graag hulp willen bij het afstemmen van de opvoeding met de moeder. Met de GI onderschrijft het hof dat in het belang van [voornaam van minderjarige] afstemming dient plaats te vinden tussen de moeder en de pleegouders over de opvoeding van [voornaam van minderjarige] en dat hun onderlinge communicatie dient te worden verbeterd. Hoewel de GI reeds ten tijde van de beschikking van 10 januari 2017 naar voren heeft gebracht extra hulpverlening in de vorm van een ‘basic trust’-training te willen inzetten voor de moeder en de pleegouders, is deze hulp, om welke reden dan ook, tot dusverre niet van de grond gekomen.
Het hof overweegt dat, gelet op de tekortschietende opvoedingsvaardigheden van de moeder, de onrust binnen het gezinssysteem waarin [voornaam van minderjarige] opgroeit en de onduidelijke en wispelturige rol van de vader daarin, beëindiging van de uithuisplaatsing op dit moment niet aan de orde kan zijn. Ondanks alle onrust waarvan op dit moment sprake is, zijn de pleegouders in staat gebleken [voornaam van minderjarige] de voor hem noodzakelijke stabiliteit en veiligheid te bieden. Het gaat goed met [voornaam van minderjarige] bij de pleegouders en gebleken is dat de pleegouders in pedagogisch opzicht voldoende in staat zijn te voorzien in de behoeften van [voornaam van minderjarige] . Zij hebben tijdens de mondelinge behandeling bij het hof laten weten ook de komende jaren beschikbaar te willen zijn als pleegouders van [voornaam van minderjarige] .
Het hof benadrukt ten slotte dat het van groot belang is dat de GI haar regiefunctie steviger ter hand neemt dan tot dusverre het geval is geweest, gelet op de onrust binnen het gezinssysteem en de toenemende loyaliteitsproblemen bij [voornaam van minderjarige] die hiervan het gevolg zijn. Het belang van [voornaam van minderjarige] dient daarbij voorop te staan. Er dient duidelijkheid te komen over zijn woonperspectief, mede gelet op de vragen die hij op dit moment daarover stelt en waarop de volwassenen in zijn omgeving geen eenduidig antwoord (kunnen) geven. Die onduidelijkheid is schadelijk voor de reeds kwetsbare ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] .
Het hof is van oordeel dat bij het uitblijven van de verzochte verlenging de continuïteit van en veiligheid in de dagelijkse verzorging en opvoeding van [voornaam van minderjarige] niet is gewaarborgd en beoordeelt de verlenging van de uithuisplaatsing dan ook noodzakelijk.