Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
500,00(2 punten x tarief € 250,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 14 februari 2018, gaat het om een vordering van een eenmanszaak, aangeduid als [eiseres], tegen een besloten vennootschap, [gedaagde] B.V. De eiseres vordert betaling van een openstaand bedrag van € 884,84, alsook de rente over een totaalbedrag van € 5.808, dat in de eerste helft van 2017 niet is betaald. Na aanmaning heeft [gedaagde] in september 2017 het hoofdbedrag betaald, maar niet de rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De eiseres heeft de betaling toegerekend aan rente en kosten, waardoor een deel van de hoofdsom onbetaald is gebleven.
De procedure is gestart op basis van een handelsovereenkomst, waarbij beide partijen als bedrijven handelden. De kantonrechter oordeelt dat de incassokosten, die volgens de wet verschuldigd zijn zodra de betalingstermijn is verstreken, terecht zijn gevorderd. De eiseres heeft de vordering ingesteld op naam van een besloten vennootschap, terwijl zij feitelijk een eenmanszaak is. Dit wordt echter als een schrijffout beschouwd zonder verdere gevolgen voor de procedure.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eiseres, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten van € 665,40, correct is. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag van € 851,90, met wettelijke handelsrente vanaf de datum van de aanmaning, en heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die zijn begroot op € 1.050,42. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.