Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van [verzoeker] , ter griffie ingekomen op 30 november 2017;
- het verweerschrift van G4S van 23 februari 2018.
2.De feiten
”Particuliere beveiliging”, bestaande uit het vervoeren van geld en geldswaarden en/of andere waarden in beveiligde voertuigen en het verlenen van diensten inzake het operationeel houden van automaten en het verrichten van andere diensten van dien aard, alsmede het uitoefenen van recherche werkzaamheden.
intrekken toestemmingvan 29 augustus 2017 deelt de politie G4S onder andere mee:
”Ontslag vanwege intrekken toestemming Justitie”bericht G4S [verzoeker] onder meer het volgende:
3.Het verzoek en het verweer
- € 7.468,00 bruto ter zake van de transitievergoeding ex artikel 7:673 BW met wettelijke rente;
- € 625,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten met wettelijke rente;
- de proceskosten met wettelijke rente alsmede de nakosten.
4.De beoordeling
Daartegenover heeft G4S aangevoerd dat er voor haar geen keuze bestond om [verzoeker] ondanks het intrekken van de grijze pas in dienst te houden. Volgens [verzoeker] is de ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] ingeroepen omdat zij daartoe verplicht was. De toestemming die voor [verzoeker] een wettelijk vereiste is om zijn werk te mogen uitvoeren was immers door de politie op grond van haar wettelijke bevoegdheid ingetrokken, aldus G4S.
”De toestemming, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, kan worden ingetrokken indien zich omstandigheden voordoen of feiten bekend worden op grond waarvan de toestemming niet zou zijn verleend, indien zij zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest op het tijdstip waarop de toestemming werd verleend.”
”2.3 Betrouwbaarheid personeel en leidinggevenden”van Bpbr onder meer:
”De toestemming aan een beveiligingsorganisatie of recherchebureau om personen te werk te stellen, zoals bedoeld in artikel 7, eerste, tweede en derde lid van de wet wordt onthouden indien:(…)c) op grond van andere omtrent betrokkene bekende en relevante feiten kan worden aangenomen dat deze onvoldoende betrouwbaar is om voor een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau werkzaamheden te verrichten dan wel onvoldoende betrouwbaar is om de belangen van de veiligheidszorg of de goede naam van de bedrijfstak niet te schaden.”
”(…)Van het bepaalde onder c zal sprake zijn indien de betrokkene er blijk van heeft gegeven rechtsregels naast zich neer te leggen waarvan overtreding beschouwd kan worden als een tamelijk ernstige aantasting van de rechtsorde. Dat de betrokkene onvoldoende betrouwbaar is, kan worden aangenomen op basis van andere, niet uit veroordelingen of transacties gebleken, omtrent betrokkene bekende feiten. Zo kunnen (tegen betrokkene) opgemaakte processen-verbaal of (dag/mutatie)rapporten ertoe leiden dat betrokkene onvoldoende betrouwbaar of geschikt wordt geacht om voor een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau te werken. Uiteraard is daarbij van belang dat tegen betrokkene nog altijd een serieuze verdenking bestaat. (…)”