ECLI:NL:RBMNE:2018:321

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
30 januari 2018
Zaaknummer
16/702867-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een veroordeelde met een Autismespectrumstoornis

Op 23 januari 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/702867-13. De rechtbank heeft besloten om de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) van de veroordeelde, geboren in 1996, met zes maanden te verlengen. Deze beslissing volgde op een vordering van de officier van justitie, die eerder had verzocht om een verlenging van negen maanden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat een verlenging van zes maanden in het belang is van de ontwikkeling van de veroordeelde en de veiligheid van de samenleving.

De rechtbank heeft in haar overwegingen het advies van deskundigen meegenomen, waarin werd gesteld dat de veroordeelde, die lijdt aan een Autismespectrumstoornis, nog steeds afhankelijk is van begeleiding en dat er risico's zijn op recidive. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige situatie van de veroordeelde, die verblijft in een inrichting, niet zonder meer kan worden beëindigd, gezien de risico's die dit met zich meebrengt. De rechtbank heeft ook gelet op de artikelen 77s, 77t en 77u van het Wetboek van Strafrecht, die de mogelijkheid van verlenging van de PIJ-maatregel regelen.

De beslissing is genomen na een zitting op 9 januari 2018, waar de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en deskundigen aanwezig waren. De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd en de argumenten van beide partijen afgewogen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is om de voortgang van de behandeling van de veroordeelde te waarborgen en om de veiligheid van de samenleving te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/702867-13
Datum uitspraak: 23 januari 2018
Beslissing op de vordering tot verlenging van de maatregel
van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland d.d. 12 december 2017, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 13 december 2017, strekkende tot verlenging met 6 (zes) maanden van de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1996] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] te [woonplaats] .

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 10 oktober 2014 waarbij [veroordeelde] onder meer de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) is opgelegd;
- het door drs. [A] , behandelcoördinator/GZ-psycholoog, en [B] , pedagogisch directeur van de inrichting, uitgebrachte advies van [verblijfplaats] d.d. 15 november 2017, strekkende tot verlenging van de termijn van de maatregel met 6 (zes) maanden;
- de perspectiefplannen over de periode 1 juli 2016 tot en met 7 november 2017;
- de vordering van de officier van justitie van 12 december 2017, die strekt tot verlenging van de PIJ-maatregel met 6 (zes) maanden.

2.De procesgang

Het onderzoek heeft - met gesloten deuren - plaats gevonden ter zitting van 9 januari 2018, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, [veroordeelde] , raadsman mr. J. Denissen en de deskundige drs. [A] , voornoemd, verbonden aan [verblijfplaats] , alsmede de vader van [veroordeelde] .
3. Het standpunt van de officier van justitie
Ter zitting heeft de officier van justitie gevorderd de PIJ-maatregel te verlengen met 9 (negen) maanden. Indien de rechtbank van oordeel is dat een verlenging van 6 (zes) maanden meer in de rede ligt, zal de officier van justitie zich refereren.

4.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft een verlenging van de PIJ-maatregel voor de duur van 6 (zes) maanden bepleit.

5.De beoordeling

[voornaam van veroordeelde] is bij vonnis van deze rechtbank van 10 oktober 2014 veroordeeld voor - kort gezegd - verkrachting en het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje, beneden de leeftijd van zestien jaren.
Deze rechtbank heeft bij genoemd vonnis onder meer een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd en heeft ten aanzien van de duur van de maatregel overwogen dat de mogelijkheid bestaat deze te verlengen, omdat [voornaam van veroordeelde] zal worden veroordeeld wegens een feit dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Voormeld advies van 15 november 2017 houdt - samengevat - het volgende in:
‘(…)
[voornaam van veroordeelde] is een 21-jarige jongen bij wie sprake is van een Autismespectrumstoornis (ASS) en een specifieke leerstoornis met beperkingen in het lezen en schrijven. (…)
Kenmerkend voor zijn problematiek zijn in het bijzonder de beperkte wederkerigheid in het contact en het gebrek aan empathie, beperkte (sociale) copingvaardigheden, moeite hebben met plotselinge veranderingen en het beperkte probleembesef en probleeminzicht. Er kan overigens gesteld worden dat [voornaam van veroordeelde] gedurende het behandeltraject enige ontwikkelingen heeft doorgemaakt en met hulp copingvaardigheden kan inzetten en ook beter met veranderingen om kan gaan dan in het verleden. Hierbij blijft [voornaam van veroordeelde] wel afhankelijk van de ondersteuning om hem heen. Daarnaast heeft [voornaam van veroordeelde] laten zien dat hij goed begeleidbaar en stuurbaar is in de gestructureerde omgeving waarin hij nu verblijft. Het beperkte probleembesef en -inzicht maken dat hij nog altijd moeite heeft om zijn risicofactoren bij zichzelf te (h)erkennen en dat hij de mate van benodigde begeleiding in de toekomst erg onderschat. Er is weinig zicht op de seksualiteitsbeleving en seksuele behoeften van [voornaam van veroordeelde] .
De afgelopen periode is terug te zien dat spanningen en frustraties bij [voornaam van veroordeelde] oplopen vanwege het verschil in visie met betrekking tot het resocialisatietraject. [voornaam van veroordeelde] ziet niet in dat hij in de toekomst geplaatst zal moeten worden in een begeleide woonvorm die gespecialiseerd is in autisme en dat hij ook op het gebied van werken begeleiding nodig zal hebben.
Er is de afgelopen periode actief gezocht naar een geschikte vervolgvoorziening voor [voornaam van veroordeelde] en er is inmiddels een passende vervolgvoorziening gevonden (RIBW/AVV).
Er is echter nog geen overeenstemming over de gestelde voorwaarden, dus er wordt bekeken of we op dit vlak nader tot elkaar kunnen komen en er wordt bovendien nog verder naar alternatieve vervolgvoorzieningen gezocht. Hier wordt bewust voor gekozen, omdat de inrichting de inschatting maakt dat op het moment dat [voornaam van veroordeelde] ergens geplaatst wordt waar hij niet achter staat, de kans op succes erg klein is.
De kans op recidive in een seksueel agressief delict wordt op dit moment nog als hoog geschat op het moment dat de huidige maatregel per direct beëindigd zou worden.
[voornaam van veroordeelde] blijft vanwege zijn autismespectrumstoornis en beperkt inzicht in zijn problematiek nog sterk afhankelijk van externe begeleiding en controle om niet uit balans te raken. Het komen tot een juiste omgevingsprothese is dan zeker nog noodzakelijk om de kans op recidive in de toekomst te kunnen doen verminderen.
Er zal in samenwerking met een vervolgvoorziening, reclassering en [voornaam van veroordeelde] een Scholings- en Trainingsprogramma opgesteld worden, waarbij het streven is om [voornaam van veroordeelde] begin 2018 te kunnen plaatsen binnen een passende vervolgvoorziening. Na een STP, dat maximaal 6 maanden kan duren, gezien het feit dat [voornaam van veroordeelde] zich in de tweede termijn van zijn PIJ-maatregel bevindt, zal er nog een jaar verplichte nazorg plaatsvinden in de vorm van een voorwaardelijke beëindiging. Dit alles overziend is het advies om de huidige maatregel met 6 maanden te verlengen.
(…)’
De verklaring van de deskundige, afgelegd ter zitting van 9 januari 2018, houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
Bij het zoeken naar een passende vervolgvoorziening waren door ons enkele opties gevonden. Wij kwamen er met [voornaam van veroordeelde] echter niet uit over de voorwaarden. Omdat de kans van slagen aanzienlijk kleiner is als [voornaam van veroordeelde] wordt geplaatst op een plek waar hij weerstand tegen heeft, zijn wij verder gaan zoeken. Bij het verder zoeken, zijn wij uitgekomen bij [naam instelling] in [vestigingsplaats] . [voornaam van veroordeelde] is positief over die locatie. [voornaam van veroordeelde] is in principe welkom op die locatie, maar een en ander dient nog wel besproken te worden met de gemeente en de politie. Men is terughoudend gelet op de zedenachtergrond van [voornaam van veroordeelde] . Ik ga er wel vanuit dat [voornaam van veroordeelde] daar geplaatst kan gaan worden in maart of april 2018, maar ik heb nog geen 100% zekerheid.
Ons advies was aanvankelijk om de PIJ-maatregel te verlengen met 6 maanden, maar toen gingen wij er vanuit dat [voornaam van veroordeelde] in januari 2018 geplaatst kon worden. Die plaatsing is nu met 3 maanden opgeschoven.
Over 6 maanden zal [voornaam van veroordeelde] , zoals het er nu naar uitziet, 3 maanden binnen de woonvorm [naam instelling] verblijven. Wij willen dat [voornaam van veroordeelde] een Scholings- en Trainingsprogramma (STP) volgt van 6 maanden omdat wij wel goed zicht willen krijgen hoe hij het gaat doen als hij meer vrijheid heeft en minder begeleiding en sturing.
Als we de PIJ-maatregel nu met 9 maanden verlengen, zit [voornaam van veroordeelde] , als het goed is, 6 maanden bij [naam instelling] en kan geadviseerd worden over de voorwaardelijke beëindiging.
De rechtbank is van oordeel dat uit het advies en uit de behandeling ter terechtzitting volgt dat de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist en verlenging in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [voornaam van veroordeelde] . Gelet op artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht is verlenging ook mogelijk.
De rechtbank overweegt dat een verlenging van de PIJ-maatregel voor de duur van 6 maanden in de rede ligt teneinde een vinger aan de pols te houden ten aanzien van de voortgang van de behandeling van [voornaam van veroordeelde] .

6.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77s, 77t en 77u van het Wetboek van Strafrecht.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[veroordeelde]voor de termijn van
6 (zes) maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.G. Bakker, voorzitter en tevens kinderrechter, A.C. van den Boogaard en G.V.M. Veldhoen, rechters en tevens kinderrechters, bijgestaan door A. Heijboer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 23 januari 2018.
PROCES-VERBAAL van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de rechtbank te Utrecht, enkelvoudige kamer in strafzaken, van 23 januari 2018,
in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1996] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] te [woonplaats] .
Aanwezig:
mr. , rechter, als lid van de enkelvoudige kamer,
mr. , officier van justitie
en als griffier
De rechter doet de zaak uitroepen.
In de zaal van de terechtzitting zijn verder aanwezig:
0 de veroordeelde
0 de raadsman/vrouwe van de veroordeelde mr.
0 De rechter spreekt de beslissing uit.
0 De rechter spreekt de beslissing uit en geeft de veroordeelde kennis, dat hij/zij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.