Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 juni 2018 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Rotterdam The Hague Airport B.V.(werkgever), te Rotterdam, gemachtigde: mr. E.A. Scheffers.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over een loonsanctie die aan de werkgever was opgelegd. De werknemer, die sinds 1 oktober 2006 in dienst was bij Rotterdam The Hague Airport B.V., had zich op 4 maart 2014 arbeidsongeschikt gemeld. De loonsanctie was opgelegd omdat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. Echter, in de bezwaarfase heeft de Uwv de loonsanctie ingetrokken, wat de werknemer niet kon waarderen, en hij heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkgever voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht in het eerste spoor. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de rapporten van verschillende arbeidsdeskundigen, die concludeerden dat de werknemer niet geschikt was voor zijn eigen werk in de volle uren- en takenomvang, en dat er geen passende alternatieve functies binnen de organisatie beschikbaar waren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de werkgever aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan en dat er geen aanleiding was om de loonsanctie te handhaven.
De rechtbank heeft het beroep van de werknemer ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat er geen sprake was van misbruik van procesrecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.