ECLI:NL:RBMNE:2018:319

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2018
Publicatiedatum
30 januari 2018
Zaaknummer
16/653205-17 en 16/188607-17 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging, zware mishandeling en winkeldiefstal in Lelystad

Op 30 januari 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging, zware mishandeling en winkeldiefstal. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 1 oktober 2017 in Lelystad openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door met een glas in het gezicht te slaan. Daarnaast heeft de verdachte op 30 september 2017 goederen gestolen uit een supermarkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen blijk heeft gegeven van respect voor de persoonlijke en lichamelijke integriteit van anderen. De vordering van de benadeelde partijen is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte ook is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/653205-17 en 16/188607-17 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 januari 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1987] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
gedetineerd in / verblijvende te P.I. Nieuwegein, Huis van Bewaring.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.J.J.S. Visser en van hetgeen verdachte en mr. R.G.M. Rijkhoff, advocaat te Almere, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer 1] (inzake feit 2 onder parketnummer 16/653205-17) naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
inzake parketnummer
16/653205-17:
feit 1op of omstreeks 1 oktober 2017 te Lelystad
primairopenlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] , althans
subsidiairdeze [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
feit 2op of omstreeks 1 oktober 2017 te Lelystad
primair[slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, althans
subsidiairdaartoe een poging heeft gedaan, althans
meer subsidiairdeze [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 3op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 30 september 2017 te Lelystad een winkeldiefstal heeft gepleegd;
inzake parketnummer
16/188607-17:
feit 1op of omstreeks 23 september 2017 te Lelystad [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft mishandeld;
feit 2op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 23 september 2017 te Lelystad een winkeldiefstal heeft gepleegd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaardingen zijn geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht in de zaak onder parketnummer 16/653205-17 het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. In de zaak onder parketnummer 16/188607-17 acht de officier van justitie het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in de zaak onder parketnummer 16/653205-17 vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. In de zaak onder parketnummer 16/188607-17 heeft de raadsvrouw gedeeltelijke vrijspraak bepleit en zich voor het overige gerefereerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsmiddelen [1]
4.3.1.1 Openlijke geweldpleging/mishandeling (feit 1 parketnummer 16/653205-17)
Op 1 oktober 2017 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van mishandeling. Aangever heeft verklaard dat hij op die dag in [discotheek] in Lelystad door vijf personen is geslagen. Volgens aangever kende hij deze personen als [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] (fonetisch) en [verdachte] , een Antilliaan. [2] Uit het verhoor van aangever volgt vervolgens dat aangever die nacht door zes à zeven jongeren tegen zijn hoofd zou zijn geslagen en getrapt. Volgens aangever waren dit [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en een zesde persoon van Antilliaanse of Surinaamse komaf. Ook [verdachte] zou van Surinaamse komaf zijn. Aangever heeft verder verklaard dat de jongens aan de andere kant van de dansvloer op een bank zaten. Nadat [medeverdachte 5] aangever zou hebben geroepen, liep hij met hem mee. Aangever zou eerst met de jongens hebben gepraat, waarna [medeverdachte 5] hem als eerste zou hebben geslagen. Ten gevolge hiervan zou aangever op de dansvloer zijn gevallen en werd hij door de jongens geslagen en geschopt. [3] Uit het relaas van verbalisant Voorn volgt dat bij aangever letsel aan zijn hoofd en linkerarm zichtbaar was [4] .
Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij op 1 oktober 2017 met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in [discotheek] was en dat aangever bij hen aan tafel kwam zitten. Nadat aangever opstond, heeft [medeverdachte 5] hem een schouderklop gegeven. Volgens [medeverdachte 5] zou aangever vervolgens zijn gestruikeld en zou een op verdachte gelijkend persoon op aangever hebben ingetrapt. [5] Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op 1 oktober 2017 in [discotheek] was met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] . Volgens [medeverdachte 1] zat hij achterin de club en zaten voornoemde personen bij hem aan tafel. [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat aangever op enig moment bij hen aan tafel kwam zitten. Volgens [medeverdachte 1] stond verdachte op de dansvloer. [6] De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zag dat [medeverdachte 2] aangever een klap gaf, waarna aangever op de grond viel. [getuige 1] zag dat alle mannen aangever sloegen en schopten. Volgens [getuige 1] waren dit [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [A] , [medeverdachte 3] en een Antilliaanse jongen die [verdachte] zou heten. [7] [getuige 1] heeft verder verklaard dat hij alleen heeft gezien dat [medeverdachte 2] aangever heeft geslagen [8] . De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat aangever in gesprek was met [medeverdachte 2] . [getuige 2] zag dat aangever met [medeverdachte 2] naar de tafel achterin de club liep. Volgens [getuige 2] zaten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] (fonetisch), [medeverdachte 1] , aangever en een Antiliaan/Surinamer genaamd [verdachte] (fonetisch) aan de tafel. [getuige 2] zag dat aangever opstond, waarna hij werd geslagen en op de grond viel. Volgens [getuige 2] gaf [medeverdachte 2] de eerste klap, waarna de hele groep aangever zou hebben geslagen en geschopt. [9] [getuige 2] heeft verder verklaard dat aangever op de grond viel door een duw die [medeverdachte 2] hem zou hebben gegeven. Hierna zouden [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 4] aangever hebben geschopt en geslagen. [10] De getuige [getuige 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en twee andere personen op de bank achterin de club zaten en dat verdachte de hele avond op de dansvloer heeft gestaan [11] . Ter terechtzitting heeft de opgeroepen getuige [getuige 4] verklaard dat hij zag dat twee personen van Marokkaanse afkomst ruzie met elkaar hadden. [getuige 4] zag de mannen eerder nog met elkaar praatten. Een van de mannen zou hard zijn geslagen door de andere man, ten gevolge waarvan die eerste op de grond viel. [12]
4.3.1.2 (Poging) (zware) mishandeling (feit 2 parketnummer 16/653205-17)
Op 1 oktober 2017 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van zware mishandeling. Aangever heeft verklaard dat hij op die dag in [discotheek] in Lelystad in zijn gezicht is geslagen met een glas. [13] Aangever heeft verder verklaard dat hij, terwijl hij het glas in zijn gezicht kreeg, de persoon hoorde zeggen ‘motherfocker’. Aangever herkende de stem van de man met wie hij eerder in het rookhok had gestaan. Die man heette [verdachte] . Aangever heeft verder verklaard dat zijn onder- en bovenlip opengesneden waren, dat in zijn beide ogen glas zat en dat van zijn voortand een stuk is afgebroken [14] .
De getuige [getuige 5] heeft verklaard dat aangever tussen eerdergenoemde [slachtoffer 2] en [medeverdachte 5] kwam. Hij zag dat aangever daarbij een Antilliaanse man weghaalde. Bij het tonen van een foto van verdachte heeft [getuige 5] verklaard dat “dit die Antilliaan is”. [15] Uit het relaas van verbalisant [verbalisant 1] volgt dat de getuige [getuige 6] heeft verklaard dat hij glas hoorde breken en dat hij een donkere man met een glas in zijn hand zag. [getuige 6] herkende deze man als [verdachte] [16] . Eerdergenoemde [medeverdachte 5] [17] , [getuige 3] [18] en [medeverdachte 1] [19] hebben verklaard dat zij glasgerinkel of geluid van brekend glas hoorden. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een glas bier in zijn handen had [20] . Een en ander heeft hij ter terechtzitting bevestigd [21] . Uit het relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] volgt dat zij bij de aanhouding van verdachte zagen dat hij bebloede handen en verwondingen aan zijn handen had [22] .
4.3.1.3 Winkeldiefstal (feit 3 parketnummer 16/653205-17)
Op 6 oktober 2017 heeft [aangever 1] namens Albert Heijn [naam] te Lelystad aangifte gedaan van diefstal. Aangever heeft verklaard dat ene [verdachte] op 30 september 2017 op twee tijdstippen een keukenrol, een fles cola, een croissant en 24 blikken bier heeft weggenomen, door de kassa te passeren zonder voor deze goederen te betalen. [23]
Uit het relaas van zowel verbalisant [verbalisant 1] [24] als verbalisant [verbalisant 4] [25] volgt dat zij op de camerabeelden hebben gezien dat een persoon die zij als verdachte herkennen, op verschillende tijdstippen, goederen uit de winkel pakt en de kassa voorbij loopt zonder af te rekenen. Verdachte heeft ontkend dat hij de winkeldiefstallen heeft gepleegd.
4.3.1.4 Mishandeling (feit 1 parketnummer 16/188607-17)
Op 23 september 2017 heeft [slachtoffer 4] aangifte gedaan van mishandeling. Aangeefster heeft verklaard dat zij op die dag in Lelystad door verdachte tegen haar achterhoofd werd geslagen. [26]
Ook [slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van mishandeling, gepleegd door verdachte op 23 september 2017 te Lelystad. Hij heeft verklaard dat hij verdachte uit reflex een klap heeft gegeven, waarna verdachte [slachtoffer 4] op haar achterhoofd sloeg. Volgens aangever kwam verdachte op hem afrennen en gaf verdachte hem een duw. Vervolgens zou verdachte met zijn vuisten twee stoten op aangevers kaak hebben gegeven.
Aangeefster [slachtoffer 4] heeft verklaard dat verdachte naar [slachtoffer 3] toeliep en hem met zijn vuist in zijn gezicht sloeg [27] .
Ook [slachtoffer 5] heeft aangifte gedaan van mishandeling, gepleegd door verdachte op
23 september 2017 te Lelystad. Hij heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 4] een klap op haar achterhoofd gaf. Aangever heeft verder verklaard dat verdachte een klap kreeg van [slachtoffer 3] , waarna hijzelf, aangever, een klap van verdachte tegen zijn hoofd kreeg. [28]
De getuige [getuige 7] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte op [slachtoffer 3] afliep en hem vervolgens met zijn vuist op het jukbeen sloeg. Volgens [getuige 7] liep verdachte vervolgens richting [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] , waarna verdachte met zijn vuist op het achterhoofd van [slachtoffer 4] sloeg en een slaande beweging naar [slachtoffer 5] maakte en hem daarbij raakte. [29] De getuige [getuige 8] heeft verklaard dat zij zag dat verdachte naar [slachtoffer 3] toeliep en hij hem met zijn vuist in het gezicht sloeg. Volgens [getuige 8] liep verdachte vervolgens naar [slachtoffer 4] en sloeg hij haar met zijn vuist tegen haar achterhoofd. [30] De getuige [getuige 9] heeft verklaard dat verdachte een duw tegen het hoofd van het meisje gaf en vervolgens ook tegen het hoofd van de jongen. [getuige 9] zag dat een andere jongen naar verdachte toerende en hem met zijn vuist sloeg. Volgens [getuige 9] sloeg verdachte vervolgens om zich heen. [31]
4.3.2
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt bij haar beoordeling voorop dat zij uit voormelde verklaringen begrijpt dat de persoon die wordt aangeduid met de naam ‘ [verdachte] ’, ‘ [verdachte] ’, ‘ [verdachte] ’ en “ [verdachte] ” een en dezelfde persoon betreft, namelijk verdachte.
4.3.2.1 Openlijke geweldpleging/mishandeling (feit 1 parketnummer 16/653205-17)
Uit voormelde bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank als vaststaand feit worden aangenomen dat aangever op 1 oktober 2017 in [discotheek] te Lelystad letsel heeft bekomen aan zijn hoofd en arm. De verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 4] ondersteunen de aangifte in die zin dat als vaststaand feit kan worden aangenomen dat aangever van medeverdachte [medeverdachte 5] een eerste klap heeft gekregen, waarna aangever op de grond is gevallen.
Bij de beoordeling van de vraag of in casu sprake is van het openlijk in vereniging plegen van geweld, geldt dat daarvan sprake is indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die ‘in vereniging’ geweld pleegt. Beoordeeld zal dan ook moeten worden of – als daarvan al sprake is – de door de verdachte geleverde intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte op 1 oktober 2017 aanwezig was in [discotheek] te Lelystad. De getuigen [getuige 2] en [getuige 1] hebben verklaard dat verdachte aan tafel zou hebben gezeten bij de medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] . Verdachte heeft echter verklaard alleen te zijn geweest in de club en niet bij [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] aan tafel te hebben gezeten. [medeverdachte 5] noch [medeverdachte 1] heeft de naam van verdachte genoemd als één van de personen met wie zij die nacht in de club waren. De getuige [getuige 3] heeft bovendien verklaard dat verdachte de hele avond op de dansvloer zou hebben gestaan. Aangever heeft verklaard dat, naast verdachte, een andere persoon van Antilliaanse of Surinaamse komaf deel zou hebben uitgemaakt van de groep. Volgens [medeverdachte 5] zou aangever door een op verdachte gelijkend persoon zijn getrapt. Verdachte heeft daarentegen ontkend geweld tegen aangever te hebben gebruikt. De getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij verdachte niets heeft zien doen.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat niet onomstotelijk is gebleken dat verdachte deel heeft uitgemaakt van de bedoelde groep personen. Evenmin kan worden aangenomen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Nu bovendien niet is gebleken dat verdachte op enige wijze geweld jegens aangever heeft gebruikt en ook niet is gebleken dat verdachte door verbale of fysieke handelingen enige geweldshandelingen heeft ondersteund of anderszins heeft bijgedragen in het ontstaan of het voortduren daarvan, is de rechtbank van oordeel dat zowel het onder 1 primair als subsidiair ten laste gelegde niet kan worden bewezen en verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
4.3.2.2 (Poging) (zware) mishandeling (feit 2 parketnummer 16/653205-17)
De rechtbank is van oordeel dat voormelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang en verband bezien, maken dat het verdachte is geweest die aangever letsel heeft toegebracht door hem met een glas in het gezicht te slaan.
Bij de beantwoording van de vraag of in casu sprake is van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, stelt de rechtbank voorop dat onder zwaar lichamelijk letsel op grond van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht onder meer wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid. Bij de beantwoording van de vraag of zeker letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, is van belang of het oordeel van de rechter iets inhoudt over de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel.
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat het letsel dat door de gedragingen van de verdachte bij aangever is veroorzaakt, zwaar lichamelijk letsel in de zin van voornoemd artikel oplevert. Weliswaar is er lichamelijk letsel bij het slachtoffer, maar de verwachting is dat hij binnen afzienbare tijd weer volledig zal zijn hersteld. Verdachte zal dan ook van het onder 2 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De rechtbank is daarentegen wel van oordeel dat verdachte voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangever heeft gehad.
Uit het dossier volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het verdachte geweest is die met een glas in zijn hand aangever in het gezicht heeft geslagen. Deze gedraging van verdachte is naar haar uiterlijke verschijningsvorm zozeer op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel gericht dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van dergelijke aanwijzingen is de rechtbank niet gebleken. Het onder 2 subsidiair ten laste gelegde kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
4.3.2.3 Winkeldiefstal (feit 3 parketnummer 16/653205-17)
De rechtbank is op basis van de aangifte en de relazen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4] van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte op verschillende tijdstippen goederen heeft weggenomen uit de Albert Heijn.
4.3.2.4 Mishandeling (feit 1 parketnummer 16/188607-17)
Nu slechts [slachtoffer 3] heeft verklaard over een duw en deze verklaring niet wordt ondersteund door overige bewijsmiddelen, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van dat onderdeel van de tenlastelegging.
De rechtbank is op basis van de aangifte, de verklaringen van aangevers [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en de getuigen [getuige 7] , [getuige 8] en [getuige 9] van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte aangevers heeft mishandeld. Het door de raadsvrouw gevoerde verweer ten aanzien van de mishandeling van [slachtoffer 5] wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
4.3.2.5 Winkeldiefstal (feit 2 parketnummer 16/188607-17)
Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van 25 september 2017, inhoudende de verklaring van de namens Jumbo [naam] gerechtigde aangever [aangever 2] ;
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2018, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
inzake parketnummer
16/653205-17:
feit 2 subsidiair:
op 1 oktober 2017 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met) een glas in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft geslagen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
feit 3:
op meer tijdstippen op 30 september 2017 te Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een fles cola en een keukenrol en een croissant en
- vierentwintig blikken bier,

toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn ( [adres] te Lelystad);

inzake parketnummer
16/188607-17:
feit 1:
op 23 september 2017 te Lelystad [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft
mishandeld door
  • die [slachtoffer 3] in/tegen het gezicht/het hoofd, althans het lichaam, te stompen/te slaan en
  • die [slachtoffer 4] tegen het achterhoofd te slaan en
  • die [slachtoffer 5] in/tegen het gezicht/het hoofd, althans het lichaam, te stompen/te slaan;
feit 2:
op meerdere tijdstippen op 23 september 2017 te Lelystad, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikken bier en een pakje sigaretten, toebehorende aan Jumbo [naam] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
inzake parketnummer
16/653205-17:
feit 2 subsidiair:
poging tot zware mishandeling;
feit 3:
diefstal, meermalen gepleegd;
inzake parketnummer
16/188607-17:
feit 1:
mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 2:
diefstal, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 9 (negen) maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 3 (drie) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Indien de rechtbank tot bewezenverklaring komt, verzoekt de raadsvrouw de rechtbank om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks strafbare feiten. De gepleegde winkeldiefstallen zijn brutaal. Verdachte heeft zich door zo te handelen kennelijk niets aangetrokken van eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever [slachtoffer 1] is een ernstig feit, waarmee die [slachtoffer 1] zijn hele leven zal worden geconfronteerd. Verdachte heeft geen blijk getoond van enig respect voor andermans persoonlijke en lichamelijke integriteit.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van deze vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat oplegging van een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf onvoldoende recht doet aan de aard en ernst van de gepleegde feiten.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 5 december 2017;
- een reclasseringsadvies van 19 december 2017, uitgebracht door M. Boender, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland;
- een reclasseringsadvies van 2 oktober 2017, uitgebracht door E. Dijkstra, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
Alles overwegende is passend een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren
.
8.3.1
BENADEELDE PARTIJEN
[slachtoffer 2] heeft zich onder parketnummer 16/653205-17 als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 878,15. Dit bedrag bestaat uit € 28,13 materiele schade en € 850,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 1] heeft zich onder parketnummer 16/653205-17 als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.283,00. Dit bedrag bestaat uit € 783,00 materiele schade en € 2.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
8.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in zijn geheel met wettelijke rente toe te wijzen. Daarbij heeft de officier van justitie verzocht om ten bate van beide benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.5
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de vordering van [slachtoffer 2] te matigen en de vordering van [slachtoffer 1] ten aanzien van de post ‘kleding’ af te wijzen en ten aanzien van de immateriële schade te matigen.
8.6
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Vaststaat dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van het hiervoor onder 2 subsidiair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de materiële schade op € 783,00 en zal de vordering op dit punt integraal toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling. De schade voor zover die betrekking heeft op de immateriële schade ter hoogte van in totaal € 2.500,00 komt voor gedeeltelijke vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 1.250,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling. Het meer gevorderde wordt afgewezen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.033,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 oktober 2017. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 30 (dertig) dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 302 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder parketnummer 16/653205-17 onder 1 en 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder parketnummer 16/653205-17 onder 2 subsidiair en 3 en het onder parketnummer 16/188607-17 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 7 (zeven) maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 3 (drie) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Benadeelde partij
  • verklaart [slachtoffer 2] (16/653205-17, feit 1) niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] (16/653205-17, feit 2) van het toegewezen bedrag van € 2.033,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
1 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 2.033,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 30 (dertig) dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Vegter, voorzitter, mr. K.G. van de Streek en
mr. H. den Haan, rechters, in tegenwoordigheid van J.J.J. Bernsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 januari 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
inzake parketnummer 16/653205-17:
1.
Primair
hij op of omstreeks 01 oktober 2017 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijke ruimte, te weten in een discotheek/nachtclub ( [discotheek] ) aan de [adres] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het die [slachtoffer 2] meermalen of eenmaal
  • (met kracht) tegen het lichaam en/of tegen/op het hoofd te duwen en/of te slaan en/of te stompen (waardoor [slachtoffer 2] op de grond viel) en/of
  • (met kracht) naar de grond te werken en/of
  • ten val te brengen en/of
  • (met kracht) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan en/of te stompen (terwijl [slachtoffer 2] op de grond lag) en/of
  • (met kracht) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen (terwijl [slachtoffer 2] op de grond lag);
Subsidiair
hij op of omstreeks 01 oktober 2017 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2] ) één of meermalen
  • (met kracht) tegen het lichaam en/of tegen/op het hoofd te duwen en/of te slaan en/of te stompen (waardoor [slachtoffer 2] op de grond viel) en/of
  • (met kracht) naar de grond te werken en/of
  • ten val te brengen en/of
  • (met kracht) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan en/of te stompen (terwijl [slachtoffer 2] op de grond lag) en/of
  • (met kracht) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen (terwijl [slachtoffer 2] op de grond lag, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
Primair
hij op of omstreeks 01 oktober 2017 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht (te weten (blijvend) oogletsel en/of een (blijvende) oogaandoening en/of (blijvende) oogklachten en/of (een) snijwond(en) in het gezicht/gelaat, althans op de mond/lippen, welke (een) (blijvend(e)) (zichtba(a)r(e)) litteken(s) in het gezicht/gelaat, althans op de mond/lippen heeft/hebben veroorzaakt) door voornoemde [slachtoffer 1] opzettelijk (met kracht) (met) een (drink)glas en/of een (glazen) fles, althans een hard en/of zwaar (glazen) voorwerp in/tegen het gezicht en/of het hoofd te slaan en/of te gooien;
Subsidiair
hij op of omstreeks 01 oktober 2017 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met) een (drink)glas en/of een (glazen) fles, althans een hard en/of zwaar (glazen) voorwerp in/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of heeft gegooid, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 01 oktober 2017 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem (met) een (drink)glas en/of een (glazen) fles, althans een hard en/of zwaar (glazen) voorwerp in/tegen het gezicht en/of hoofd te slaan en/of te gooien, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten (blijven) oogletsel en/of een (blijvende) oogaandoening en/of (blijvende) oogklachten en/of (een) snijwond(en) in het gezicht/gelaat, althans op de mond/lippen welke (een) (blijvend(e)) (zichtba(a)r(e)) litteken(s) in het gezicht/gelaat, althans op de mond/lippen heeft/hebben veroorzaakt, althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij (op een of meer tijdstippen) op of omstreeks 30 september 2017 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een fles cola en/of een keukenrol en /of een croissant en/of
- ( vierentwintig blikken) bier,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn ( [adres] te Lelystad), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
inzake parketnummer 16/188607-17:
1.
hij op of omstreeks 23 september 2017 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-
Nederland, [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft
mishandeld door
- die [slachtoffer 3] één of meerdere malen in/tegen het gezicht/het hoofd, althans het lichaam, te stompen/te slaan en/of die [slachtoffer 3] één of meerdere malen tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 3] ten val kwam en/of
- die [slachtoffer 4] één of meerdere malen tegen het (achter)hoofd, althans het lichaam, te stompen/te slaan en/of
- die [slachtoffer 5] één of meerdere malen in/tegen het gezicht/het hoofd, althans het lichaam, te stompen/te slaan;
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 23 september 2017 te Lelystad, althans
in het arrondissement Midden-Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen één of meerdere blik(ken) bier (merk Heineken en/of
Hertog-Jan) en /of een pakje sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jumbo [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.

Voetnoten

1.Wanneer hierna in de zaak onder parketnummer
2.Het proces-verbaal van aangifte van 1 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] (pagina’s 168 en 169).
3.Het proces-verbaal van verhoor aangever met bijlage van 1 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] (pagina’s 172 tot en met 179).
4.Het proces-verbaal van bevindingen van 1 oktober 2017, inhoudende het relaas van verbalisant
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 13 oktober 2017, inhoudende de verklaring van
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte met bijlage van 20 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] (pagina’s 158 tot en met 165).
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige van 2 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [getuige 1] (pagina’s 224 tot en met 227).
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige van 9 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [getuige 1] (pagina’s 249 en 250).
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige met bijlage van 2 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [getuige 2] (pagina’s 229 en 239).
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige met bijlage van 9 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [getuige 2] (pagina’s 246 en 247).
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige van 17 oktober 2017, inhoudende de verklaring van
12.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2018, inhoudende de verklaring van de getuige [getuige 4] .
13.Het proces-verbaal van aangifte met bijlage van 1 oktober 2017, inhoudende de verklaring van
14.Het proces-verbaal van verhoor aangever met bijlagen van 3 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] (pagina 283).
15.Het proces-verbaal van verhoor getuige met bijlagen van 1 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [getuige 5] (pagina’s 211 tot en met 216)
16.Het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2017, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] (pagina 252)
17.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 oktober 2017, inhoudende de verklaring van
18.Het proces-verbaal van verhoor getuige van 17 oktober 2017, inhoudende de verklaring van
19.Het proces-verbaal van verhoor verdachte met bijlage van 20 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] (pagina 162).
20.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 26 oktober 2017, inhoudende de verklaring van verdachte (pagina 56).
21.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2018, inhoudende de verklaring van verdachte.
22.Het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2017, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (pagina’s 205 tot en met 209).
23.Het proces-verbaal van aangifte met bijlage van 6 oktober 2017, inhoudende de verklaring van de namens Albert Heijn [naam] gerechtigde aangever [aangever 1] (pagina’ 300 tot en met 303).
24.Het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 9 oktober 2017, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] (pagina’s 305 tot en met 316).
25.Het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 9 oktober 2017, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 4] (pagina’s 318 tot en met 323).
26.Het proces-verbaal van aangifte van 23 september 2017, inhoudende de verklaring van
27.Het proces-verbaal van verhoor aangever van 23 september 2017, inhoudende de verklaring van
28.Het proces-verbaal van verhoor aangever van 24 september 2017, inhoudende de verklaring van
29.Het proces-verbaal van verhoor getuige van 23 september 2017, inhoudende de verklaring van
30.Het proces-verbaal van verhoor getuige van 24 september 2017, inhoudende de verklaring van
31.Het proces-verbaal van verhoor getuige van 24 september 2017, inhoudende de verklaring van