ECLI:NL:RBMNE:2018:3188
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P.A.J. van Putten, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door W.A. Postma. Eiseres had een WIA-uitkering die per 1 maart 2017 door verweerder was beëindigd. Na bezwaar van eiseres werd het primaire besluit herroepen, maar werd de uitkering alsnog per 9 november 2017 beëindigd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 14 mei 2018 heeft eiseres aangevoerd dat de hoorzitting onzorgvuldig was en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep, W. Ebbelaar, onjuiste conclusies had getrokken uit de medische informatie. Eiseres stelde dat haar psychische en fysieke beperkingen waren onderschat en dat er mogelijk sprake was van fibromyalgie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de beoordeling van de verzekeringsarts zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was om aan de medische beoordeling te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat de geduide functies geschikt waren voor eiseres en dat de beëindiging van de WIA-uitkering terecht was.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.