ECLI:NL:RBMNE:2018:3072

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
459216; 459218
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve benoeming bijzondere curator en omgangsregeling met voormalig pleegouders

Op 9 juli 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de omgangsregeling tussen voormalig-pleegouders en een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2008. De voormalig-pleegouders hebben op 26 april 2008 een verzoekschrift ingediend voor het vaststellen van een omgangsregeling met de minderjarige, die sinds haar geboorte onder toezicht staat en uithuisgeplaatst is. De stichting Jeugd en Gezin, die als voogd is aangesteld, heeft op 14 juni 2018 een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 18 juni 2018 zijn de voormalig-pleegouders en hun advocaat verschenen, evenals vertegenwoordigers van de stichting en de Raad voor de Kinderbescherming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de voormalig-pleegouders een belangrijke constante factor zijn in het leven van de minderjarige en dat er een behoefte is aan contact. De stichting heeft echter betoogd dat een vastgestelde omgangsregeling niet in het belang van de minderjarige is, gezien haar kwetsbare situatie. De rechtbank heeft overwogen om ambtshalve een bijzondere curator te benoemen om de belangen van de minderjarige te vertegenwoordigen, omdat er een belangenstrijd lijkt te zijn tussen de voogd en de minderjarige.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten drs. A. Hendriks te benoemen tot bijzondere curator en heeft een minimum-omgangsregeling vastgesteld waarbij de voormalig-pleegouders eens per maand op bezoek mogen komen. De bijzondere curator dient uiterlijk 17 augustus 2018 verslag uit te brengen aan de rechtbank, waarna de voormalig-pleegouders en de stichting de mogelijkheid hebben om hierop te reageren. De beschikking is openbaar uitgesproken op 9 juli 2018.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/459216 / FO RK 18-730
zaaknummer / rekestnummer: C/16/459218 / FO RK 18-731
Beschikking van 9 juli 2018
in de zaak van
1.
[verzoekster sub 1],
wonende te [woonplaats] ,
2.
[verzoekster sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
hierna: de voormalig-pleegouders,
advocaat mr. M. Kramer,
tegen
DE STICHTING JEUGD EN GEZINSBESCHERMERS,
gevestigd te Hilversum,
hierna: de stichting.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De voormalig-pleegouders hebben op 26 april 2008 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend dat strekt tot vaststelling van een omgangsregeling met [voornaam van minderjarige] .
1.2.
De stichting heeft op 14 juni 2018 een verweerschrift ingediend.
1.3.
Bij de rechtbank zijn vervolgens nog de volgende stukken binnen gekomen:
- een brief van 4 juni 2018 van de zijde van de stichting;
- een brief van 8 juni 2018 van de zijde van de voormalig-pleegouders;
- een brief van 11 juni 2018 van de zijde van de voormalig-pleegouders;
- een brief van 15 juni 2018 van de zijde van de voormalig-pleegouders.
1.4.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 18 juni 2018
1.5.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 18 juni 2018.
Verschenen zijn de voormalig-pleegouders met hun advocaat. Namens de stichting zijn verschenen mevrouw [A] en mevrouw [B] . Namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) was aanwezig de heer [C] .

2.Vaststaande feiten

2.1.
Vanaf haar geboorte is de minderjarige:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] onder toezichtgesteld en uithuisgeplaatst. Op 20 oktober 2011 is de voogdij uitgesproken over haar met benoeming van de stichting tot voogd.
2.2.
[voornaam van minderjarige] heeft van 27 januari 2012 tot 2 juli 2015 in het pleeggezin van de voormalig-pleegouders gewoond. Vanaf 2 juli 2015 tot 8 mei 2018 heeft [voornaam van minderjarige] in het [verblijfplaats 1] gewoond. Voormalig-pleegouders hebben gedurende die plaatsing contact met haar gehouden.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 23 april 2018 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 8 mei 2018, voor de duur van drie maanden. [voornaam van minderjarige] verblijft sindsdien in [verblijfplaats 2] . De stichting is voornemens een verlenging van deze machtiging te verzoeken.

3.Beoordeling van het verzochte

3.1.
De voormalig-pleegouders verzoeken een omgangsregeling vast te leggen tussen hen en [voornaam van minderjarige] , waarbij zij eens in de vier weken op woensdagmiddag of zaterdagmiddag omgang hebben. Daarnaast verzoeken zij voor de duur van het geding een voorlopige voorziening te treffen met een gelijkluidende omgangsregeling.
3.2.
De voormalig-pleegouders stellen dat zij family-life hebben opgebouwd met [voornaam van minderjarige] en dat [voornaam van minderjarige] recht heeft op omgang met de voormalig-pleegouders. De voormalig-pleegouders zien ook het complexe en zorgwekkende gedrag van [voornaam van minderjarige] . Zij menen echter dat dit niet kan worden toegeschreven aan de bezoeken die zij eens per maand brengen aan [voornaam van minderjarige] . De toerekening van het gedrag van [voornaam van minderjarige] aan de bezoeken vinden zij onvoldoende onderbouwd. Zij zijn van mening dat het voor de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] belangrijk is dat er contact blijft met voormalig-pleegouders. Zij zijn immers een belangrijke constante factor in haar leven. Professionele verzorgers komen en gaan, voormalig-pleegouders willen op een voor [voornaam van minderjarige] waardevolle manier contact houden en een stabiele factor voor haar zijn.
3.3.
De stichting verzoekt om afwijzing van de verzoeken van de pleegmoeders. De stichting stelt dat de voormalig-pleegouders altijd zijn betrokken bij het vaststellen van een geschikte contactregeling en dat zij altijd uitleg hebben gekregen. De stichting ziet het belang van voormalig-pleegouders voor [voornaam van minderjarige] en gaan ook uit van family-life. [voornaam van minderjarige] is heel kwetsbaar en zij heeft op [verblijfplaats 2] vooral veel rust nodig. De begeleide contacten die plaatsvinden zullen worden geëvalueerd, afhankelijk daarvan dient de frequentie van het contact te worden vastgesteld. De stichting geeft aan dat een vastgestelde omgangsregeling niet in het belang van [voornaam van minderjarige] is.
3.4.
Ter zitting geeft de rechtbank aan dat zij overweegt ambtshalve een bijzonder curator te benomen. De voormalig-pleegouders zien de benoeming van een dergelijke professional als een positieve ontwikkeling. De stichting stelt dat er geen belangentegenstelling bestaat tussen de wettelijke voogd en [voornaam van minderjarige] , zodat een bijzonder curator niet noodzakelijk is. De stichting merkt daarbij op dat er al voldoende deskundige hulpverlening betrokken is. De stichting geeft aan een vastgestelde omgangsregeling niet in het belang van [voornaam van minderjarige] is.
3.5.
De Raad voert ter zitting aan dat benoeming van een bijzondere curator in het belang van [voornaam van minderjarige] kan zijn. De situatie is erg zorgelijk, gezien de jonge leeftijd waarop [voornaam van minderjarige] al dermate grote problematiek heeft. Er zal zorgvuldig bezien moeten worden op welke wijze de omgang vorm dient te krijgen.
3.6.
bijzondere curator
Ter zitting heeft de rechtbank aangegeven te overwegen een bijzondere curator te benoemen. De rechtbank overweegt het volgende.
Op grond van artikel 1:250 van het BW kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De rechtbank kan dit doen als – in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige – de belangen van (één van) de met het gezag belaste ouders of voogd(en) in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank moet beoordelen of die benoeming noodzakelijk is en daarbij in het bijzonder de belangenstrijd in aanmerking nemen. Ter zitting is gebleken dat vanuit [verblijfplaats 2] [voornaam van minderjarige] zal worden geobserveerd om te beoordelen hoe ze behandeld kan worden en dat er geen nieuw persoonlijkheidsonderzoek zal worden gedaan. Het is niet duidelijk geworden of voldoende aandacht zal komen voor de contacten tussen voormalig-pleegouders en [voornaam van minderjarige] . De belangrijke betrokken volwassenen voor [voornaam van minderjarige] , de stichting en haar voormalig-pleegouders blijken niet gezamenlijk te kunnen komen tot een visie op het belang van [voornaam van minderjarige] ten aanzien van de omgang. Dit terwijl op zitting gebleken is dat zij allen de complexiteit van de situatie zien en het beste voor haar willen. In deze situatie komt de stem van [voornaam van minderjarige] zelf niet naar voren. De rechtbank zal daarom een bijzondere curator benoemen om de onderzoeken welke rol voormalig-pleegouders in het belang van [voornaam van minderjarige] dienen te hebben in haarleven. In het bijzonder verzoekt de rechtbank de bijzondere curator de volgende vragen te beantwoorden:
- Is het op dit moment in het belang van [voornaam van minderjarige] om regelmatig contact te hebben met de voormalig-pleegouders?
- Zo nee, wanneer zou het voor haar wenselijk zijn, welke aspecten zijn daarbij van belang?
- Zou ja, wat is op dit moment en in de nabije toekomst een voor [voornaam van minderjarige] wenselijke omvang en frequentie?
- Welke aspecten zijn van belang bij het bepalen van frequentie en omvang van belang? Heeft u overigens nog opmerkingen die van belang zijn van [voornaam van minderjarige] ?
De kinderrechter wijst er op dat het de bijzondere curator uiteraard vrij staat om naast [voornaam van minderjarige] , pleegouders en de stichting ook [verblijfplaats 2] te betrekken bij haar werkzaamheden. Dit om een volledig beeld te krijgen van wat er tot op heden mede in het kader van hulpverlening is gebeurd.
De kinderrechter wijst er op dat het de bijzondere curator uiteraard vrij staat om naast [voornaam van minderjarige] , pleegouders en de stichting ook [verblijfplaats 2] te betrekken bij haar werkzaamheden. Dit om een volledig beeld te krijgen van wat er tot op heden mede in het kader van hulpverlening is gebeurd.
De kinderrechter zal afschrift verstrekken aan de bijzondere curator van de stukken van deze procedure te weten:
- verzoekschrift van de zijde van de voormalig-pleegouders;
- verweerschrift van de zijde van de stichting;
- een brief van 4 juni 2018 van de zijde van de stichting;
- een brief van 8 juni 2018 van de zijde van de voormalig-pleegouders;
- een brief van 11 juni 2018 van de zijde van de voormalig-pleegouders;
- een brief van 15 juni 2018 van de zijde van de voormalig-pleegouders.
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator om uiterlijk 17 augustus 2018 het onderzoek af te ronden. De kinderrechter zal
drs. A. Hendrikstot bijzondere curator benoemen. De kinderrechter oordeelt haar kundig en deskundig om een deskundig en onafhankelijk advies te kunnen uitbrengen. Zij heeft zich bereid verklaard deze opdracht op zich te nemen.
De voormalig-pleegouders en de stichting kunnen drie weken na ontvangst van het verslag van de bijzondere curator, desgewenst schriftelijk hierop reageren. De kinderrechter zal vervolgens een behandeling ter zitting plannen
Voorlopige voorziening
Ter zitting is gebleken dat het bezoek van voormalig-pleegouders op 2 juni 2018 aan [voornaam van minderjarige] prettig is verlopen. Er is een volgend bezoek gepland op 30 juni 2018 tussen 12.00 en 12.45 uur. Op dat tijdstip is het rustig op de groep, aangezien alle andere kinderen dan rusten. Op 17 juli 2018 zal er een evaluatie zijn.
Hoewel de rechtbank zich realiseert dat de situatie rondom [voornaam van minderjarige] zeer complex is, is er in ieder geval voldoende informatie dat tijdens de hoofdzaak enig contact mogelijk is. Bovendien is dit contact niet strijdig met en mogelijk zelfs in haar belang. De rechtbank zal daarom als voorlopige voorziening bepalen een minimumregeling van eens per maand een van 12:15 tot 12:45 uur op , onder begeleiding van [verblijfplaats 2] .

4.Beslissing

De rechtbank:
in de voorlopige voorziening:
4.1.
stelt een minimum-omgangsregeling vast waarbij de voormalig-pleegouders eens per maand van 12:15 tot 12:45 uur op bezoek gaan bij [voornaam van minderjarige] ;
4.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
In de hoofdzaak:
4.3.
benoemt tot bijzondere curator voor de minderjarige [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , mevrouw
drs. A. Hendriks,bezoekadres: [bezoekadres] ( […] verdieping), [adres] , [postcode] [vestigingsplaats] , telefoonnummer [telefoonnummer] ;
Bepaalt dat de bijzondere curator uiterlijk 17 augustus 2018 schriftelijk verslag dient te doen aan de rechtbank, de voormalig-pleegouders en de stichting;
Bepaalt dat de voormalig-pleegouders en de stichting binnen drie weken na ontvangst van het verslag van de bijzondere curator, desgewenst hierop schriftelijk zullen reageren;
Verzoekt de griffier, afhankelijk van de verstrekte informatie zo nodig een nieuwe zittingsdatum te bepalen;
4.4.
met verzoek aan
de advocaatom de eigen cliëntenop te roepen tegen een nader te bepalen tijdstip,
4.5.
met verzoek aan
de griffierom de Raad voor de Kinderbescherming op te roepen tegen een nader te bepalen tijdstip.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van D.J. den Hoed, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2018.