ECLI:NL:RBMNE:2018:3071

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juni 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
458459; 458461; 458226
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P.J. Elferink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om toestemming voor vakantie en wijziging voorlopige zorgregeling in echtscheidingszaak

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 juni 2018 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen de moeder en de vader van twee minderjarige kinderen. De moeder heeft de rechtbank verzocht om toestemming te geven voor een vakantie van haar dochter [voornaam van minderjarig 1] met de buren naar Spanje van 20 juli tot en met 12 augustus 2018. Daarnaast heeft zij verzocht om een wijziging van de voorlopige zorgregeling die op 1 september 2017 was vastgesteld. De vader heeft hiertegen verweer gevoerd en zelf toestemming gevraagd voor een vakantie met de kinderen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders in een conflict zijn verwikkeld over de zorg voor hun kinderen en dat dit leidt tot onrust in het leven van de kinderen. De kinderrechter heeft de verzoeken van beide ouders beoordeeld en heeft besloten dat [voornaam van minderjarig 1] met de buren op vakantie mag gaan, omdat dit in het belang van het kind is. De kinderrechter heeft ook een regeling getroffen voor de zorgverdeling tijdens de zomervakantie, waarbij de kinderen de eerste anderhalve week bij de vader verblijven en de laatste week bij de moeder.

Verder heeft de rechtbank de verzoeken van de ouders om de voorlopige zorgregeling te wijzigen en om een bijzondere curator te benoemen afgewezen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders samen blijven werken aan de zorg voor hun kinderen, ook na de scheiding. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de regeling direct van kracht is, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/458459 / FO RK 18-645
zaaknummer / rekestnummer: C/16/458461 / FO RK 18-646
zaaknummer / rekestnummer: C/16/458226 / FA RK 18-2004
Beschikking van 29 juni 2018
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna: de moeder,
advocaat mr. M.E. Kreber,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna: de vader,
advocaat mr. I.M. Redert.

1.De procedure

Verzoeken voor toestemmingen en benoeming van een bijzondere curator
1.1.
De rechtbank heeft op 11 april 2018 van de moeder een schriftelijk verzoek gekregen. De moeder heeft aan de rechtbank gevraagd om toestemming te geven voor een vakantie van [voornaam van minderjarig 1] van 3 weken met de buren. De moeder heeft ook aan de rechtbank gevraagd om toestemming te geven voor een onderzoek naar wat er met [voornaam van minderjarig 2] aan de hand is en voor een behandeling van [voornaam van minderjarig 2] als dat nodig is. De moeder heeft daarnaast gevraagd om een bijzondere curator te benoemen.
1.2.
Op 12 juni 2018 heeft de rechtbank van de vader een schriftelijk verweer gekregen. De vader is het niet eens met de verzoeken van de moeder. De vader heeft de rechtbank gevraagd om toestemming te geven voor een vakantie van 3 weken van hem met [voornaam van minderjarig 1] en [voornaam van minderjarig 2] .
Verzoeken voor het wijzigen van de voorlopige voorzieningen
1.3.
De rechtbank heeft op 11 april 2018 van de moeder nog een schriftelijk verzoek gekregen. De moeder heeft aan de rechtbank gevraagd om de voorlopige zorgregeling die nu loopt te veranderen. De rechtbank heeft deze voorlopige zorgregeling op 1 september 2017 vastgelegd. In een zorgregeling staat bijvoorbeeld wanneer de kinderen bij de vader zijn en wanneer bij de moeder. De moeder heeft ook in dit schriftelijke verzoek aan de rechtbank gevraagd om een bijzondere curator te benoemen.
1.4.
Op 13 juni 2018 heeft de rechtbank van de vader een schriftelijk verweerschrift gekregen. De vader is het niet eens met het verzoek van de moeder. De vader heeft de rechtbank gevraagd om een vakantieregeling vast te stellen. Daarnaast heeft de vader aan de rechtbank gevraagd om het bedrag van de voorlopige kinderalimentatie en de partneralimentatie te veranderen. De rechtbank had deze bedragen vastgesteld op 1 september 2017.
1.5.
Het verzoek van de vader over de kinderalimentatie en de partneralimentatie zal de rechtbank apart behandelen. Deze beslissing gaat daar dus niet over.
1.6.
De rechtbank heeft daarna nog meer stukken gekregen:
- een mail van 14 april 2018 van [voornaam van minderjarig 1] ;
- een brief van 15 juni 2018 van de vader, met stukken;
- tijdens de zitting heeft de moeder ook nog stukken aan de rechtbank gegeven.
1.7.
[voornaam van minderjarig 1] heeft op 14 juni 2018 met de kinderrechter gesproken. Zij heeft verteld wat zij er allemaal van vindt.
1.8.
De rechtbank heeft op 18 juni 2018 een zitting gehouden. Op die zitting was de moeder met haar advocaat aanwezig. De vader was ook aanwezig met zijn advocaat. Ook was er iemand van de Raad voor de Kinderbescherming, de heer [A] .

2.Vaststaande feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn met elkaar getrouwd, maar zij willen van elkaar gaan scheiden.
2.2.
De vader en de moeder hebben samen twee kinderen:
[minderjarige 1] ,geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ; en
[minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
2.3.
De vader en de moeder hebben samen het gezag over de kinderen. Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen moeten nemen over de verzorging en de opvoeding van [voornaam van minderjarig 1] en [voornaam van minderjarig 2] .
2.4.
De rechtbank heeft op 1 september 2017 beslissingen genomen die gelden tijdens de periode dat de ouders nog niet officieel gescheiden zijn. Dat zijn onder andere de volgende beslissingen:
- de kinderen hebben hun verblijfplaats bij de moeder;
- de kinderen verblijven bij de vader eenmaal per veertien dagen, van vrijdag uit school tot maandagmorgen naar school.

3.Beoordeling van de verzoeken

Wat is er aan de hand?

3.1.
De ouders van [voornaam van minderjarig 1] en [voornaam van minderjarig 2] gaan scheiden. Zij moeten daarvoor binnenkort nog een keer naar de rechtbank komen voor een zitting. Bij het uitspreken van de echtscheiding zal de rechtbank voor de toekomst beslissingen nemen. Bijvoorbeeld over de zorgregeling, dus bijvoorbeeld wanneer de kinderen bij hun vader zijn en wanneer bij hun moeder.
De afgelopen periode hebben de ouders van [voornaam van minderjarig 1] en [voornaam van minderjarig 2] veel ruzie gemaakt over de beslissingen die zij samen moeten nemen over de kinderen. Beide ouders hebben een andere mening over wat goed is voor de kinderen. De kinderen hebben daardoor op dit moment veel onrust in hun leven.
Het is niet de bedoeling dat kinderen zoveel last hebben van de echtscheiding van hun ouders. Kinderen moeten nooit het idee hebben dat zij moeten kiezen voor de ene of voor de andere ouder.
De kinderrechter vindt het daarom heel goed dat Veilig Thuis en Samen Veilig (Save) met de ouders aan de slag zijn. Veilig Thuis heeft een 'Save-rapportage' gemaakt. Volgens dit rapport hebben de vader en de moeder een aantal opdrachten gekregen. De ouders moeten er voor zorgen dat zij samen goed voor [voornaam van minderjarig 1] en [voornaam van minderjarig 2] kunnen zorgen, ook al zijn zij straks gescheiden. Als dat niet lukt komt er misschien een gezinsvoogd.
3.2.
De Raad heeft tijdens de zitting gezegd dat de ouders alleen maar tégen elkaar praten, maar niet mét elkaar. De Raad hoopt dat de ouders wel met elkaar gaan praten door de hulpverlening van Veilig Thuis en Save. Dan kunnen de ouders zelf afspraken maken met elkaar over de kinderen.
3.3.
De kinderrechter hoopt dat de ouders straks weer beter met elkaar te kunnen overleggen. Het is de bedoeling dat zij dan weer samen beslissingen over [voornaam van minderjarig 1] en [voornaam van minderjarig 2] kunnen nemen. Dat lukt nu in ieder geval nog niet. Voor de kinderen is het wel belangrijk dat er nu duidelijkheid is over een aantal dingen. Bijvoorbeeld over de zomervakantie. Daarom zal de kinderrechter hierna over de verzoeken van de ouders beslissingen nemen.
Verzoeken over de zomervakantie 2018
3.4.
De moeder wil toestemming van de kinderrechter voor de vakantie van [voornaam van minderjarig 1] naar Spanje met de buren, van 20 juli 2018 tot en met 12 augustus 2018. Volgens de moeder is [voornaam van minderjarig 1] de afgelopen jaren vaker met de buren op vakantie geweest. [voornaam van minderjarig 1] vindt het volgens haar moeder heel belangrijk dat dat deze zomervakantie weer kan. De moeder zegt dat [voornaam van minderjarig 1] het vaak niet fijn vindt bij haar vader.
De moeder wil dat [voornaam van minderjarig 2] de helft van de schoolvakantie bij vader en de andere helft bij haar is.
3.5.
De vader heeft gezegd dat hij snapt dat [voornaam van minderjarig 1] graag naar Spanje gaat met de buren. Maar hij wil ook graag met [voornaam van minderjarig 1] op vakantie. Vroeger ging hij altijd alleen met de kinderen op vakantie. De vader wil graag een goede band opbouwen met [voornaam van minderjarig 1] . Als hij maar heel kort met haar op vakantie kan, is dat moeilijk. Hij wil daarom geen toestemming geven voor de lange vakantie met de buren. De vader wil zelf toestemming voor een vakantie van 3 weken met de kinderen.
De vader heeft op papier ook een voorstel gedaan voor de verdeling van alle andere vakanties van de kinderen.
3.6.
De Raad heeft het advies gegeven dat [voornaam van minderjarig 1] drie weken met de buren mee gaat op vakantie naar Spanje . De overige drie weken kan [voornaam van minderjarig 1] dan voor de helft bij de moeder en helft bij de vader zijn.
3.7.
De kinderrechter vindt het jammer dat de ouders van [voornaam van minderjarig 1] en [voornaam van minderjarig 2] samen met hen geen beslissing hebben kunnen nemen over hun zomervakantie. Tijdens het gesprek met [voornaam van minderjarig 1] merkte de kinderrechter dat [voornaam van minderjarig 1] zelf een indeling van de zomervakantie had bedacht. Maar het is niet de bedoeling dat kinderen van 12 jaar het gevoel hebben dat zij dat helemaal zelf moeten doen. Hun ouders moeten dat soort beslissingen nemen samen met de kinderen . Omdat de ouders het niet eens zijn over de zomervakantie zal de kinderrechter de knoop doorhakken.
De kinderrechter vindt het een goed idee dat [voornaam van minderjarig 1] deze zomervakantie mee naar Spanje gaat met de buren. De kinderrechter heeft namelijk begrepen dat [voornaam van minderjarig 1] ook voordat de ouders gingen scheiden mee naar Spanje ging met de buren. Omdat [voornaam van minderjarig 1] dit dus gewend is, is het voor haar fijn als dat niet verandert door de echtscheiding. Bovendien heeft [voornaam van minderjarig 1] veel last van de echtscheiding. Het is belangrijk dat zij deze zomervakantie rust krijgt. [voornaam van minderjarig 1] heeft de kinderrechter goed uitgelegd dat de vakantie naar Spanje met de buren haar rust geeft.
Omdat [voornaam van minderjarig 1] deze drie weken niet bij haar moeder of bij haar vader zal zijn, zal de kinderrechter de rest van de vakantie verdelen. Dat betekent dat [voornaam van minderjarig 1] anderhalve week vakantie heeft met haar vader en anderhalve week met haar moeder.
De laatste week van de zomervakantie wil [voornaam van minderjarig 1] graag bij haar moeder doorbrengen. Daar kan zij zich goed voorbereiden op de middelbare school. De kinderrechter vindt dat ook een goed idee.
De eerste anderhalve week van de vakantie kan [voornaam van minderjarig 1] met haar vader doorbrengen. Dan is [voornaam van minderjarig 1] daarna nog een halve week bij haar moeder voordat zij met de buren voor drie weken naar Spanje vertrekt.
Voor [voornaam van minderjarig 2] vindt de rechtbank het een goed idee dat hij de eerste drie weken van de zomervakantie bij zijn vader doorbrengt.
Verder vindt de kinderrechter dat de ouders over de volgende vakanties eerst moeten proberen om met elkaar afspraken te maken. Daarvoor zijn zij nu aan de slag met Save en Veilig Thuis. Daarom zal de kinderrechter daarover nu geen beslissing nemen .
Dat betekent dat de kinderrechter de moeder toestemming geeft voor de vakantie van [voornaam van minderjarig 1] naar Spanje van 20 juli tot en met 12 augustus 2018. Deze vakantie zal [voornaam van minderjarig 1] doorbrengen met de buren.
Het verzoek van de vader voor toestemming om met [voornaam van minderjarig 2] gedurende drie weken op vakantie te gaan zal de kinderrechter toewijzen.
De kinderrechter zal het verzoek van de ouders om de voorlopige zorgregeling aan te vullen met een regeling voor de zomervakantie wijst de kinderrechter deels toe. Deze vakantieregeling zal dan zo zijn, zoals de kinderrechter hiervoor heeft opgeschreven.
De andere verzoeken van de vader en de moeder over de zomervakantie en de vakanties daarna zal de kinderrechter afwijzen.
Overige verzoeken over de voorlopige zorgregeling
3.8.
De moeder wil dat de kinderrechter de voorlopige zorgregeling voor [voornaam van minderjarig 1] verandert. Zij verzoekt dat [voornaam van minderjarig 1] vanaf nu een dag per week bij haar vader zal zijn. Volgens de moeder vindt [voornaam van minderjarig 1] het niet prettig om lang bij haar vader te zijn.
3.9.
De vader wil niet dat de voorlopige zorgregeling verandert. Als [voornaam van minderjarig 1] bij hem komt moet ze altijd eerst even wennen. Daarom vindt hij het belangrijk dat [voornaam van minderjarig 1] meer dan één middag of dag bij hem is. De vader wil graag veel tijd met [voornaam van minderjarig 2] en [voornaam van minderjarig 1] doorbrengen zodat hij echt een vader voor hen kan zijn. De vader heeft begrepen dat [voornaam van minderjarig 1] graag op woensdagmiddag bij hem zou willen komen. Maar de vader moet op woensdagmiddag werken. Hij wil juist aandacht kunnen hebben voor [voornaam van minderjarig 1] als zij bij hem is.
3.10.
De Raad geeft het advies dat [voornaam van minderjarig 1] en [voornaam van minderjarig 2] om de beurt in het weekend bij de vader zullen zijn. [voornaam van minderjarig 2] is dan de ene week het weekend bij de vader van vrijdag uit school tot maandag naar school. De andere week verblijft [voornaam van minderjarig 1] dan bij de vader. De Raad vindt het dan beter dat [voornaam van minderjarig 1] niet het hele weekend bij haar vader is. [voornaam van minderjarig 1] en de vader moeten wel aan hun band kunnen bouwen. Daarom adviseert de Raad wel een overnachting van zaterdag op zondag.
3.11.
De kinderrechter is het eens met het advies van de Raad. De kinderrechter zal uitleggen waarom zij dit een goede regeling vindt.
De kinderrechter vindt het belangrijk dat [voornaam van minderjarig 1] uiteindelijk een goede band met haar vader en met haar moeder heeft. [voornaam van minderjarig 1] heeft de kinderrechter verteld dat zij de band met haar vader belangrijk vindt. Zij heeft ook verteld dat zij vaak ruzie heeft met haar vader en dat zij nu niet te lang achter elkaar bij haar vader wil zijn.
De kinderrechter vindt het belangrijk dat de ouders en [voornaam van minderjarig 1] goed weten dat [voornaam van minderjarig 1] te jong is om helemaal zelf te bepalen wanneer zij naar haar vader gaat. De kinderrechter vindt wel dat de situatie voor [voornaam van minderjarig 1] moeilijk is omdat haar ouders veel ruzie hebben. Daarom houdt de kinderrechter wel rekening met wat [voornaam van minderjarig 1] op dit moment fijn vindt. [voornaam van minderjarig 1] wil dus niet te lang achter elkaar bij haar vader zijn. Zij heeft ook verteld dat zij het fijn vindt om zonder [voornaam van minderjarig 2] bij haar vader te zijn. Een regeling van één dag in de twee weken bij vader vindt de kinderrechter te kort om een band met haar vader op te bouwen. [voornaam van minderjarig 1] wil graag op woensdag naar haar vader, maar de vader heeft verteld dat dat niet kan met zijn werk.
Daarom is de kinderrechter het eens met het voorstel van de Raad. Dat betekent dat [voornaam van minderjarig 1] voortaan één keer in de twee weken van zaterdagochtend tot zondagmiddag bij de vader verblijft. [voornaam van minderjarig 1] is bij haar vader in het weekend dat [voornaam van minderjarig 2] niet bij de vader is. Deze regeling geldt dan zolang de echtscheiding nog niet officieel is.
Verzoek voor vervangende toestemming [voornaam van minderjarig 2]
3.12.
De moeder wil toestemming voor een onderzoek naar hoe het met [voornaam van minderjarig 2] gaat en voor behandeling als dat nodig is. Volgens de moeder is een uitgebreid psychologisch onderzoek nodig. De vader wil geen toestemming geven.
3.13.
De vader is het niet eens met dit verzoek van de moeder. Volgens de vader is het onderzoek al gedaan. De toestemming die de moeder nu vraagt voor behandelingen is heel algemeen. Hij wil wel toestemming geven voor een behandeling van de kinderen als de specialisten zeggen dat dat nodig is. De informatie die de moeder geeft klopt vaak niet.
3.14.
De kinderrechter kan in de stukken lezen dat [voornaam van minderjarig 2] een ontwikkelingsachterstand heeft. De kinderrechter vindt het heel belangrijk dat [voornaam van minderjarig 2] onderzoeken krijgt als dat nodig is. Ook moet [voornaam van minderjarig 2] behandeling krijgen als dat nodig is. Volgens de vader is onderzoek niet meer nodig. Uit de stukken van de moeder is niet duidelijk welk onderzoek nu nog moet plaatsvinden. Het is ook niet duidelijk voor welke behandeling de moeder toestemming vraagt. Daarom zal de kinderrechter geen toestemming geven voor onderzoek en behandeling van [voornaam van minderjarig 2] .
De kinderrechter wil de ouders nog vertellen dat het voor [voornaam van minderjarig 2] belangrijk dat de ouders heel goed naar de behandelaars en deskundigen luisteren. De ouders moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat het goed gaat met [voornaam van minderjarig 2] . Dat staat ook in de Save-rapportage van Veilig Thuis.
Verzoek voor bijzondere curator
3.15.
De moeder wil dat de kinderrechter een bijzondere curator benoemt. De bijzondere curator kan [voornaam van minderjarig 1] en [voornaam van minderjarig 2] vertegenwoordigen. De moeder maakt zich zorgen over de situatie waar de kinderen door de echtscheiding in zitten.
3.16.
De vader is het niet eens met het verzoek van de moeder. Volgens hem is het niet nodig om een bijzondere curator te benoemen. Het kan zijn dat er binnenkort een gezinsvoogd komt. De kinderen hebben al hulpverlening. Als er te veel hulpverleners zijn is dat ook niet goed voor de kinderen.
3.17.
De Raad heeft gezegd dat een bijzondere curator nodig is als de kinderen een ander belang hebben dan hun ouders. De Raad vindt dat dat nu niet het geval is. Voor [voornaam van minderjarig 2] kan het wel nodig zijn als hij niet de goede medische hulp krijgt. De Raad denkt dat de kinderen nu voldoende hulp krijgen.
3.18.
De kinderrechter vindt het op dit moment niet nodig om een bijzondere curator te benoemen. [voornaam van minderjarig 1] heeft aan de kinderrechter verteld dat zij met een psycholoog praat en dat de buurvrouw voor haar een vertrouwenspersoon is.
De ouders moeten volgens de Save-rapportage met elkaar afspraken gaan maken over de hulp die [voornaam van minderjarig 2] nodig heeft. Als de ouders binnenkort samen geen plan maken over de kinderen zal er waarschijnlijk een gezinsvoogd (jeugdbeschermer) komen. De jeugdbeschermer moet er dan ook voor zorgen dat de kinderen de goede hulp krijgen.
Daarom vindt de rechtbank een bijzondere curator nu (nog) niet nodig.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst het verzoek van de moeder inzake vervangende toestemming voor de vakantie van [voornaam van minderjarig 1] van 20 juli tot en met 12 augustus 2018 toe;
4.2.
wijst het verzoek van de vader inzake vervangende toestemming voor vakantie met [voornaam van minderjarig 1] toe voor de eerste anderhalve week van de school(zomer)vakantie 2018;
4.3.
wijst het verzoek van de vader inzake vervangende toestemming voor vakantie met [voornaam van minderjarig 2] toe voor de eerste drie weken van de school(zomer)vakantie 2018;
4.4.
wijzigt de beschikking van 1 september 2017 in die zin dat de voorlopige zorgregeling wordt gewijzigd. Voor [voornaam van minderjarig 1] zal gelden als voorlopige zorgregeling dat [voornaam van minderjarig 1] één keer in de veertien dagen het weekend bij de vader verblijft, van zaterdagochtend 11 uur tot zondagmiddag 15 uur. Dit zal telkens het weekend zijn dat [voornaam van minderjarig 2] niet bij zijn vader verblijft;
4.5.
wijzigt de beschikking van deze rechtbank van 1 september 2017 in die zin dat de voorlopige zorgregeling wordt aangevuld met een vakantieregeling voor de komende (school-) zomervakantie. De volgende regeling zal gelden in de (school-)zomervakantie 2018:
- [voornaam van minderjarig 1] verblijft de eerste anderhalve week bij de vader; [voornaam van minderjarig 1] verblijft aansluitend bij haar moeder;
- [voornaam van minderjarig 1] verblijft van 20 juli tot en met 12 augustus 2018 met de buren in Spanje;
- [voornaam van minderjarig 1] verblijft de laatste week van de vakantie bij haar moeder,
4.6.
handhaaft de beschikking van 1 september 2017 van deze rechtbank voor het overige,
4.7.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.8.
wijst af hetgeen over en weer meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Elferink, (kinder)rechter en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2018.