ECLI:NL:RBMNE:2018:2964
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een vordering tot ontruiming in kort geding met betrekking tot huurbetalingen en opschorting
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juni 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en NIVVO Holding B.V. De eiser vorderde de ontruiming van een bedrijfsruimte, gelegen aan de Westdijk 26B te Bunschoten-Spakenburg, op basis van een huurovereenkomst die op 27 juli 2017 was aangegaan. De eiser stelde dat NIVVO geen huur meer had betaald sinds oktober 2017 en dat er geen recht op opschorting bestond, ondanks de door NIVVO aangevoerde gebreken zoals het ontbreken van nutsvoorzieningen en geluidsoverlast. NIVVO verweerde zich door te stellen dat de huurachterstand niet zo hoog was als door de eiser werd beweerd en dat zij gerechtigd was om de huur gedeeltelijk op te schorten vanwege de gebreken.
De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende zekerheid was dat in de bodemprocedure, die aanhangig was, de huurovereenkomst zou worden ontbonden en de ontruiming zou worden toegewezen. De rechter constateerde dat er een huurachterstand was, maar dat deze in de gegeven omstandigheden geen toewijzing van de gevorderde ontruiming rechtvaardigde. De kantonrechter wees de vordering van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten, omdat NIVVO in het gelijk was gesteld. De proceskosten van NIVVO werden begroot op € 400,00 voor het salaris van de gemachtigde, met een mogelijkheid tot nakosten indien de eiser niet binnen 14 dagen aan het vonnis voldeed.