ECLI:NL:RBMNE:2018:2900

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juni 2018
Publicatiedatum
27 juni 2018
Zaaknummer
16-652769-17; 16-653173-17; 16-046553-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens openlijk geweld, diefstal van een voertuig en brandstofdiefstal

Op 27 juni 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De verdachte heeft op 19 juni 2017 samen met twee vrienden openlijk geweld gepleegd tegen een aangever in Utrecht. Tijdens deze confrontatie heeft de verdachte de auto van de aangever en een handtas van een andere persoon gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden.

Daarnaast is de verdachte ook aangeklaagd voor diefstal van brandstof en kentekenplaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 29 december 2016 tot en met 4 januari 2017 betrokken was bij meerdere diefstallen van benzine en kentekenplaten in Utrecht. De verdachte heeft gebruik gemaakt van gestolen kentekenplaten om brandstof te stelen, wat heeft geleid tot een veroordeling voor deze feiten. De rechtbank heeft de verdachte in zijn geheel schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft de gevangenisstraf opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/652769-17; 16/653173-17 (ter terechtzitting gevoegd);
16/046553-17 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 juni 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats]
ingeschreven in de Basisregistratie persoonsgegevens op het adres [woonplaats] , [adres]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 juni 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Goedegebuure en van hetgeen verdachte en mr. A. Taghi, advocaat te Waardenburg, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 16/652769-17
feit 1 op 19 juni 2017 in Utrecht, samen met anderen, openlijk geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1] ;
feit 2 op 19 juni 2017 in Utrecht een auto met daarin een handtas met inhoud heeft gestolen;
parketnummer 16/653173-17
op 1 december 2016 in Utrecht, samen met een ander, brandstof heeft gestolen, dan wel (subsidiair) brandstof heeft verduisterd;
parketnummer 16/046553-17
feit 1op 27 januari 2017 in Utrecht, samen met een ander, twee kentekenplaten heeft gestolen;
feit 2in de periode van 4 januari 2017 tot en met 27 januari 2017 in Utrecht, samen met een ander, op 4 januari 2017 en 27 januari 2017 benzine heeft gestolen;
feit 3in de periode van 29 december 2016 tot en met 4 januari 2017 in Utrecht vier kentekenplaten heeft geheeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten onder parketnummers 16/652769-17 en 16/046553-17 wettig en overtuigd te bewijzen. Het onder parketnummer 16/653173-17 primair ten last gelegde feit acht de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 1 onder parketnummer 16/652769-17. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het geweld is ontstaan doordat aangever de confrontatie zocht. Daarbij heeft verdachte getracht de ruzie te sussen. Dit wordt bevestigd door de verklaring van aangever. Verdachte heeft dus geen bijdrage geleverd aan het openlijke geweld. Ten aanzien van feit 2 onder voornoemd parketnummer heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat dit feit, met betrekking tot de diefstal van de auto, wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte heeft de auto immers meegenomen. De raadsman bepleit vrijspraak ten aanzien van de diefstal van de tas met inhoud die zich in de auto zou bevinden. Deze tas heeft verdachte niet gezien. Dat er zich een tas in de auto bevond wordt, afgezien van de aangifte van [aangever 2] , niet bevestigd door bewijsmiddelen.
Volgens de raadsman dient eveneens vrijspraak te volgen van de onder parketnummers 16/046553-17 en 16/653173-17 ten laste gelegde feiten. Daartoe heeft de raadsman – kort gezegd – aangevoerd dat het bewijs van de diefstallen van benzine en de diefstal dan wel heling van de kentekenplaten is gebaseerd op de herkenning van verdachte op camerabeelden (en foto’s daarvan) door verschillende verbalisanten. Deze herkenningen zijn niet gebaseerd op specifieke en onderscheidende persoonskenmerken waardoor ze onbetrouwbaar zijn. Uit de rechtspsychologie blijkt dat er door agenten fouten worden gemaakt bij herkenningen en dat wordt eveneens bevestigd in de jurisprudentie. Daarbij komt dat de beelden van zeer slechte kwaliteit waren. Het is niet voorstelbaar dat verbalisanten verdachte aan de hand van deze beelden hebben herkend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak parketnummer 16/046553-17 feit 3
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 29 december 2016 tot en met 4 januari 2017 in Utrecht twee kentekenplaten voorzien van het kenteken [kenteken 1] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen. Weliswaar staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de auto van verdachte met voornoemde gestolen kentekenplaten is
gebruikt bij de diefstal van benzine op 29 december 2016, maar niet is komen vast te staan dat verdachte op dat moment in de auto zat en dus de kentekenplaten voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder 3 ten laste gelegde feit partieel vrijspreken.
De rechtbank ziet, gezien de samenhang tussen de feiten onder de parketnummers 16/046553-17 en 16/653173-17, aanleiding deze feiten eerst te bespreken. Daarna zal de rechtbank ingaan op de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 16/652769-17.
Ten aanzien van parketnummer 16/653173-17 [1]
Bewijsmiddelen
[aangever 3] heeft aangifte gedaan van de diefstal van kentekenplaten met kenteken [kenteken 2] . Deze kentekenplaten zouden tussen 1 december 2016 om 08.00 uur en 5 december 2016 om 08.00 uur gestolen zijn. [2]
Op 1 december 2016 is bij de BP Lunetten te Utrecht omstreeks 18.50 uur 48,48 liter brandstof getankt ter waarde van € 72,70. Daarbij is een Renault Clio met kenteken [kenteken 2] betrokken. Na het tanken is er direct doorgereden. [3] Van deze diefstal is op 6 december 2016 aangifte gedaan door [aangever 4] , medewerkster van de BP Lunetten. [4]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft een foto van voornoemde diefstal bekeken. Hij ziet dat de persoon die tankt gekleed is in een zwarte jas, lichtkleurige broek, zwarte pet en blauwe capuchon. Op de foto herkent [verbalisant 1] deze persoon als de hem ambtshalve zeer bekende [verdachte] . [verbalisant 1] herkent [verdachte] aan zijn kromme neus, de tint van zijn gezicht en zijn kleine oortjes. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij het tankstation BP in Lunetten kent en daar ook wel eens heeft getankt. [6] Verdachte verklaarde eveneens in het verleden in een geleasde Renault Clio te hebben gereden. [7]
Ten aanzien van parketnummer 16/046553-17 [8]
Bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen van de drie ten laste gelegde feiten worden, gezien hun samenhang, tezamen weergegeven.
Feiten 1, 2 en 3[aangever 5] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn kentekenplaten met kenteken [kenteken 3] . Deze kentekenplaten zouden zijn weggenomen tussen 4 januari 2017 19.00 uur en 5 januari 2017 08.15 uur van een Fiat Punto. [9]
Op 4 januari 2017 om 22.28 uur wordt bij de BP Lunetten benzine gestolen. De bijrijder van een grijze Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] tankt en stapt in waarna de Volkswagen wegrijdt zonder te betalen. [10] Er is voor een bedrag van € 62,84 getankt. [11]
Op 29 januari 2017 heeft [aangever 6] aangifte gedaan van diefstal van kentekenplaten met kenteken [kenteken 4] . [12] Deze zijn in de periode tussen 27 januari 2017 en zaterdag 29 januari 2017 gestolen.
Op 27 januari 2017 omstreeks 17.00 uur tankt de bijrijder van een grijze Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 4] benzine bij de BP Lunetten. De bestuurder blijft in de auto zitten. De kentekenplaat aan de voorzijde van de Volkswagen is vastgemaakt met een touwtje of elastiekje. [13] Nadat de pomp is stilgezet, stapt de man die aan het tanken was in de Volkswagen. De auto reed vervolgens weg. Op het moment dat de pompen waren stopgezet was er reeds voor € 23,50 benzine getankt, wat goed is voor 14,98 liter. [14]
[getuige 1] ziet op 27 januari 2017 omstreeks 17.06 uur een kleine, licht zilverkleurige auto heel hard aan komen rijden waarna het voertuig vervolgens hard op de remmen ging. Zij zag twee jongens snel uit de zilverkleurige auto stappen. [15] Het kenteken van het voertuig was [kenteken 5] . Zowel de bijrijder als de bestuurder verstopten iets onder de struiken. Onder de struiken vond [getuige 1] twee kentekenplaten met kenteken [kenteken 4] . [16]
Door verbalisant [verbalisant 2] zijn de camerabeelden van de benzinediefstallen bekeken. [verbalisant 2] zag op de beelden van de diefstal op 27 januari 2017 dat de Volkswagen Polo lichte schade had aan de rechtervoorzijde ter hoogte van de bumper. [17] Toen hij de beelden van de diefstal van 4 januari 2017 bekeek, zag hij dezelfde auto met dezelfde schade tanken zonder te betalen. [18] [verbalisant 2] heeft vervolgens het kenteken [kenteken 5] bekeken in het informatiesysteem. Hij zag dat het kenteken toebehoort aan een grijze Volkswagen Polo die op naam van [verdachte] staat. De rijbewijsfoto vertoont veel gelijkenissen met de bestuurder van de grijze Volkswagen Polo die gebruikt werd bij de diefstal op 27 januari 2017. [19]
[verbalisant 2] heeft daarnaast de camerabeelden van de diefstal van de kentekenplaten met kenteken [kenteken 4] bekeken. Hij heeft deze beelden vergeleken met de printjes van de diefstal van benzine op 27 januari 2017. Op de beelden van de benzinediefstal is een man met opvallende bontkraag te zien. Deze man is herkend als [verdachte] . [verbalisant 2] ziet dat de man die betrokken is bij de diefstal van de kentekenplaten een identieke jas met opvallende bontkraag draagt. Aan de hand van dat signalement herkent [verbalisant 2] [verdachte] .
Op woensdag 8 februari 2017 heeft verbalisant [verbalisant 1] een aantal foto’s van de diefstal van benzine op 27 januari 2017 bekeken. [verbalisant 1] herkent de bestuurder van de grijze Volkswagen Polo als de hem ambtshalve zeer bekende [verdachte] . [verbalisant 1] herkent [verdachte] eveneens op de foto’s van de diefstal van 4 januari 2017. [20] [verbalisant 1] herkent [verdachte] aan zijn grote en wijd openstaande ogen, iets puntige neus en smalle mond. [21]
Verbalisant [verbalisant 3] herkent de bestuurder als [verdachte] op de aan hem getoonde camerabeelden van de diefstal op 27 januari 2017. [verbalisant 3] herkent door de schade de Volkswagen Polo als zijnde de Volkswagen Polo van [verdachte] . Op de beelden vermoedt [verbalisant 3] dat de bestuurder [verdachte] betreft, omdat de bestuurder een blauwe/paarse jas draagt die [verdachte] recent gedragen heeft. [22]
Verbalisant [verbalisant 4] herkent op foto’s van de diefstal van 4 januari 2017 [A] als zijnde de persoon die bij de Volkswagen Polo stond te tanken. [23] Ook verbalisant [verbalisant 5] herkent [A] op de foto’s van de diefstal van 4 januari 2017. [24]
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat [A] een vriend van hem is. [25]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 16/046553-17 en 16/653173-17 worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Daarbij is de rechtbank uit gegaan van de volgende – uit wettige bewijsmiddelen af te leiden – omstandigheden.
Bij de BP Lunetten is eind 2016 en begin 2017 diverse malen getankt zonder te betalen. Bij deze diefstallen is telkens een auto betrokken met valse kentekenplaten. Deze kentekenplaten worden, klaarblijkelijk, vlak voor de diefstal gestolen van voertuigen waarna deze worden bevestigd op het voertuig dat gebruikt wordt bij de benzinediefstallen.
De rechtbank stelt vast dat met betrekking tot de ten laste gelegde diefstal van brandstof op
1 december 2016 een aangifte voorhanden is, alsmede een fotoherkenning van verdachte door verbalisant [verbalisant 1] . De foto betreft een beeld van cameraopnames gemaakt van de benzinepomp bij het tankstation op 1 december 2016. Deze foto is van goede kwaliteit. Op de foto is te zien dat een jongen met pet op en een zwarte jas aan het tanken is. Op de foto is tevens een Renault Clio te zien. Verdachte heeft bekend in het verleden gebruik te hebben gemaakt van een dergelijk voertuig. [verbalisant 1] herkent de hem zeer bekende verdachte direct aan zijn kromme neus, de tint van zijn gezicht en de kleine oortjes. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de herkenning door de verbalisant.
Ook van de benzine diefstallen op 4 en 27 januari 2017 is aangifte gedaan en zijn er camerabeelden veiliggesteld. Op deze beelden (en de zogeheten ‘stills’ daarvan) wordt verdachte door meerdere verbalisanten herkend als de bestuurder van de grijze Volkswagen Polo. Ook de medeverdachte wordt herkend. Verdachte is eveneens herkend op de camerabeelden van de diefstallen van de kentekenplaten met kenteken [kenteken 4] . De kleding die verdachte op dat moment droeg, komt overeen met de kleding van de persoon die later, op dezelfde dag, achter het stuur van de Volkswagen Polo zit.
De raadsman heeft de herkenningen door verschillende verbalisanten in twijfel getrokken. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de kwaliteit van de in het dossier opgenomen ‘stills’ van de benzinediefstallen op 4 en 27 januari 2017 en van de diefstal van de kentekenplaten met kenteken [kenteken 4] matig is. Anders dan de verdediging verbindt de rechtbank hieraan niet de conclusie dat de herkenningen onbetrouwbaar zijn. De herkenningen zijn immers afzonderlijk gedaan door meerdere verbalisanten (van wie in ieder geval twee verdachte ook in persoon hebben ontmoet), zijn vastgelegd in ambtsedig opgemaakte processen-verbaal en voldoen aan de daarvoor gestelde vereisten. Daarbij wordt verdachte (meermalen) herkend op basis van specifieke gezichtskenmerken. De rechtbank is van oordeel dat de verbalisanten voldoende duidelijk en concreet aangeven waarvan zij de verdachte kennen en waaraan zij hem op de ‘stills’ en beelden herkennen. De rechtbank gaat er daarbij van uit dat de verbalisanten de beschikking hadden over (bewegende) beelden in kleur van een betere kwaliteit. De verbalisanten spreken immers over zwarte, gele, blauwe en paarse details, terwijl de ‘stills’ uit het dossier alleen in zwart/wit zijn weergegeven. Gezien het voorgaande wordt het betrouwbaarheidsverweer van de raadsman verworpen.
Naast deze herkenningen wordt de betrokkenheid van verdachte bij de benzinediefstallen in januari 2017 bevestigd door het gebruik van de grijze Volkswagen Polo. Verbalisant [verbalisant 2] zie op de camerabeelden van deze auto van 29 december 2016, 4 januari 2017 en 27 januari 2017 steeds dezelfde schade en geurboom. Ook verbalisant [verbalisant 3] herkent deze auto aan de typerende schade aan de voorzijde als de auto van verdachte. Dat dit het voertuig van verdachte betreft wordt bevestigd door de verklaring van een getuige die heeft gezien dat twee mannen op 27 januari 2017 in een zilverkleurige auto kom aanrijden, zes minuten na de diefstal van benzine bij de BP Lunetten, en kentekenplaten met kenteken [kenteken 4] verstoppen. Met dit kenteken werd even daarvoor getankt zonder te betalen. Deze mannen rijden in een auto met kenteken [kenteken 5] . Dat kenteken staat op naam van verdachte. Het voorgaande laat naar het oordeel van de rechtbank enkel ruimte voor de conclusie dat de auto van verdachte betrokken is geweest bij de benzinediefstallen in januari 2017.
ConclusieGelet op de bewijsmiddelen en de voorgaande bewijsoverweging in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat voornoemde feiten op grond van specifieke en kenmerkende gelijkenissen op essentiële punten overeenkomen. De rechtbank dicht hierbij grote waarde toe aan de specifieke, gelijksoortige modus operandi van verdachte. Daarbij wordt verdachte door meerdere verbalisanten herkend, is zijn auto betrokken bij de diefstallen van benzine in januari 2017, wordt er getankt door een vriend van verdachte en is een soortgelijke auto waarover verdachte beschikking heeft gehad, betrokken bij de diefstal van brandstof op 1 december 2016.
De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat de feiten 1 en 2 onder parketnummer 16/046553-17 en het primair ten laste gelegde feit onder parketnummer 16/653173-17 bewezen kunnen worden verklaard. De rechtbank acht voorts het medeplegen ten aanzien van de feiten 1 en 2 onder parketnummer 16/046553-17 op grond van het voorgaande bewezen.
Gelet op het voorgaande en de beschreven, specifieke modus operandi in combinatie met het feit dat de auto waarin verdachte op 4 januari 2017 reed was voorzien van valse kentekenplaten, acht de rechtbank het eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 29 december 2016 tot en met 4 januari 2017 twee kentekenplaten met kenteken [kenteken 3] voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat deze kentekenplaten van diefstal afkomstig waren.
Ten aanzien van parketnummer 16/652769-17 [26]
Bewijsmiddelen
Op 19 juni 2017 doet [aangever 1] aangifte. Hij verklaart: Ik reed vandaag met mijn vriendin, [aangever 2] , op de Koningsweg in Utrecht. Ik zag twee scooters op de weg rijden. Op de ene scooter zaten twee jongens en op de andere zat één jongen. De jongens stonden met hun scooter half op de weg en ik toeterde omdat ik ze niet aan wilde rijden. Ik zag dat een van de jongens een middelvinger opstak. Ik had de ramen van de auto open. Ik sprak de jongens die aan mij kant stonden aan. Ik hoorde dat een van de jongens zei: “Moeten we je in elkaar slaan waar je vriendin bij is.” Ik ben vervolgens uitgestapt. Ik zei tegen die jongens: “Je zit verkeerd, ik spreek je aan op je gedrag, je komt mij bedreigen als een snotneus”. De langste jongen van de twee jongens die bij mij stonden liep naar de scooter en hij pakte een schroevendraaier uit de scooter en hij zei: “Moet ik je neersteken”. Deze jongen droeg een donkergrijs of zwart shirt. [27] Die andere jongens, zijn vrienden, kwamen er tussen. Ik stapte vervolgens in de auto om weg te gaan en die jongen met het grijze shirt komt naast mij rijden. Hij zegt dat hij mijn kenteken heeft en hij noemt het kenteken op en hij zegt: “Ik ga je auto in de fik steken”. Ik zei: “Doe maar”. En op dat moment spuugt hij over mijn gezicht en arm. Ik ben uit de auto gestapt en achter de jongens aangerend. Er ontstaat een knokpartij. [28] Ik heb twee stompen op mijn rechteroog gekregen [29] en ik ben op mijn borst getrapt. Je kunt de voetafdruk op mijn shirt zien. [30] Ze hebben mij alle drie gestompt. Ik heb ook een trap in mijn buik gehad. [31] Ik zag toen dat twee jongens op de scooters wegreden en dat de andere jongen in mijn auto stapte en wegreed. [32] De kleinste van de jongens droeg een voetbalshirt. [33]
Op 19 juni 2017 wordt [aangever 2] gehoord als getuige. Zij verklaart: Ik en mijn vriend [aangever 1] reden op de Koningsweg in Utrecht toen het incident voorviel. Er kwamen 3 jongens op scooters naar ons toegereden. Ze droegen alle drie korte broeken en voetbalshirts. Een had een zwart shirt aan, deze jongens stond bij mijn vriend. Een had een fluorescerend geel of oranje shirt aan met de naam Barcelona erop. [34] Een van de jongens spuugde bij het wegrijden op de arm van mijn vriend. Hierdoor stopte mijn vriend en stapte snel uit om achter de jongen op de scooter aan te rennen. Op het moment dat ik de auto verliet, zat waarschijnlijk de autosleutel nog in het contact. Ik zag dat alle drie de jongens, van de scooters hiervoor, op mijn vriend waren inslaan. Ik zag ook dat mijn vriend meerdere trappen kreeg tegen de borst/maag streek. [35]
Op 20 juni 2017 doet [aangever 2] aangifte. [aangever 2] verklaart: Ik ben getuige geweest van de diefstal van de auto van mijn vriend. Hierbij maak ik melding van mijn weggenomen goederen:
- zwarte shopper damestas, imitatie leer, 2017, waarde 30,- euro
- rood met roze portemonnee. Imitatie leer, 2017, waarde van 14,- met daarin 20,- euro biljet.
- kleingeld ter waarde van 3,- euro
- Rabobank pinpas
- Rijbewijs op naam van [aangever 2]
- Kentekencard [kenteken 6]
- OV-chip kaart
- Zorgpas
- 2 winkelpassen
- studieboek Kluwer wettenboek en schrift, 2017, waarde 50,- euro
- parfum merk Valentina Donna, 2017, waarde van 54,- euro
- Brillenkoker merk Ralp Lauren, 2017, waarde onbekend
- Apple Iphone 76 lader, 2017, waarde van 25,- euro
- 6 kantoorartikelen, 2017, waarde van 5,- euro
- 2 cosmetica artikelen, 2017, waarde van 5,- euro. [36]
Op 19 juni 2017 wordt getuige [getuige 2] gehoord. Hij verklaart: Ik zag een jongen en een meisje op de weg staan. Tevens zag ik nog een drietal jongens op de weg staan. Ik zag dat er een ruzie gaande was. Dit maakte ik op uit het feit dat er geschreeuwd en geduwd werd. [37] Meteen hierop zag ik dat de drie jongen op twee scooters stapten. Jongen 1 droeg een opvallend oranje shirt. Jongen 2 droeg een zwart shirt. Ik zag dat jongen 2 iets tegen de auto deed. Meteen hierop zag ik dat de bestuurder wederom uit de auto stapte en dat hij achter de jongens op de scooter aanrende. Ik zag dat deze 3 jongens gingen vechten met de bestuurder van de Ford. Ik zag dat er best wel hard geslagen en geschopt werd. Ik zag dat jongen 2 op zijn scooter stapte en wegreed. Ik zag dat jongen 1 achter hem aanrende om achterop de scooter te springen. Toen beiden in de buurt van de grijze Ford waren, zag ik dat jongen 1 niet achterop de scooter sprong, maar dat hij in de grijze Ford stapte en hiermee wegreed in de richting van de stad Utrecht. [38]
Op 19 juni 2017 wordt [getuige 3] als getuige gehoord. Zij verklaart: Ik was op maandag 19 juni om ongeveer 17.00 uur op de Koningsweg in Utrecht. Ik zag dat er links van mij op straat een groepje jongens aan het vechten was. [39] Volgens mij zag ik in totaal vier jongens die met elkaar in gevecht waren. Ik zag in elk geval een jongen met een wit gekleurd poloshirt. Verder zag ik nog drie andere jongens. Ze hadden een licht getinte huidskleur en donker haar. Jongen 1 droeg een oranje t-shirt, volgens mij een sportshirt. [40] Op een gegeven moment zag ik dat het stel, de jongen met het witte poloshirt samen met een meisje, in hun auto stapte. Ik zag dat de Marokkaanse jongens op twee scooters stapten. Ik zag dat de jongens vervolgens de auto passeerden en ik zag dat iemand van deze scooter spuugde richting de auto. Ik zag dat de jongen met het witte poloshirt uit zijn auto stapte en ik zag dat hij gelijk heel hard achter de scooter waarvan was gespuugd aanrende. Daarna zag ik dat de Marokkaanse jongens daar stonden en jongen met het witte poloshirt weer met elkaar begonnen te vechten. Ik zag dat ze allemaal met elkaar in gevecht waren.
Zowel de drie Marokkaanse jongens als de jongen in de witte polo waren op elkaar aan het schoppen en slaan. [41] Ik zag dat de jongen met het witte poloshirt een heel dik rood oog had. [42]
Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij op 19 juni 2017 een (fel) oranje voetbalshirt droeg. Verdachte heeft eveneens verklaard dat op 19 juni 2017 de auto van [aangever 1] opzettelijk heeft weggenomen. [43]
BewijsoverwegingenGelet op de hierboven genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met anderen op de Koningsweg in Utrecht geweld heeft gebruikt tegen [aangever 1] . Verdachtes verklaring dat hij geen geweldshandelingen heeft gepleegd en aangever niet eens heeft aangeraakt en dat de getuigen zich mogelijk vergist hebben in het aantal personen dat sloeg, acht de rechtbank niet aannemelijk, nu in ieder geval twee onafhankelijke getuigen hebben gezien dat alle drie de jongens die bij de vechtpartij betrokken waren, geweld hebben gebruikt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich eveneens schuldig gemaakt aan de diefstal van de auto van [aangever 1] en de handtas van [aangever 2] . De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangever [aangever 2] dat haar tas zich in de desbetreffende auto bevond. Het verweer van de raadsman – dat er op neer komt dat ieder onderdeel van de tenlastelegging gedekt moet worden door twee bewijsmiddelen – vindt geen steun in het recht, zodat dit verweer wordt verworpen.
Voornoemde bewijsmiddelen kunnen naar het oordeel van de rechtbank de bewezenverklaring dragen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
parketnummer: 16/652769-17
1.
op 19 juni 2017 te Utrecht openlijk, te weten, aan de Koningsweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1] door:
- voornoemde [aangever 1] meerdere malen tegen het hoofd te stompen, en
- voornoemde [aangever 1] meerdere malen tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen;
2.
op 19 juni 2017 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een voertuig (personenauto, kenteken [kenteken 7]) en een in dat voertuig gelegen handtas met inhoud, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en [aangever 2] ;
parketnummer 16/653173-17
primair
op 1 december 2016 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof, die toebehoort aan de BP Lunetten;
parketnummer 16/046553-17
1.
op 27 januari 2017 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee kentekenplaten ( [kenteken 4] ), die toebehoren aan [aangever 6] ;
2.
op tijdstippen in de periode van 4 januari 2017 tot en met 27 januari 2017 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen hierna te noemen hoeveelheden benzine, die toebehoren aan tankstation BP (Lunettenbaan 100), en wel
- op 4 januari 2017 ongeveer 39,80 liter benzine en
/of
- op 27 januari 2017 ongeveer 14,98 liter benzine;
3.
een tijdstip in de periode van 29 december 2016 tot en met 04 januari 2017 te Utrecht, twee kentekenplaten voorzien van het kenteken [kenteken 3] heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die kentekenplaten wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 van parketnummer 16/652769-17, onder primair van parketnummer 16/653173-17 en onder 1, 2 en 3 van parketnummer 16/046553-17 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

6.1
Het standpunt van de verdedigingDe raadsman van verdachte heeft ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 16/652769-17 ontslag van alle rechtsvervolging bepleit, omdat er sprake zou zijn van noodweer. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat het handelen van verdachte uitsluitend was gericht op verdediging van zijn vrienden en van zichzelf. Het handelen was in de gegeven omstandigheden ook proportioneel en voldeed aan het subsidiariteitsvereiste. Verdachte gaf een klap of een duw terug in reactie op de klappen die hij van aangever kreeg, op het moment dat hij de ruzie wilde sussen.
6.2.
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen beroep op noodweer toekomt.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat er sprake is van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding en van een handeling, geboden door de noodzakelijke verdediging daartegen. Het is op grond van vaste jurisprudentie aan verdachte de feitelijke toedracht waarop hij zijn verweer baseert, aannemelijk te maken.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet gebleken is van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Verdachte heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van een situatie waarin hij geweld moest toepassen om zich te verweren. Ook indien vast zou komen te staan dat aangever als eerste een klap zou hebben gegeven, laat dat onverlet dat er daarna een situatie is ontstaan waarbij verdachte en zijn twee vrienden aangever meermalen hebben gestompt en geschopt. Op dat moment kan van de aangever geen bedreiging meer zijn uitgegaan. Het beroep op noodweer wordt aldus verworpen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 16/652769-17 feit 1
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
parketnummer 16/652769-17 feit 2 en parketnummer 16/653173-17 primair
telkens: diefstal;
parketnummer 16/046553-17
feit 1diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 3opzetheling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

7.1
Het standpunt van de verdedigingDe raadsman van verdachte heeft ontslag van alle rechtsvervolging bepleit, omdat er sprake zou zijn van noodweerexces.
7.2.
Het oordeel van de rechtbank
Nu – zoals hiervoor overwogen – geen sprake is geweest van een noodweersituatie, komt een beroep op noodweerexces verdachte evenmin toe.
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie de opheffing van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte zich tijdens de schorsing aan zijn voorwaarden heeft gehouden en niet in aanraking is gekomen met de politie. De verdediging heeft een straf gelijk aan het voorarrest bepleit en heeft zich verzet tegen opheffing van de schorsing. De eis van de officier van justitie is veel te hoog nu op de feiten volgens de LOVS-richtlijnen alleen taakstraffen staan. De recidive ter zake van artikel 141 Sr dateert uit 2013.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een fors aantal strafbare feiten.
Verdachte heeft kentekenplaten gestolen en geheeld en deze kentekenplaten gebruikt om daarmee vervolgens brandstof te stelen. Deze slinkse handelwijze was er kennelijk op gericht uit handen van politie en justitie te blijven en brandstof weg te nemen zonder daarvoor te betalen. Dergelijke strafbare feiten veroorzaken hinder en schade bij de slachtoffers. Verdachte heeft ten tijde van het plegen van de strafbare feiten slechts oog gehad voor zijn eigen financiële positie en alleen uit winstbejag gehandeld. Daarnaast heeft verdachte op 19 juni 2017 samen met twee vrienden openlijk geweld gepleegd tegen [aangever 1] . Het handelen van verdachte heeft bijdragen aan een gewelddadige situatie. Daarbij acht de rechtbank het plegen van geweld met meerdere personen tegen een persoon laf. Verdachte heeft niet alleen angst en pijn bij de aangever teweeggebracht, maar tevens bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Nadat het geweld beëindigd was, heeft verdachte de auto van [aangever 1] en de in het voertuig gelegen handtas van [aangever 2] weggenomen. Daarmee heeft verdachte, opnieuw, blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van een ander.
Ten nadele van verdachte weegt de rechtbank zijn proceshouding mee. Verdachte heeft, afgezien van de diefstal van de auto van [aangever 1] , geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen willen nemen.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte merkt de rechtbank op dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 juni 2018 meerdere malen is veroordeeld voor diefstal en eenmaal voor openlijke geweldpleging. Dit weegt de rechtbank ten nadele van de verdachte mee bij de strafoplegging.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook kennis genomen van de Pro Justitia-rapportage, uitgebracht door M.H. Keppel, GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog van 29 december 2017. Verdachte heeft alleen (beperkt) willen meewerken aan het intelligentie onderzoek door de psycholoog. De psycholoog concludeert dat er bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Een behandeling in het kader van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden wordt als niet afdoende beschouwd, omdat de kans op onttrekking volgens de psycholoog groot zal zijn.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met een over de verdachte uitgebracht voortgangsverslag van 7 juni 2018 van de reclassering. Hieruit blijkt dat verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden. De reclassering adviseert om verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen, eventueel gecombineerd met een werkstraf.
Voorts heeft de rechtbank bij het bepalen van de strafoplegging acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS en op straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarnaast wordt toepassing verleend aan artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving en het hiervoor overwogene niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Gezien de conclusies uit de Pro Justitia-rapportage legt de rechtbank deze gevangenisstraf geheel onvoorwaardelijk op.
Opheffing voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd.
De voorlopige hechtenis is bij beschikking van 17 augustus 2017 met ingang van 21 augustus 2017 door de rechtbank geschorst. De rechtbank ziet geen aanleiding het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen nu niet is gebleken dat verdachte de bij dat bevel opgelegde voorwaarden heeft overtreden. De rechtbank wijst het verzoek van de officier van justitie dan ook af.
Ten aanzien van de voorlopige hechtenis overweegt de rechtbank voorts het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank is er, gezien de lange schorsing van de voorlopige hechtenis, het ontbreken van belang bij voortzetting van de schorsingsvoorwaarden en het ontbreken van een maatschappelijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis, geen aanleiding de (geschorste) voorlopige hechtenis voort te laten duren. De rechtbank kent daarbij betekenis toe aan verdachtes belang om een eventueel hoger beroep in vrijheid af te wachten. De rechtbank heft daarom het bevel tot voorlopige hechtenis op.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 47, 57, 63, 141, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 van parketnummer 16/652769-17, het onder primair van parketnummer 16/653173-17 en het onder 1, 2 en 3 van parketnummer 16/046553-17
ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 van parketnummer 16/652769-17, het onder primair van parketnummer 16/653173-17 en het onder 1, 2 en 3 van parketnummer 16/046553-17
bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
zes maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- wijst af de vordering tot opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Veenstra, voorzitter, mrs. Y.N.M. Rijlaarsdam en M.W.V. van Duursen, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juni 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
parketnummer: 16/652769-17
1.
hij op of omstreeks 19 juni 2017 te Utrecht openlijk, te weten, aan de Koningsweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1] door:
- voornoemde [aangever 1] één of meerdere malen tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan en/of te stompen, en/of
- voornoemde [aangever 1] één of meerdere malen tegen de borst en/of tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 19 juni 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een voertuig (personenauto, kenteken [kenteken 7]) en/of een in dat voertuig gelegen handtas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
parketnummer 16/653173-17
Primair
hij op of omstreeks 1 december 2016 te Utrecht, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de BP Lunetten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 1 december 2016 te Utrecht, in elk geval in Nederland, een hoeveelheid brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan de BP Lunetten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke brandstof verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
parketnummer 16/046553-17
1.
hij op of omstreeks 27 januari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee kentekenplaten ( [kenteken 4] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2017 tot en met 27 januari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen hierna te noemen hoeveelheden benzine, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation BP (Lunettenbaan 100), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), en wel
- op 4 januari 2017 ongeveer 39,80 liter benzine en/of
- op 27 januari 2017 ongeveer 14,98 liter benzine;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 december 2016 tot en met 04 januari 2017 te Utrecht, een goed te weten
- twee kentekenplaten voorzien van het kenteken [kenteken 1] en/of
- twee kentekenplaten voorzien van het kenteken [kenteken 3]
heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die kentekenplaten wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 september 2017, genummerd PL0900-2017293505 Z, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 27. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Afschrift van aangifte van [aangever 3], p. 12.
3.Drive off registration, inclusief foto’s, p. 8 e.v.
4.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 4] , 6 december 2016, p. 5.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 15 mei 2017, p. 14.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, van 25 september 2017, p. 20.
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, van 25 september 2017, p. 21.
8.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 maart 2017, genummerd PL0900-2017071589 Z, opgemaakt door politie Midden-Nederland, ongenummerd. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
9.Afschrift van aangifte door [aangever 5] , van 6 maart 2017, p. 31.
10.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 7], op 9 januari 2017, p. 30.
11.Drive off Registration, p. 39.
12.Afschrift van aangifte door [aangever 6] , van 29 januari 2017, p. 19.
13.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 4] , op 27 januari 2017, p. 9.
14.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 4] , op 27 januari 2017, p. 10.
15.Proces verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van [getuige 1] , van 27 januari 2017, p. 17.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 8 januari 2017, p. 18.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 7 maart 2017, p. 59.
18.Proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2017, p. 35.
19.Proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2017, p. 34.
20.Proces-verbaal van bevindingen van 8 januari 2017, p. 51.
21.Proces-verbaal van bevindingen van 8 januari 2017, p. 52.
22.Proces-verbaal van bevindingen van 8 februari 2017, p. 43.
23.Proces-verbaal van bevindingen van 8 februari 2017, p. 53.
24.Proces-verbaal van bevindingen van 8 februari 2017, p. 58.
25.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2018.
26.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 juni 2017, genummerd PL0900-2017189574 Z, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 75. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
27.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 1] , van 19 juni 2017, p. 22.
28.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 1] , van 19 juni 2017, p. 23.
29.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 1] , van 19 juni 2017, p. 25.
30.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 1] , van 19 juni 2017, p. 23.
31.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 1] , van 19 juni 2017, p. 25.
32.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 1] , van 19 juni 2017, p. 23.
33.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 1] , van 19 juni 2017, p. 24.
34.Het proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van [aangever 2] , van 19 juni 2017, p. 7.
35.Het proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van [aangever 2] , van 19 juni 2017, p. 8.
36.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 2] , van 20 juni 2017, p. 4.
37.Het proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van [getuige 2] , van 19 juni 2017, p. 9.
38.Het proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van [getuige 2] , van 19 juni 2017, p. 10.
39.Het proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van [getuige 3] , van 19 juni 2017, p. 12.
40.Het proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van [getuige 3] , van 19 juni 2017, p. 13.
41.Het proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van [getuige 3] , van 19 juni 2017, p. 14.
42.Het proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van [getuige 3] , van 19 juni 2017, p. 15.
43.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2018.