ECLI:NL:RBMNE:2018:2897
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij aanrijding tussen personenauto en vuilniswagen met betrekking tot cessie van schadevergoeding
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een aanrijding op 19 september 2017 tussen een geparkeerde KIA Venga en een vuilniswagen bestuurd door [gedaagde]. De aanrijding vond plaats toen [gedaagde] de vuilniswagen weer in beweging bracht terwijl [A], de bestuurder van de KIA, het parkeervak verliet. Beide voertuigen raakten beschadigd. [A] gaf [eiseres], een reparateur, opdracht om de schade aan de KIA te repareren en cedeerde zijn vorderingen op de verzekeraar aan [eiseres]. De gemeente Rotterdam, als werkgever van [gedaagde], werd aangesproken voor schadevergoeding, maar stelde dat beide partijen voor de helft aansprakelijk waren. De WAM-verzekeraar van [A] vergoedde 50% van de schade aan de vuilniswagen, maar de schade aan de KIA bleef onbetaald.
[eiseres] vorderde in deze procedure betaling van € 3.203,65 van [gedaagde], gebaseerd op de cessie. [gedaagde] voerde verweer en stelde dat [eiseres] geen vordering op haar had, omdat de cessie alleen betrekking had op de vordering op de verzekeraar van [A]. De kantonrechter oordeelde dat de cessieakte inderdaad alleen de vordering op de verzekeraar van [A] betrof en dat [eiseres] niet-ontvankelijk was in haar vorderingen tegen [gedaagde]. De kantonrechter wees de proceskosten toe aan [gedaagde].
De uitspraak werd gedaan door mr. M.E. Heinemann op 4 juli 2018, waarbij de kantonrechter de vordering van [eiseres] afwees en haar veroordeelde in de proceskosten van [gedaagde].