Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 januari 2018
- de akte van [gedaagde]
- de antwoordakte van [bedrijfsnaam 1] .
2.De verdere beoordeling
3.222,00(3,0 punten × tarief € 1.074,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 30 mei 2018 vonnis gewezen in de zaak tussen [bedrijfsnaam 1] en [gedaagde]. De rechtbank heeft geoordeeld over de vraag of [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [bedrijfsnaam 1] door een activatransactie te sluiten, waarbij [bedrijfsnaam 2] betrokken was. De rechtbank heeft vastgesteld dat [bedrijfsnaam 1] onvoldoende bewijs heeft geleverd dat [gedaagde] persoonlijk onrechtmatig heeft gehandeld en dat zij daardoor schade heeft geleden. De rechtbank heeft eerder in het tussenvonnis van 3 januari 2018 en in eerdere uitspraken overwogen dat het aan de benadeelde crediteur ligt om te bewijzen dat de bestuurder onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank heeft de stellingen van [gedaagde] in zijn akte en de bijbehorende stukken in overweging genomen, waaruit blijkt dat [bedrijfsnaam 2] in financiële problemen verkeerde en dat het faillissement op korte termijn aanstaande was. De rechtbank concludeert dat de activatransactie niet onrechtmatig was en dat de vorderingen van [bedrijfsnaam 1] worden afgewezen. Tevens is [bedrijfsnaam 1] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].