Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 maart 2018
- de akte van [eiseres]
- de antwoordakte van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling
Tussenvonnis 14 maart 2018
19.266,00(6,0 punten × tarief € 3.211,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Midden-Nederland, heeft de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die tekort zou zijn geschoten in de nakoming van een afspraak over het verpanden van aandelen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 14 maart 2018 vastgesteld dat de gedaagde zijn verplichtingen niet is nagekomen en dat hij de daaruit voortvloeiende schade moet vergoeden aan de eiseres. De eiseres heeft echter niet voldoende onderbouwd dat zij daadwerkelijk schade heeft geleden door deze tekortkoming. De rechtbank heeft in het vonnis van 4 juli 2018 geoordeeld dat de waarde van de aandelen in de betrokken onderneming negatief was op het moment dat de gedaagde zijn verplichtingen had moeten nakomen. Dit betekent dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade heeft geleden. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 20.799,00. De uitspraak is openbaar gedaan door de rechters H.A. Brouwer, J.P.H. van Driel van Wageningen en M.C.J. Lommen.