Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 april 2018, met producties 1 t/m 15;
- de brief van [eiseres] , op de griffie ontvangen op 1 mei 2018, met bijlagen 16 t/m 18;
- de brief van de gemachtigde van [gedaagde sub 1] c.s., op de griffie ontvangen op 3 mei 2018, waarin een verzoek tot uitstel is gedaan, waarop door de kantonrechter (op dezelfde dag) afwijzend is besloten;
- de brief van [eiseres] , op de griffie ontvangen op 8 mei 2018, met een productie;
- de e-mail van de gemachtigde van [gedaagde sub 1] c.s., door de griffie ontvangen op 8 mei 2018, met daarbij zijn pleitnota en de producties 1 t/m 7;
- de zittingsaantekeningen van [eiseres] ;
- de mondelinge behandeling van 9 mei 2018, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de brief van [eiseres] , op de griffie ontvangen op 14 mei 2018, met een schriftelijke reactie op de door [gedaagde sub 1] c.s. op 8 mei 2018 opgestuurde producties 1 t/m 7;
- de e-mail van de gemachtigde van [gedaagde sub 1] c.s., door de griffie ontvangen op 22 mei 2018, met een bijlage;
- de e-mail van de gemachtigde van [gedaagde sub 1] c.s., door de griffie ontvangen op 19 juni 2018, met een bijlage;
- de brief van [eiseres] , op de griffie ontvangen op 21 juni 2018.