ECLI:NL:RBMNE:2018:2882

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
26 juni 2018
Zaaknummer
C/16/444073 / HL ZA 17-237
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van UWV en jobcoach voor schade na arbeidsongeval van Wajong-uitkeringsgerechtigde

In deze zaak vorderde eiser, een Wajong-uitkeringsgerechtigde, schadevergoeding van USG Restart B.V. en het UWV na een arbeidsongeval dat hij op 26 juni 2014 had opgelopen tijdens zijn werkzaamheden bij een werkgever. Eiser stelde dat de jobcoach en het UWV hun zorgplicht hadden geschonden door niet te onderzoeken of de aangeboden werkplek passend was en door geen toezicht te houden op de naleving van veiligheidsmaatregelen door de werkgever. De rechtbank Midden-Nederland oordeelde dat zowel USG Restart als het UWV niet aansprakelijk waren voor de schade van eiser. De rechtbank concludeerde dat USG Restart en UWV aantoonbaar hadden onderzocht of de werkplek passend was en dat er geen verplichting bestond voor hen om toezicht te houden op de naleving van veiligheidsvoorschriften door de werkgever. Bovendien was er geen wettelijke verplichting voor UWV en USG Restart om te controleren of de werkgever adequaat verzekerd was voor bedrijfsongevallen. De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. M.M.J. Schoenaker op 27 juni 2018.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/444073 / HL ZA 17-237
Vonnis van 27 juni 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] (gemeente Oldambt),
eiser,
advocaat mr. G. Loman te Assen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
USG RESTART B.V.,
gevestigd te Almere,
gedaagde,
advocaat mr. T. Havekes te Voorburg,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN (UWV),
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] , USG Restart en UWV genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding 21 juli 2017
  • de conclusie van antwoord van de zijde van USG Restart van 1 november 2017
  • de conclusie van antwoord van de zijde van UWV van 1 november 2017
  • de conclusie van repliek van 31 januari 2018
  • de conclusie van dupliek van de zijde van USG Restart van 14 maart 2018
  • de conclusie van dupliek van de zijde van UWV van 14 aart 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] ontving sinds 2011 een Wajong-uitkering.
2.2.
Op enig moment in 2013 is gebleken dat hij onder voorwaarden in staat moest worden geacht loonvormende arbeid te verrichten. De arbeidsdeskundige van UWV heeft dat bevestigd en UWV heeft USG Restart in het kader van de tussen hen gesloten IRO-overeenkomst (Individuele Re-integratie Overeenkomst) opdracht gegeven om [eiser] te begeleiden bij het vinden van passende arbeid.
2.3.
Door bemiddeling van de heer [A] van USG Restart is [eiser] begin 2014 in contact gekomen met de heer [B] , handelend onder de naam [handelsnaam] (hierna: [B] ). Na een aantal weken in het bedrijf van [B] te hebben meegedraaid om de sfeer te ervaren en om te onderzoeken welke taken hij zou kunnen verrichten, is [eiser] op 1 maart 2014 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij [B] .
2.4.
[eiser] heeft op 3 maart 2014 bij UWV een aanvraag ingediend voor ondersteuning door een jobcoach op de werkplek. De aanvraag is toegewezen, waarbij [A] is benoemd als jobcoach. Bij deze aanvraag (die is getekend door [A] , [B] en [eiser] ) is een coachingsplan gevoegd, waarin door de jobcoach is toegelicht met welke activiteiten de werkgever voor een passende werkplek en een passend werkklimaat voor de werknemer zorgt, wat de rol is van de begeleider op de werkvloer en welke specifieke afspraken er zijn gemaakt voor het coachen van de begeleider. In het coachingsplan is daarover door USG Restart onder meer het volgende vermeld:
3. Begeleiding op de werkvloer

3.1[…]
Vast werkrooster. Vast aanspreekpunt op de werkplek. Voldoende begeleidingsmomenten om de heer [eiser] te kunnen begeleiden in het werk. Evaluatiemomenten inplannen. Dagelijks overleg. Enkelvoudige taken/structuur.
3.2 […]
[…]
De begeleider op de werkvloer werkt veel samen met de heer [eiser] en stuurt hem aan/bij wanneer nodig. Is meestal direct in de nabijheid om bij te staan en zorgt dat de werkzaamheden enigszins gestructureerd kunnen worden uitgevoerd.
3.3 […]
[…]
De werkgever en directe aanspreekpunt van de heer [eiser] wordt graag door de jobcoach bijgestaan in de omgang met de heer [eiser] en ontvangt liefst zoveel mogelijk tips en handvatten. Met de werkgever is afgesproken dat wij volgens de hierboven geschetste begeleidingsfrequentie ook onderling het functioneren van de heer [eiser] te evalueren. De werkgever en/of aanspreekpunt van de heer [eiser] zal telefonisch contact opnemen met de jobcoach als er sprake mocht zijn van een calamiteit.
2.5.
[B] heeft bij UWV een aanvraag ingediend voor loondispensatie. Ter beoordeling van zowel de aanvraag voor een jobcoach als de aanvraag voor loondispensatie heeft een arbeidsdeskundige van UWV een bezoek gebracht aan de arbeidslocatie van [eiser] bij [B] en gesproken met [eiser] , [B] en de heer [A] van USG Restart. In het beoordelingsverslag in het kader van de aanvraag voor een jobcoach heeft de arbeidsdeskundige onder meer het volgende vermeld:
“Als zijn huidige werkgever er bijvoorbeeld in zou slagen meer werk van Minumentenzorg binnen te krijgen, dan zal daar veel werk bij zijn waarbij een accurate werkwijze vereist is. Dergelijk werk past waarschijnlijk beter bij [eiser] dan het meer groffere werk wat meer inzicht en handelingssnelheid vereist. Hieruit blijkt dat er een goede match is en het werk op veel onderdelen passend is.
Maar door de zeer jonge leeftijd van [eiser] en het feit dat hij – door beperkte cognitieve vaardigheden – niet goed is in het verwerken van informatie, heeft hij erg veel extra begeleiding nodig om op den lange duur een hogere loonwaarde te vertegenwoordigen.
2.6.
De arbeidsdeskundige vermeldt in zijn rapport in het kader van de aanvraag voor loondispensatie over de passendheid van de functie het volgende:

De functie is speciaal gecreëerd door aan te sluiten bij de mogelijkheden van de heer [eiser] . Hij wordt vooral ingezet in een assisterende en ondersteunende rol bij alle dagelijkse werkzaamheden zoals aangegeven in hoofdstuk 3.5
De functie past bij zijn beperkingen en mogelijkheden. Met zijn beperkingen wordt rekening gehouden door hem in te zetten in ondersteunend / assisterend werk. Hierbij staat hij continue onder toezicht van iemand die op loopafstand aanwezig is. Aangezien [eiser] een praktijkmens is en er handmatige concrete werkzaamheden worden uitgevoerd is het werk passend. Daar komt nog eens bij dat de leerstijl van [eiser] goed aansluit op de werkwijze van het bedrijf.”
2.7.
Op 26 juni 2014 is [eiser] in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor [B] in Nieuweschans van een dak van een woonhuis gevallen. [eiser] heeft daarbij letsel opgelopen en is als gevolg daarvan opgenomen geweest in het ziekenhuis en aansluitend in een revalidatiecentrum.
2.8.
In een vonnis van 8 november 2016 heeft de rechtbank Noord-Nederland (met zaaknummer/ rolnummer 4524262 CV EXLP 15-13907) voor recht verklaard dat [B] op grond van artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
2.9.
[B] heeft een bedrag van € 10.000,00 aan [eiser] betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
te verklaren voor recht dat USG Restart en het UWV hoofdelijk, dan wel ieder voor zich, jegens [eiser] aansprakelijk zijn voor de door [eiser] als gevolg van het ongeval van 26 juni 2014 geleden en te lijden schade, en om USG Restart en het UWV hoofdelijk, dan wel ieder voor zich, te veroordelen tot vergoeding van deze schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
gedaagden te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding en de nakosten ten belope van € 131,00 zonder betekening dan wel € 199,00 in geval van betekening van het vonnis en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten, te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat USG Restart en UWV naast [B] aansprakelijk zijn voor de door hem geleden schade. [B] biedt onvoldoende verhaal en is niet voor de schade van [eiser] verzekerd. Weliswaar heeft [B] een bedrag van € 10.000,00 aan [eiser] betaald, maar daarmee is niet alle door [eiser] geleden en nog te lijden schade vergoed.
3.3.
USG Restart is volgens [eiser] toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [eiser] , althans heeft onrechtmatig jegens hem gehandeld. USG Restart heeft [eiser] begeleid naar een ongeschikte werkplek. Volgens [eiser] had van USG Restart mogen worden verwacht dat zij adequaat onderzoek zou doen naar de inhoud van de aangeboden werkzaamheden, de risico’s daarvan en de door [B] getroffen veiligheidsmaatregelen. USG Restart was ermee bekend dat [eiser] voortdurend onder toezicht moest staan van een leidinggevende. USG Restart had daarom sluitende afspraken met [B] moeten maken over de wijze waarop [eiser] zou worden geïnstrueerd en begeleid en had op de naleving daarvan moeten toezien. Tot slot had USG Restart volgens [eiser] moeten verifiëren of [B] adequaat verzekerd was. [eiser] stelt dat indien USG Restart haar werkzaamheden goed zou hebben uitgevoerd, het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden.
3.4.
[eiser] stelt dat UWV onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. UWV heeft niet gecontroleerd of [B] [eiser] de nodige veiligheid kon bieden. [eiser] verwijt UWV bovendien dat UWV heeft verzuimd om te verifiëren en te waarborgen dat [B] is verzekerd voor bedrijfsongevallen. Dat het UWV daartoe verplicht is volgt volgens [eiser] uit artikel 5 sub f van de Beleidsregels Proefplaatsing UWV 2013. Voor zover in het onderhavige geval geen sprake is van een proefplaatsing, vloeit deze verplichting volgens [eiser] voort uit de op UWV rustende zorgplicht. [eiser] heeft tot slot aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat UWV USG Restart heeft ingeschakeld, zodat USG Restart heeft te gelden als hulppersoon. UWV is daarom aansprakelijk voor de nalatigheid van USG Restart.
3.5.
USG Restart voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten en de nakosten bij vonnis
uitvoerbaar bij voorraad.
3.6.
UWV voert gemotiveerd verweer en concludeert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser] , althans afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten en de nakosten, alles vermeerderd met de wettelijke rente gerekend vanaf de veertiende dag na het te dezen te wijze vonnis.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of USG Restart en UWV door [eiser] aansprakelijk gehouden kunnen worden voor de door hem gestelde schade.
4.2.
[eiser] en USG Restart is geen sprake van een contractuele relatie. Aansprakelijkheid van USG Restart kan dus uitsluitend volgen uit artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW). Voor zover de vordering van [eiser] jegens USG Restart is gegrond op een toerekenbare tekortkoming van USG Restart kan deze daarom niet worden toegewezen.
4.3.
[eiser] verwijt USG Restart, en ook UWV, daarnaast onrechtmatig te hebben gehandeld. Voor aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW geldt dat sprake moet zijn van een onrechtmatige daad, die kan worden toegerekend, als gevolg waarvan schade is ontstaan. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
4.4.
Niet gesteld of gebleken is dat USG Restart en UWV een wettelijke plicht hebben geschonden. Resteert dus de vraag of USG Restart en UWV in strijd hebben gehandeld met hetgeen naar ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. [eiser] heeft in dat kader aangevoerd dat op UWV en USG Restart een zorgplicht rust, die onder meer inhoudt dat zij moeten onderzoeken of de aangeboden werkzaamheden passend zijn, dat zij toezicht moeten houden op de naleving van de door de werkgever voor de uitkeringsgerechtigde getroffen maatregelen en dat zij moeten verifiëren of de werkgever adequaat is verzekerd.
Onderzoek naar de passendheid van de werkplek
4.5.
Het antwoord op de vraag of op UWV en/of USG Restart een zorgplicht rustte om te onderzoeken of de werkzaamheden van [eiser] bij [B] passend waren – dit staat tussen partijen ter discussie – kan in het midden blijven, nu uit de door UWV en USG Restart overgelegde stukken (de aanvraag voor een jobcoach, het beoordelingsverslag van de arbeidsdeskundige en het arbeidsdeskundig rapport naar aanleiding van de aanvraag voor loondispensatie) blijkt dat zij hieraan hebben voldaan. Zo heeft USG Restart met inachtneming van de beperkingen van [eiser] onderzoek gedaan naar de benodigde begeleiding van [eiser] op de werkvloer bij [B] en heeft USG Restart tevens gekeken naar de soort werkzaamheden die [eiser] voor [B] zou kunnen uitvoeren. USG Restart heeft naar aanleiding van voornoemd onderzoek geconcludeerd dat het werk van [eiser] bij [B] passend was. De arbeidsdeskundige van UWV is naar aanleiding van een bezoek aan de werkplek en een gesprek met [B] en [eiser] eveneens tot het oordeel gekomen dat de functie speciaal voor [eiser] is gecreëerd en past bij zijn beperkingen en mogelijkheden.
4.6.
[eiser] meent echter dat de conclusies van USG en/of UWV niet juist zijn. Volgens hem was geen sprake van passend werk, omdat het voor [eiser] gelet op zijn beperking niet mogelijk was om te werken op de vrije arbeidsmarkt en hij – gezien zijn persoonlijke situatie - veel meer begeleiding nodig zou hebben dan [B] hem kon bieden (en bood). Daargelaten of een onjuiste conclusie zou betekenen dat niet voldaan is aan de zorgplicht zoals deze door [eiser] is aangevoerd, geldt dat UWV en USG Restart gemotiveerd hebben betwist dat sprake is geweest van een onjuiste conclusie. Zo hebben zij aangevoerd dat [eiser] mogelijkheden had tot het verrichten van loonvormende arbeid, dat de werkzaamheden die [eiser] bij [B] zou verrichten specifiek waren afgestemd op zijn persoonlijke omstandigheden en beperkingen en dat [eiser] bij [B] specifieke begeleiding zou krijgen, hetgeen bij een reguliere baan niet het geval was. Gelet op het voorgaande had het op de weg van [eiser] gelegen zijn stelling nader te onderbouwen. Dat heeft hij nagelaten, zodat aan bewijslevering ook niet wordt toegekomen. Het wordt er derhalve voor gehouden dat de door UWV en USG Restart verrichte onderzoeken naar de passendheid van het werk van [eiser] bij [B] juist zijn geweest.
Toezicht houden op de naleving verplichtingen van [B]
4.7.
USG Restart heeft de stelling van [eiser] dat geen sluitende afspraken met [B] gemaakt zouden zijn over de wijze waarop [eiser] zou worden geïnstrueerd en begeleid op de werkvloer gemotiveerd betwist door, onder meer, te verwijzen naar het (ook door [eiser] getekende) aanvraagformulier Jobcoach en het formulier Aanvraag Loondispensatie dat is ingevuld voor aanvang van de werkzaamheden van [eiser] . Nu [eiser] zijn stelling niet nader heeft onderbouwd, wordt het er voor gehouden dat met [B] wel degelijk afspraken zijn gemaakt over de wijze van begeleiding van [eiser] . Op USG Restart rust niet de verplichting om en kan in redelijkheid niet worden verlangd dat de jobcoach toezicht houdt op de naleving van veiligheidsvoorschriften en –maatregelen door [B] , zoals [eiser] nog lijkt te stellen. Weliswaar heeft de rechtbank Noord-Nederland geoordeeld dat [B] zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 7:658 BW heeft geschonden, maar dat kan niet aan USG Restart worden toegerekend.
Verzekering controleren
4.8.
Resteert de vraag of UWV en/of USG Restart aansprakelijk zijn voor door [eiser] geleden schade, omdat zij hebben verzuimd te verifiëren of [B] adequaat was verzekerd.
4.9.
Anders dan [eiser] meent rust op UWV en USG niet de verplichting om, indien iemand met een Wajong-uitkering op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst treedt bij een werkgever, te controleren of de werkgever adequaat is verzekerd voor eventuele schade van de werknemer. Een dergelijke verplichting volgt niet uit de wet en evenmin uit hetgeen naar ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Te meer niet nu het afsluiten van een dergelijke verzekering niet wettelijk verplicht is en UWV noch USG Restart mogelijkheden heeft om het afsluiten van een verzekering af te dwingen. USG Restart en UWV hebben evenmin de mogelijkheid om bij het ontbreken van een adequate verzekering, het sluiten van een arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en [B] tegen te houden. Dit in tegenstelling tot de situatie waarin iemand door middel van een proefplaatsing werkzaamheden bij een werkgever verricht of door zijn werkgever bij een derde wordt gedetacheerd.
4.10.
Door [eiser] zijn geen andere feiten en omstandigheden aangevoerd die tot het oordeel kunnen leiden dat UWV en USG Restart aansprakelijk zijn voor de door hem geleden schade. De vorderingen van [eiser] worden om die reden afgewezen. De vraag of USG Restart kwalificeert als hulppersoon waarvoor UWV op grond van artikel 6:171 BW aansprakelijk kan worden gehouden, kan om die reden in het midden worden gelaten.
4.11.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van USG worden begroot op:
- griffierecht 618,00
- salaris advocaat
1.086,00(2,0 punt × tarief € 543,00)
Totaal € 1.704,00
De kosten aan de zijde van UWV worden begroot op:
- griffierecht 618,00
- salaris advocaat
1.086,00(2,0 punt × tarief € 543,00)
Totaal € 1.704,00
4.12.
De door UWV gevorderde wettelijke rente over de proceskosten, waartegen overigens geen verweer is gevoerd, is toewijsbaar, met inachtneming van de hierna te bepalen termijn. Datzelfde geldt voor de door USG Restart en UWV verzochte uitvoerbaar bij voorraad verklaring.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van USG Restart tot op heden begroot op € 1.704,00, en veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van UWV tot op heden begroot op € 1.704,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, en veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.J. Schoenaker en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2018.