Op 19 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen [eiser sub 1] en [gedaagde]. De zaak betreft een vordering van [eiser sub 1] om de buurman, [gedaagde], te verplichten om camera's aan zijn voorgevel te verwijderen of af te schermen, omdat deze volgens [eiser sub 1] zijn privacy zouden schenden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vordering van [eiser sub 1], aangezien hij voornemens is zijn woning te verkopen en inschrijving heeft voor een nieuwbouwproject.
Echter, de voorzieningenrechter heeft de vordering afgewezen. De rechter oordeelde dat de afspraken die in een eerder proces-verbaal zijn gemaakt, niet bindend zijn en dat er geen bewijs is dat de camera's daadwerkelijk op het perceel van [eiser sub 1] zijn gericht. [gedaagde] heeft betwist dat de camera's op de woonomgeving van [eiser sub 1] zijn gericht en heeft dit onderbouwd met bewijsstukken. De rechter concludeerde dat de vordering tot nakoming van de afspraken niet kan worden toegewezen en dat er geen inbreuk op de privacy van [eiser sub 1] is vastgesteld.
De voorzieningenrechter heeft [eiser sub 1] in de proceskosten veroordeeld, die tot op heden zijn begroot op € 291,00 aan griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willems en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.