In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De naheffingsaanslag van € 76 was opgelegd omdat eiseres geen geldige parkeervergunning of dagkaart had voor het parkeren van haar voertuig op een parkeerplaats voor vergunninghouders. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd door de gemeente ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 3 april 2018 is eiseres niet verschenen, terwijl de gemeente vertegenwoordigd was door een gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de gemeente de gelegenheid te geven de hoogte van de naheffingsaanslag nader te onderbouwen. Na het indienen van aanvullende informatie door de gemeente op 6 april 2018, is het onderzoek op 22 mei 2018 gesloten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de naheffingsbevoegdheid van de gemeente alleen bestaat als er sprake is van a-belasting, wat in dit geval niet aan de orde was. De rechtbank concludeert dat de gemeente geen parkeerbelasting kan naheffen, omdat eiseres niet in strijd heeft gehandeld met de voorwaarden voor a-belasting. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, de bestreden uitspraak op bezwaar vernietigd en de naheffingsaanslag opgeheven. Tevens is de gemeente opgedragen het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.