Uitspraak
wonende te [woonplaats],
eiser, hierna te noemen: [eiser],
advocaat H.A.H.M. Albrecht te Eindhoven,
VERENIGING DE GROENEN,
gevestigd te Utrecht,
verweerster, hierna te noemen: De Groenen,
advocaat J.P. Kleijwegt.
1.De procedure
- de procesinleiding
- het verweerschrift
- de zittingsaantekeningen van [eiser]
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 9 mei 2018.
2.De feiten
“Het partijbestuur is bevoegd een lid te schorsen. Hiermee schort het alle rechten van het lidmaatschap op.”(artikel 5 lid 7)
“Het congres kiest een partijbestuur van ten minste drie personen (…).”(artikel 8 lid 1)
“(…) Je schorsing is gebaseerd op artikel 5 lid 7 van de statuten van De Groenen: Het partijbestuur is bevoegd een lid te schorsen. Hiermee schort het alle rechten van het lidmaatschap op. In dit geval is de schorsing beperkt tot je rechten als bestuurslid (…)”
“(…) Het partijbestuur heeft besloten je lidmaatschap van De Groenen per 1 januari 2017 op te zeggen. (…)”
3.De vordering
- i) het schorsingsbesluit van 17 december 2016
- ii) het besluit tot opzegging van het lidmaatschap van [eiser] van 28 december 2016
- iii) de besluiten van 23 september 2017 tot (her)benoeming van [B] en [D] als bestuurders, tot uittreding van [eiser] als bestuurder en tot wijziging van het Huishoudelijk Reglement
- iv) de in productie XI bij de procesinleiding opgenomen besluiten die zijn genomen door de vergaderingen van 21 januari 2017, 4 maart 2017 en 23 september 2017.
4.De beoordeling
bestuurslid (zie 2.5). Ook in de brief van 18 december 2016 waarmee het besluit tot schorsing aan [eiser] wordt bevestigd staat dat het gaat om een besluit tot schorsing als lid van het partijbestuur van De Groenen. Daarna (op 19 december 2016) heeft [B] weliswaar aan [eiser] gemaild dat de schorsing gebaseerd is op artikel 5 lid 7 van de statuten, maar daarbij wordt ook vermeld:
“in dit geval is de schorsing beperkt tot je rechten als bestuurslid” (zie 2.6). Op de zitting heeft [B] bovendien verklaard dat hij de schorsingssanctie wilde beperken tot de rechten van [eiser] als bestuurslid omdat hij de schorsing proportioneel wilde houden. Uit deze omstandigheden blijkt dat [B] [eiser] niet heeft willen schorsen als lid van De Groenen, maar als bestuurslid. Daartoe was hij niet bevoegd. De rechtbank stelt daarom vast dat het schorsingsbesluit van 17 december 2016 ongeldig is.
“Eind december heeft een aantal leden het partijbestuur verzocht een partijcongres bijeen te roepen. Het bestuur heeft dit verzoek ingewilligd en de congreswerkgroep verzocht in de loop van januari een congres te organiseren. Het partijbestuur nodigt u hierbij allen uit voor het 65e partijcongres op zaterdag 21 januari 2017 in (…) te Amsterdam.”Het zijn dus niet de leden die het congres, met inachtneming van artikel 2:41 lid 3 BW hebben bijeengeroepen, maar [B] als lid van het partijbestuur.
Nu De Groenen niet deelneemt aan de verkiezingen van 15 maart 2017 wordt het voorjaarscongres op 4 maart 2017 gehouden.”. Daaruit leidt de rechtbank af dat er op dat moment overeenstemming was tot het houden van een congres op 4 maart 2017 en dat het bestuur in 2016 een besluit tot het bijeenroepen van een vergadering op 4 maart 2017 heeft genomen.
1.086,00(2 punten × tarief € 543,00)
5.De beslissing
- i) het besluit van 17 december 2016, strekkende tot de schorsing van [eiser] als bestuurder;
- ii) het besluit van 28 december 2016, strekkende tot de opzegging van het lidmaatschap van [eiser];
- iii) het besluit van 23 september 2017, strekkende tot de (her)benoeming van [B] als bestuurder;
- iv) het besluit van 23 september 2017, strekkende tot de benoeming van [D] als bestuurder;
- v) het besluit van 23 september 2017, strekkende tot de wijziging van het Huishoudelijk Reglement;
- vi) de in productie XI bij procesopleiding opgesomde besluiten van 21 januari 2017, 4 maart 2017 en 23 september 2017,