ECLI:NL:RBMNE:2018:2769

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
19 juni 2018
Zaaknummer
16/660121-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor gewapende woningoverval in Maarssen

Op 20 juni 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland drie mannen veroordeeld voor hun betrokkenheid bij een gewapende woningoverval die plaatsvond op 18 oktober 2017 in Maarssen. De verdachten, een 31-jarige man uit Amsterdam, een 27-jarige man uit Zaanstad en een 32-jarige man uit Amsterdam, hebben de overval zorgvuldig gepland. Ze gingen eerst op voorverkenning en keerden enkele dagen later terug, gewapend met een bijl en tiewraps, om de woning van een alleenstaande moeder en haar zoon te overvallen. Tijdens de overval werden de slachtoffers met geweld bedreigd en vastgebonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich totaal niet bekommerden om de ernstige gevolgen van hun daden voor de slachtoffers. De 31-jarige en 27-jarige man kregen een gevangenisstraf van vijf jaar, terwijl de 32-jarige man, die had bekend, een celstraf van 57 maanden kreeg. De rechtbank hield bij het bepalen van de straffen rekening met straffen in vergelijkbare zaken en wijkt daarom enigszins af van de eis van de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660121-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 juni 2018,
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 januari 2018, 11 april 2018 en 6 juni 2018.
De rechtbank heeft op 6 juni 2018 kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. R. Leuven, en van hetgeen verdachte en mr. C.A. Bouw, advocaat te Amsterdam, alsmede mr. G.J. de Hosson, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 18 oktober 2017 samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal met (bedreiging met) geweld en/of afpersing van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf is verschaft door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde, nu verdachte op basis van de bewijsmiddelen hooguit wegens medeplichtigheid aan een inbraak in de woning zou kunnen worden veroordeeld. Verdachte heeft alleen op de uitkijk gestaan en een deel van de buit aangepakt en heeft aldus geen wezenlijke bijdrage aan de overval geleverd, waardoor geen sprake kan zijn van medeplegen. Verdachte is niet Marokkaans en spreekt ook geen Marokkaans. Uit de bewijsmiddelen in het dossier blijkt dat er nog een vierde persoon bij de overval betrokken moet zijn geweest. Dit betreft hoogstwaarschijnlijk de Marokkaanse man waarover aangeefster en haar zoon verklaren.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[benadeelde partij 1] heeft verklaard dat zij op woensdag 18 oktober 2017 omstreeks 03:16 uur is overvallen in haar woning aan de [adres] te [woonplaats] . [2] Zij was in de douche en hoorde een geluid in de keuken. Zij heeft de deur van de badkamer opengedaan en kreeg een hand in haar gezicht, waarbij hij (de rechtbank begrijpt: degene die zijn hand in het gezicht van aangeefster deed) zei: “Niet gillen”. Zij gilde wel en heeft ook in zijn vinger gebeten. [3] Zij heeft tussen de ring- en middelvinger van deze persoon gebeten. [4] Hij zei toen: “Doe rustig, niet gillen, we hebben je zoon.” Zij werd door diezelfde persoon van de douche naar de slaapkamer gesleurd. In de keuken waren nog twee personen. Zij werd door de persoon op het bed gesleurd. Daarna hebben ze haar zoon gehaald. Ze vroegen: “Waar is het geld, waar is het geld”. Ze bleven maar zoeken naar het geld in de kasten in haar slaapkamer. Ze waren met drie personen. Persoon 1 was een donker getinte meneer met een baard. Deze persoon droeg een zwarte jas met capuchon en handschoenen. Zij zag deze persoon meteen toen ze de keukendeur opendeed en zij heeft in zijn vinger gebeten. [5] Persoon 2 droeg een witte pet en sprak Marokkaans [6] , althans Marokkaanse woorden in een soort straattaal. [7] Deze persoon vroeg “Waar ligt het geld? Zo’n kut Marokkaan heeft ons geflasht, die zei dat er 100.000 euro bij jou ligt.” Als zij iets terug zei, kreeg zij van deze persoon een klap op haar hoofd. Persoon 3 heeft de kamer van haar zoon overhoop gehaald. Nadat persoon 1 haar mee had gesleurd richting het bed, werd zij door hem op het bed gegooid. Ze hebben haar handen en voeten bij elkaar gedaan en met tiewraps aan elkaar gebonden. De tiewraps zaten heel strak. Dit was pijnlijk. Ze hebben ook de handen en voeten van haar zoon bij elkaar gedaan. Ze zeiden “Waar is het geld?”. Zij zei “Ik heb geen geld”. Een van de personen zei toen “We beginnen met afhakken.” [8] en “We gaan zijn vingers afhakken.” [9] Van de Marokkaan kreeg zij klappen. Dit wist zij omdat zijn stem herkenbaar was. [10] Op een gegeven moment zei een persoon “Je moet nu wat zeggen, anders ga ik je wat aandoen. Ik heb een hele grote”. Zij was bang dat zij zou worden aangerand in het bijzijn van haar zoon. Toen zij zei “Ik heb echt geen geld”, zei een persoon “Je hebt geld onder je matras”. Zij werd toen van het bed op de grond gesleurd. [11] Persoon 2 heeft haar klappen gegeven op de achterkant van haar hoofd. Hij heeft haar ook geduwd. Hij hield daarbij zijn hand voor haar mond en duwde haar bij haar schouder. [12] De personen hebben geld meegenomen uit haar kluis. Zij had 700 euro in een envelop, dat er nu niet meer is. [13] De daders hadden ook een bijl bij zich. [14] Zij heeft niemand toestemming gegeven tot het plegen van het feit. [15] Het is mogelijk dat de man met de baard de andere twee mannen binnen heeft gelaten. De centrale toegangsdeur kan namelijk eenvoudig worden geopend door op de intercomknop in de gang te drukken. [16]
[benadeelde partij 2] heeft verklaard dat hij rond 03:00 uur wakker werd van geschreeuw van zijn moeder. Ongeveer twintig seconden later werd zijn slaapkamerdeur open gedaan door een Marokkaanse man met zwarte kleding aan en een witte baseballcap op zijn hoofd. De man zei: “Kom, gewoon rustig doen dan gebeurt er niets.” Hij is toen voor de man uit naar de slaapkamer van zijn moeder gelopen. Hij zag zijn moeder op bed liggen. Hij zag dat zijn moeder aan haar polsen en enkels vastgebonden was met zwarte tiewraps. In de slaapkamer zag hij ook twee zwarte mannen staan. Alle mannen waren helemaal in het zwart gekleed. Hij werd aan zijn polsen en enkels vastgebonden met tiewraps en naast zijn moeder gelegd. De twee donkere mannen schreeuwden steeds maar waar die 100.000 euro lag en dat ze zijn vingers eraf zouden hakken wanneer hij het niet zou vertellen. Hij was erg bang dat ze zijn vingers eraf zouden hakken. [17] Het kan volgens hem niet anders dan dat de drie mannen vanaf de grond naar het balkon aan de voorkant zijn geklommen. Alle andere deuren en ramen waren namelijk dicht. [18] De Marokkaanse man was dezelfde man als de man die kort daarna door de politie in het halletje bij de voordeur was aangehouden en gepepperd. Hij herkende deze man aan zijn stem, zijn tengere postuur, de zwarte kleding en het witte petje. [19]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat hij zag dat het slachtoffer [benadeelde partij 2] een handbijl vast had. Desgevraagd hoorde de verbalisant dat het slachtoffer zei dat één van de overvallers deze handbijl beet had gehouden. [20]
[getuige] heeft verklaard dat hij via de telefoon heeft gehoord dat de vriendin van zijn moeder (de rechtbank begrijpt: aangeefster [benadeelde partij 1] ) is overvallen. Hij begreep van zijn moeder dat de vrouw met wie zij op dat moment aan de telefoon was, werd overvallen. Hij heeft naar het gesprek met de vrouw geluisterd. Hij hoorde twee mannenstemmen, waarvan er één met een Marokkaans accent sprak. Deze man zei onder meer “flous”, wat “geld” in het Marokkaans betekent. [21]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat zij op 18 oktober 2017 omstreeks 03:25 uur ter plaatse kwam bij de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Zij zag dat er een manspersoon uit de voordeur van de betreffende woning wegrende. Deze man bleek later verdachte [verdachte] te zijn. Zij zag dat collega [verbalisant 3] verdachte [verdachte] bij zijn kleding vastpakte om hem onder controle te brengen. Zij heeft verdachte daarop ook vastgepakt. Zij zag en voelde dat verdachte [verdachte] zich in tegengestelde richting probeerde te bewegen. Door collega [verbalisant 4] is pepperspray gebruikt om de verdachte [verdachte] onder controle te brengen. Zij voelde dat verdachte [verdachte] hierdoor verslapte, zich overgaf en op de grond ging liggen. [22] Verbalisant [verbalisant 4] zag dat de verdachte het volgende signalement had:
- licht getinte man
- zwart/witte pet
- zwart joggingpak. [23]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft de aangehouden verdachte gefouilleerd. Hij zag en voelde dat de verdachte een goudkleurige kralenarmband en een klein goudkleurig sieradendoosje in zijn rechterbroekzak had. [24] Aangeefster [benadeelde partij 1] heeft later verklaard dat zij de armband en het doosje herkende en dat zij de eigenaar was van deze voorwerpen. [25]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaard dat hij op 18 oktober 2017 omstreeks 03:30 uur ter plaatse kwam. [26] Hij zag dat er twee personen het balkon op kwamen lopen vanuit de woning waar (zo later bleek) de overval had plaats gevonden. Hij zag dat de twee mannen die uit de woning kwamen via de zijkant van het balkon naar beneden klommen. [27]
Verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] hebben verklaard dat zij op 18 oktober 2017 omstreeks
03:26 uur ter plaatse kwamen op de [adres] te [woonplaats] . Verbalisant [verbalisant 6] hoorde op een gegeven moment een klap wat klonk alsof iemand ergens vanaf sprong. Hij zag twee mannen, geheel in het zwart gekleed, voorbij een collega rennen. Hij zag dat de collega achter deze twee mannen aanrende. Hij rende direct achter deze collega en achter de twee verdachten aan. Hij hoorde de collega op een gegeven moment zeggen “Ze zitten in die zwarte bus.” Hij zag dat dit een taxi betrof. Hij zag dat het kenteken van deze taxi [kenteken] was. Hij zag twee mannen, geheel in het zwart gekleed en met een groot postuur, in de auto liggen. Hij zag dat zij zich laag hielden en in elkaar gekropen op de grond van de auto lagen. [28] Deze personen bleken te zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [29]
In de fouillering van verdachte [medeverdachte 1] is een zwarte afstandsbediening, welke vermoedelijk bij een voertuig hoorde, aangetroffen. [30] Verbalisant [verbalisant 8] heeft van deze afstandsbediening een foto gemaakt en deze foto aan aangeefster [benadeelde partij 1] getoond. Aangeefster verklaarde dat zij dit voorwerp herkende en dat zij de eigenaar was van het voorwerp. [31] Volgens aangeefster hoorde de afstandsbediening bij een auto, een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] , die zij had verkocht. Verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] hebben contact opgenomen met de nieuwe tenaamgestelde van deze auto. De auto bleek ter reparatie bij een garage te staan. De garagehouder overhandigde hen de bij de auto behorende autosleutels met bijbehorend afstandsbedieningskastje. Verbalisanten zagen dat dit kastje identiek was aan het kastje dat bij verdachte [medeverdachte 1] in zijn kleding was aangetroffen. [32]
Verdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij, nadat de vrouw en de jongeman op het bed werden gelegd, continue om geld heeft gevraagd. [33]
Verdachte heeft verklaard dat hij twee weken vóór de overval op voorverkenning is gegaan bij de woning die is overvallen. Op de avond van de overval is hij met de andere twee verdachten in een taxibusje vanuit Amsterdam naar de woning in [woonplaats] toegereden. Hij is via de voordeur de woning binnengegaan. [34]
Bewijsoverwegingen
Betrokkenheid van verdachte bij de woningoverval
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de overval. Verdachte is na een voorverkenning samen met de andere verdachten - vanuit Amsterdam - naar de woning van aangeefster gereden. Verbalisanten hebben verdachte uit de woning weg zien rennen, terwijl aan de andere kant van de flat twee andere verdachten via het balkon wegvluchtten, er zijn spullen van aangeefster bij verdachte aangetroffen en de zoon van aangeefster heeft verdachte, op het moment dat verdachte door de politie werd aangehouden, herkend als degene die hem uit zijn bed heeft gehaald. De rechtbank ziet, mede gelet op het korte tijdsverloop, geen reden aan deze herkenning te twijfelen. Verdachte is weliswaar geen Marokkaanse man, maar de rechtbank is van oordeel dat het niet onbegrijpelijk is dat verdachte wat betreft zijn uiterlijk en accent is aangezien voor een Marokkaanse man. Het feit dat verdachte stelt geen Marokkaans te spreken maakt bovendien niet dat verdachte niet degene kan zijn die door aangeefster als ‘persoon 2’ of ‘de Marokkaanse man’ en door de zoon van aangeefster als ‘de Marokkaanse man’ is aangeduid, nu het Marokkaanse straattaalwoord voor geld, ‘
floes’ ook bekend is in de Nederlandse straattaal. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat er, gelet op de bewijsmiddelen, sprake is van een gezamenlijke uitvoering van de overval. Verdachte kan daarom, ongeacht het antwoord op de vraag of er wellicht nog een vierde persoon bij de overval betrokken was, worden aangemerkt als medepleger van de overval.
Diefstal met geweld of afpersing
De rechtbank is van oordeel dat, nu de slachtoffers het geld, het sieraad en de autosleutel niet aan de daders van de woningoverval hebben afgegeven, maar de daders deze goederen zelf hebben gepakt terwijl de slachtoffers vastgebonden waren, sprake is van diefstal met geweld en niet van afpersing. Verdachte zal daarom van de cumulatief/alternatief tenlastegelegde afpersing worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 18 oktober 2017, te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, uit een woning (gelegen aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld (ongeveer 700 euro) en een sieraad en een autosleutel, toebehorende aan [benadeelde partij 1] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die goederen en geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming en/of een valse sleutel, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- door middel van inklimming en/of een valse sleutel voornoemde woning zijn binnengetreden en
- in de woning die [benadeelde partij 1] (vervolgens) heeft vastgepakt en (daarbij) tegen die [benadeelde partij 1] heeft gezegd "niet gillen" en "doe rustig, niet gillen, we hebben je zoon", en
- (vervolgens) die [benadeelde partij 1] naar de slaapkamer heeft gesleurd en haar, [benadeelde partij 1] , (vervolgens) op bed heeft gegooid en/of (vervolgens) tegen die [benadeelde partij 1] hebben gezegd "Waar is het geld, waar is het geld" en “Waar ligt het geld? Zo'n kut Marokkaan heeft ons geflasht, die zei dat er 100.000 euro bij jou ligt" en "Je moet nu wat zeggen, anders ga ik je wat aandoen. Ik heb een hele grote.", en
- die [benadeelde partij 1] (daarbij) meermalen, althans eenmaal heeft geslagen tegen het hoofd en die [benadeelde partij 1] heeft geduwd en
- die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] hebben vastgebonden met tiewraps en
- tegen voornoemde [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] hebben gezegd "We gaan zijn vingers afhakken" en "We beginnen met afhakken".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming of een valse sleutel, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om, mocht het tenlastegelegde worden bewezen, verdachte, gelet op zijn rol, een lagere straf op te leggen dan de medeverdachten. Ook heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat verdachte geen recente recidive heeft.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woningoverval. Verdachte en zijn mededaders hebben de overval zorgvuldig gepland door eerst op voorverkenning te gaan en een aantal dagen later ’s nachts met onder meer een bijl en tiewraps vanuit Amsterdam naar het huis van de slachtoffers, een alleenstaande moeder en haar vijftienjarige zoon, in [woonplaats] toe te gaan. Verdachte en zijn mededaders hadden donkere kleding aan en hadden handschoenen bij zich. Nadat verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de woning hadden verschaft, zijn de slachtoffers meegesleurd, met tiewraps vastgebonden, geslagen en met fors geweld en aanranding bedreigd. Verdachte en zijn mededaders hebben de hele woning doorzocht en zijn pas gestopt toen zij door de politie werden gestoord. Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat de overval heel veel negatieve gevolgen voor de slachtoffers heeft gehad. Naast het feit dat zij ontzettend bang geweest zijn en nog steeds gevoelens van onveiligheid ervaren, is bij aangeefster de ziekte van Crohn, welke al zeven jaar stabiel was, weer opgevlamd en zal de zoon van aangeefster in verband met concentratieproblemen zijn schooljaar opnieuw moeten doen. De overval heeft aldus een grove inbreuk op de psychische en fysieke integriteit en de privacy van de slachtoffers veroorzaakt. Woningovervallen leiden bovendien tot heftige gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen. Verdachte heeft enkel gehandeld uit eigen financieel gewin en heeft zich niet bekommerd om de ernstige gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers en de maatschappij heeft. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Namens verdachte is aangevoerd dat verdachte een minder grote rol heeft gehad dan de medeverdachten. Uit de bewijsmiddelen volgt echter dat het verdachte is geweest die de zoon van aangeefster uit bed heeft gehaald en op het andere bed heeft gelegd, zodat hij kon worden vastgebonden met tiewraps. Ook heeft hij aangeefster meerdere keren geslagen en geduwd. Verdachte heeft aldus een wezenlijke bijdrage geleverd aan de woningoverval en kan dan ook voor het geheel der gedragingen verantwoordelijk worden gehouden. De rechtbank ziet daarom geen reden om wat betreft het bewezenverklaarde in de strafmaat te differentiëren tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] .
De rechtbank weegt bij haar beslissing mee dat verdachte onvoldoende verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 25 april 2018, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens gewelds- en vermogensdelicten. Dit weegt in het nadeel mee van verdachte.
LOVS-oriëntatiepunten
In de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) worden voor een overval in een woning, waarbij sprake was van meer dan ‘licht geweld’ (een enkele ruk/duw zonder noemenswaardig letsel) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar voorgesteld.
Conclusie
Gelet op de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles overwegend ziet de rechtbank geen reden om af te wijken van de oriëntatiepunten van het LOVS en zal zij aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren opleggen. De tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal op de gevangenisstraf in mindering worden gebracht.

9.BENADEELDE PARTIJEN

9.1
Benadeelde partij [benadeelde partij 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.117,60. Dit bedrag bestaat uit € 117,60 aan materiele schade en € 4.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft, gelet op de door haar bepleite vrijspraak, primair verzocht de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren. De raadsvrouw heeft subsidiair aangevoerd dat het toe te wijzen bedrag dient te worden gematigd, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd om het rechtstreekse verband tussen het tenlastegelegde en de gestelde schade aan te kunnen tonen. De raadsvrouw heeft verwezen naar uitspraken in gelijksoortige zaken, waarin een lagere schadevergoeding is toegekend.
De vordering van de benadeelde partij zal, voor wat betreft de materiële schade, worden toegewezen tot een bedrag van € 109,20. Uit de brief van de Maag-, Darm- en Leverarts van 22 mei 2018 blijkt dat de benadeelde partij de ziekte van Crohn heeft, welke adequaat is behandeld, waardoor zij ruim zeven jaar een stabiele situatie heeft gehad zonder klachten van deze ziekte. Ten tijde van de traumatische gebeurtenis met daarop volgend een zeer stressvolle periode is haar ziekte van Crohn opnieuw opgevlamd. Stress heeft een negatieve invloed op het ziektebeloop en gezien de duidelijke tijdsrelatie is het zeer wel mogelijk dat de huidige ziekteactiviteit verband houdt met de gewelddadige overval. De rechtbank is van oordeel dat hiermee voldoende vaststaat dat er een rechtstreeks verband is tussen de overval en het opvlammen van de ziekte van Crohn. De reiskosten die in het kader van het onderzoek naar en de behandeling van de ziekte van Crohn zijn gemaakt, staan dan ook in voldoende rechtstreeks verband tot het bewezenverklaarde, waardoor deze voor vergoeding in aanmerking komen. De reiskosten die zijn gemaakt in het kader van het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris komen daarentegen niet voor vergoeding in aanmerking, nu de benadeelde partij deze kosten bij de rechtbank kan declareren. De benadeelde partij zal voor wat betreft dat gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Gelet op de ernst van het feit, zoals beschreven in paragraaf 8.3, de schriftelijke slachtofferverklaring waaruit blijkt welke consequenties de overval voor de benadeelde partij heeft gehad, de brief van de GZ-psycholoog waaruit volgt dat de benadeelde partij na de overval klachten passend bij een PTSS heeft ontwikkeld en voornoemde brief van de Maag-, Darm- en Leverarts, is voor de rechtbank komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op € 4.000,00.
De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen tot een bedrag van € 4.109,20, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 oktober 2017 tot de dag van volledig betaling.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededaders betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4.109,20, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 50 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd indien de verdachte of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, of indien de verdachte of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
9.2
Benadeelde partij [benadeelde partij 2]
heeft zich, daartoe vertegenwoordigd door [benadeelde partij 1] , als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.000,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft, gelet op de door haar bepleite vrijspraak, primair verzocht de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren. De raadsvrouw heeft subsidiair aangevoerd dat het toe te wijzen bedrag dient te worden gematigd, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd om het rechtstreekse verband tussen het tenlastegelegde en de gestelde schade aan te kunnen tonen. De raadsvrouw heeft verwezen naar uitspraken in gelijksoortige zaken, waarin een lagere schadevergoeding is toegekend.
Gelet op de ernst van het feit, zoals beschreven in paragraaf 8.3, de schriftelijke slachtofferverklaring waaruit blijkt welke consequenties de overval voor de benadeelde partij heeft gehad, de brief van de registerpsycholoog NIP en de brief van de zorgcoördinator van de school van de benadeelde partij, is voor de rechtbank komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op € 2.500,00.
De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 oktober 2017 tot de dag van volledig betaling.
De benadeelde partij zal in het resterende gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededaders betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.500, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 35 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd indien de verdachte of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, of indien de verdachte of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart de cumulatief/alternatief tenlastegelegde afpersing niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [benadeelde partij 1]
  • wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het resterende gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 4.109,20 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met een hechtenis voor de duur van 50 dagen. De toepassing van deze hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [benadeelde partij 2]
  • wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het resterende gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 2.500,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met een hechtenis voor de duur van 35 dagen. De toepassing van deze hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Ebbens, voorzitter, mrs. J.W. Veenendaal en E.J.W. Verhaagh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.Z. Schoppink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juni 2018.
mr. J. Ebbens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 18 oktober 2017, te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland, in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen geld (ongeveer 700 euro) en/of een of meerdere siera(a)d(en) en/of een autosleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die goederen en/of geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel voornoemde woning is/zijn binnengetreden en/of
- in de woning die [benadeelde partij 1] (vervolgens) heeft/hebben vastgepakt en/of (daarbij) tegen die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gezegd "niet gillen" en/of "doe rustig, niet gillen, we hebben je zoon", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) die [benadeelde partij 1] naar de slaapkamer heeft/hebben gesleurd en/of haar, [benadeelde partij 1] , (vervolgens) op bed heeft/hebben gegooid en/of (vervolgens) tegen die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gezegd "Waar is het geld, waar is het geld" en/of "Waar ligt het geld? Zo'n kut Marokkaan heeft ons geflasht, die zei dat er 100.000 euro bij jou ligt" en/of "Je moet nu wat zeggen, anders ga ik je wat aandoen. Ik heb een hele grote.", althans woorden van gelijke dreigende

aard en/of strekking en/of

- die [benadeelde partij 1] (daarbij) meermalen, althans eenmaal heeft/hebben geslagen op/tegen het hoofd, althans het lichaam en/of die [benadeelde partij 1] heeft/hebben geduwd en/of
- die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft/hebben vastgebonden met tie-wraps en/of
- die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] een bijl, althans een scherp voorwerp, heeft/hebben getoond en/of (daarbij) tegen voornoemde [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft/hebben gezegd "We gaan zijn vingers afhakken" en/of "We beginnen met afhakken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en/of
hij, op of omstreeks 18 oktober 2017, te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geld (ongeveer 700 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel voornoemde woning is/zijn binnengetreden en/of
- in de woning die [benadeelde partij 1] (vervolgens) heeft/hebben vastgepakt en/of (daarbij) tegen die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gezegd "niet gillen" en/of "doe rustig, niet gillen, we hebben je zoon", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) die [benadeelde partij 1] naar de slaapkamer heeft/hebben gesleurd en/of haar, [benadeelde partij 1] , (vervolgens) op bed heeft/hebben gegooid en/of (vervolgens) tegen die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gezegd "Waar is het geld, waar is het geld" en/of "Waar ligt het geld? Zo'n kut Marokkaan heeft ons geflasht, die zei dat er 100.000 euro bij jou ligt" en/of "Je moet nu wat zeggen, anders ga ik je wat aandoen. Ik heb een hele grote.", althans woorden van gelijke dreigende

aard en/of strekking en/of

- die [benadeelde partij 1] (daarbij) meermalen, althans eenmaal heeft/hebben geslagen op/tegen het hoofd, althans het lichaam en/of die [benadeelde partij 1] heeft/hebben geduwd en/of
- die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft/hebben vastgebonden met tie-wraps en/of
- die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] een bijl, althans een scherp voorwerp, heeft/hebben getoond en/of (daarbij) tegen voornoemde [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft/hebben gezegd "We gaan zijn vingers afhakken" en/of "We beginnen met afhakken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 24 december 2017, genummerd PL0900-2017317362, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 448. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 79.
3.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 80.
4.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant Schoneveld, p. 224.
5.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 80.
6.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 81.
7.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 9] , p. 290.
8.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 81.
9.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 85.
10.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 81.
11.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 82.
12.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 83.
13.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 84.
14.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 85.
15.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1] , mede namens [benadeelde partij 2] , p. 87.
16.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 11] , p. 186.
17.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde partij 2] , p. 95.
18.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde partij 2] , p. 96.
19.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 9] , p. 291.
20.Proces-verbaal van bevindingen door [verbalisant 1] , p. 113.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 222.
22.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 2] , p. 105.
23.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 4] , p. 129.
24.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 4] , p. 128.
25.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 8] , p. 148.
26.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 5] , p. 109.
27.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 5] , p. 227.
28.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , p. 194.
29.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , p. 195.
30.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 8] , p. 148 / Kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer PL0900-2017317362-56, p. 36 van het einddossier.
31.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 8] , p. 148.
32.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] , p. 292.
33.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 12] , p. 249.
34.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 6 juni 2018.