ECLI:NL:RBMNE:2018:2656
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- S.C. Hagedoorn
- M.C. Oostendorp
- N.M. Spelt
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in civiele procedure met betrekking tot BOPZ
Op 1 juni 2018 heeft verzoeker de rechter gewraakt die zijn zaak zou behandelen, een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging voor voortgezet verblijf in het kader van de Wet BOPZ. De wraking is op 8 juni 2018 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker ook de leden van de wrakingskamer heeft gewraakt, te weten mrs. C.A. de Beaufort, R.M. Berendsen en H.A. Brouwer. Het wrakingsverzoek is nu ter beoordeling voorgelegd aan de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rechters gewraakt kunnen worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De beoordeling van het wrakingsverzoek is ook gebaseerd op artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Verzoeker heeft aangevoerd dat er sprake is van vooringenomenheid en onrechtmatige daad jegens hem, en heeft zijn wrakingsverzoek onderbouwd met verwijzingen naar boeken die volgens hem rechterlijke dwalingen aantonen.
De wrakingskamer oordeelt dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het verzoek niet specifiek gericht is tegen de eerste wrakingskamer, maar tegen de gehele rechterlijke macht. De wrakingskamer heeft besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker niet meer in behandeling zal worden genomen, om misbruik van het wrakingsmiddel te voorkomen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 juni 2018.