ECLI:NL:RBMNE:2018:2655
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot opening en kennisneming van berichten op een inbeslaggenomen mobiele telefoon in het kader van strafrechtelijk onderzoek
Op 4 juni 2018 heeft de officier van justitie een vordering ingediend voor een machtiging tot opening en kennisneming van een in beslag genomen mobiele telefoon van verdachte [verdachte 1]. Deze telefoon bevat berichten van het chatprogramma 'Telegram', waarvan de inhoud nog niet door de verdachte is geopend. De rechter-commissaris heeft de vordering beoordeeld in het licht van artikel 101 van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat voor het openen van poststukken, waaronder ook elektronische berichten, een machtiging van de rechter-commissaris nodig is. De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat er voldoende parallellen zijn tussen de situatie van het openen van poststukken en het lezen van berichten op de telefoon, vooral gezien het feit dat verdachte [verdachte 1] gebruik maakt van een functie waarbij berichten na korte tijd worden vernietigd. Hierdoor is de kans groot dat de berichten die binnenkomen na herverbinding met het netwerk, nog niet door de verdachte zijn gelezen. De rechter-commissaris heeft geconcludeerd dat de vordering tot het verkrijgen van een machtiging ex artikel 101 lid 2 Sv toewijsbaar is. De beslissing is genomen op 7 juni 2018, waarbij de rechter-commissaris machtiging verleent aan de officier van justitie om kennis te nemen van de op 26 maart 2018 in beslag genomen mobiele telefoon van verdachte [verdachte 1].