ECLI:NL:RBMNE:2018:2634

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
16/701591-14 en 16/659559-15 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk telen van hennep en diefstal van elektriciteit

Op 12 juni 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk telen van grote hoeveelheden hennep en diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 240 uur. De zaak betreft twee afzonderlijke strafzaken, met parketnummers 16/701591-14 en 16/659559-15, die gelijktijdig zijn behandeld. De verdachte heeft in de periode van 2014 tot 2015 op verschillende locaties in Maarssen hennepplanten geteeld en elektriciteit gestolen van Stedin Netbeheer B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en dat er sprake was van een beroepsmatige teelt van hennep. De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw in overweging genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich niet heeft gehouden aan de wetgeving omtrent de Opiumwet en dat zijn handelen schadelijk is voor de maatschappij. De rechtbank heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure en heeft dit meegenomen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/701591-14 en 16/659559-15 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 juni 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ,
wonende te [postcode] [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 mei 2018.
De twee afzonderlijk aangebrachte strafzaken, met de hierboven weergegeven parketnummers, zijn ter terechtzitting gevoegd.
De onderhavige strafzaken zijn gelijktijdig ter terechtzitting behandeld met de twee aanhangig gemaakte ontnemingsvorderingen tegen de verdachte, bekend onder dezelfde bovenstaande parketnummers.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.H. Hoogendam en van hetgeen verdachte en mr. M.C.A. Geerts, advocaat te 's-Hertogenbosch, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16/701159-14:
feit 1:op 30 september 2014 te Maarssen (in een pand aan de [adres 1] en een bijbehorende schuur), samen met (een) ander(en), opzettelijk 765 hennepplanten heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2:in de periode van 18 februari 2014 tot en met 30 september 2014 in Maarssen elektriciteit van Stedin Netbeheer B.V. heeft gestolen door middel van braak of verbreking;
feit 3:in de periode van 19 juli 2014 tot 30 september 2014 te Maarssen (in een pand aan de [adres 2] ), samen met (een) ander(en), al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk 415 hennepplanten heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 4:in de periode van 22 juli 2014 tot en met 30 september 2014 in Maarssen elektriciteit van Stedin Netbeheer B.V. heeft gestolen door middel van braak of verbreking;
16/659559-15:
feit 1:op 14 juli 2015 te Maarssen (in een schuur bij een pand aan de [adres 1] ), samen met (een) ander(en), al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk 626 hennepplanten heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2:in de periode van 14 april 2015 tot en met 14 juli 2015 in Maarssen elektriciteit van Stedin Netbeheer B.V. heeft gestolen door middel van braak of verbreking.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat bij het onder 16/701591-14 feit 3 ten laste gelegde sprake is geweest van een (niet nader vast te stellen) hoeveelheid hennepplanten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
16/701591-14:
Hennepkwekerij [adres 2] (feiten 3 en 4)
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het in zaak 16/701591-14 onder 3 en 4 ten laste gelegde. Zij heeft hiertoe – kort gezegd – aangevoerd dat de juistheid van de verklaring van verdachte dat hij de aangetroffen spullen die aan een kwekerij zijn te relateren enkel heeft opgeslagen op dit adres en dat hij hier geen hennepplanten heeft geteeld, op grond van de aanwezige bewijsmiddelen niet kan worden uitgesloten. De raadsvrouw heeft er hierbij op gewezen dat de verklaring van verdachte dat voorafgaand aan de doorzoeking geen hennepkwekerij in het pand heeft gestaan steun vindt in de verklaringen van twee getuigen, te weten [getuige 1] , medewerker van [bedrijfsnaam] B.V (p. 84 van het procesdossier) en [getuige 2] , zoon van cliënt en eveneens medewerker bij voornoemd bedrijf (verklaring afgelegd ter terechtzitting). De aangetroffen hennepresten zijn volgens de raadsvrouw te verklaren door het gegeven dat de aangetroffen goederen tweedehands zijn aangeschaft. Aan de positieve blokmeting kan volgens de raadsvrouw geen betekenis worden toegekend: op het adres [adres 2] zijn in totaal 14 aansluitingen aangesloten. Er kan dus niet worden vastgesteld dat de meetgegevens betrekking op het pand van verdachte.
Met betrekking tot de onder 4 tenlastegelegde diefstal heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte de illegale aansluiting in de vrij toegankelijke meterkast heeft aangebracht.
[adres 1] (feiten 1 en 2)
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat er in deze zaak sprake is van onrechtmatig binnentreden. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het redelijk vermoeden op het moment van binnentreden alleen gebaseerd was op een anonieme melding. Naar aanleiding van deze melding is het bedrijfspand aan de [adres 2] onderzocht, waar enkel goederen ten behoeve van een kwekerij zijn aangetroffen, maar geen in werking zijnde kwekerij. Er is vervolgens geen nader onderzoek, in de vorm van bijvoorbeeld een blokmeting, een warmtemeting of onderzoek door verbalisanten, naar de woning aan de [adres 1] verricht. Als gevolg hiervan is het bewijs onrechtmatig verkregen. Dit bewijs dient buiten beschouwing te blijven, hetgeen volgens de raadsvrouw tot vrijspraak dient te leiden. De raadsvrouw heeft hierbij gerefereerd aan de uitspraak van de Hoge Raad van 30 maart 2004 [1] , waarin het kader van uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijs wordt geschetst.
16/659559-15:
[adres 1] (feiten 1 en 2)
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen [2] t.a.v parketnummer 16/701591-14
[adres 2] (feiten 3 en 4)
Naar aanleiding van een anonieme melding heeft [A] , in dienst van Stedin BV, op verzoek van de politie in de periode van 12 september 2014 omstreeks 8:08 uur tot 19 september 2014 omstreeks 07:36 uur een netmeting geplaatst op de locatie [adres 2] te [vestigingsplaats] . Na het uitlezen van deze meting werd de cyclus van 12 uur zichtbaar, dit is de gemiddelde tijd van een in werking zijnde hennepkwekerij. [3]
De politie heeft op 30 september 2014 het bedrijfspand gelegen aan de [adres 2] te [vestigingsplaats] betreden. [4] Op de tweede verdieping bevond zich een gedeelte dat gescheiden was door een wand. In het midden van deze wand was een toegangsdeur gesitueerd waarachter zich een keuken bevond. In deze keuken werden verschillende goederen aangetroffen die gebruikt worden ten behoeve van de kweek van hennepplanten. Ook werden er diverse resten van hennepplanten aangetroffen. Er heeft een representatieve bemonstering van een aantal hennepresten plaatsgevonden. De cannabistest van deze monsters gaf een positieve reactie, indicatief voor hennep of THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj vermeld op lijst 2 van de Opiumwet. In de keuken stond tevens een watervat, inclusief dompelpomp. Er stonden twee gebruikte koolstoffilters en een slakkenhuisventilator in deze ruimte. In een andere ruimte op de tweede verdieping werden honderden bloempotten aangetroffen. Op deze bloempotten was een op kalk gelijkende afzetting zichtbaar. [5]
In de ruimte waar het watervat stond werd een weekplanner aangetroffen. In de weekplanner staat bij verschillende data woorden vermeld als “water” en “voeding” vermeld. Verder staat bij 19 juli 2014 vermeld: “erin gezet” en staat bij 17 september 2014 vermeld: “xxxxxxx”. [6]
Op 30 september 2014 heeft er nog een nameting op het adres [adres 2] te [vestigingsplaats] plaatsgevonden. Deze meting wees uit dat er geen cyclus van 12 uur meer werd waargenomen. [7]
De stroomvoorziening ter plaatse is onderzocht door een fraude-inspecteur van de netwerkbeheerder Stedin. Hierbij werd geconstateerd dat de stroom illegaal werd afgenomen. [8] Stedin Netbeheer B.V. heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit in de periode van 22 juli 2014 tot en met 30 september 2014. [9] Fraude-inspecteur [B] beschrijft in zijn rapportage over de desbetreffende diefstal dat bij controle van de netcomponenten (hoofdleiding, aansluiting en meetinrichting) van Stedin Netbeheer BV en de elektrische installatie in de meterkast van [adres 2] , hij constateerde dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast verbroken was. [10]
Hennepkwekerij [adres 1] (feiten 1 en 2)
Op 30 september 2014 werd in de woning gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. In de woning was de gehele bovenverdieping ingericht voor de kweek van hennepplanten. In kweekruimte A, de slaapkamer op deze eerste verdieping, stonden 270 hennepplanten met een hoogte tussen de 50 en 80 centimeter. In ruimte C, een kamer op de eerste verdieping, werd onder andere een weekkalender aangetroffen, met daarop aantekeningen van de aangetroffen kweek. [11] In de naastgelegen schuur/loods werd in kweekruimte A, op de begane grond, een in werking zijnde kwekerij aangetroffen. In totaal stonden in deze ruimte 140 hennepplanten met een gemiddelde hoogte tussen de 15 en 20 centimeter. [12] In kweekruimte F werden drie bakken met in totaal 355 hennepstekken aangetroffen. [13]
De politie heeft geconstateerd, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen, vermeld op lijst II van de Opiumwet. [14]
In een ruimte van de loods/schuur, behorende bij de woning aan de [adres 1] te [woonplaats] en in het dossier aangeduid met C, werden op 30 september 2014 een aangesloten assimilatielamp en een koolstoffilter aangetroffen. Op de vloer in dezer ruimte lagen veel hennepresten. Deze ruimte had een afmeting van 2,5 meter x 3,00 meter. In dezelfde loods/schuur werd in een andere ruimte, in het dossier aangeduid met D, 6 assimilatielampen, een dompelpomp, een slakkenhuisventilator, lege plastic zakken waar een kweeksubstraat in had gezeten en vele lege bloempotten aangetroffen. Op de vloer van ruimte D werden hennepresten aangetroffen. Tevens werd er een ronde opening aangetroffen. Ook deze ruimte had een afmeting van 2,5 meter x 3,00 meter. [15]
Een gemiddelde kweekcyclus bedraagt 10 weken per oogst. [16]
Door [C] , fraude-inspecteur bij netwerkbeheerder Stedin Netbeheer B.V. werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. [17] Stedin Netbeheer B.V. heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit in de periode van 18 februari 20014 tot en met 30 september 2014. [18] Fraude-inspecteur [C] beschrijft in zijn rapportage over de desbetreffende diefstal, dat hij constateerde dat de hoofdzekering(en) die bij het aansluiten van het pand op het elektriciteitsnet van Stedin Netbeheer BV aangebracht door personeel van een provider verzwaard waren. Er was aan de bovenzijde van de hoofdzekering(en) een illegale aansluiting bijgeplaatst en aangesloten met het doel dat alle elektriciteit die via deze illegale aansluiting werd afgenomen niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. [19]
4.3.2
De overwegingen van de rechtbank t.a.v van parketnummer 16/701591-14
[adres 2] (feiten 3 en 4)
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank het onder 16/701591-14 feit 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna bewezen is verklaard.
Hierbij heeft de rechtbank uitdrukkelijk rekening gehouden met de grote hoeveelheid aangetroffen goederen die in relatie kunnen worden gebracht met het kweken van planten, de aanpassingen die zijn gemaakt in het bedrijfspand (de scheiding van de verdieping door een wand, het gat waar, zoals de politie heeft toegelicht, waarschijnlijk een ventilator heeft gezeten en de aanpassingen in de meterkast), de aangetroffen hennepresten en in het bijzonder ook met de aangetroffen weekkalender met daarop vermeld aantekeningen die in direct verband kunnen worden gebracht met het kweken van planten. Verdachte heeft omtrent deze aantekeningen geen verklaring willen geven. In onderling verband en samenhang bezien met de hiervoor genoemde omstandigheden acht de rechtbank de uitgevoerde netmeting ook wel degelijk een bewijsmiddel dat staaft dat gedurende die periode op de [adres 2] een hennepplantage in werking was.
Het alternatieve scenario van verdachte dat hij de spullen ter plaatse had opgeslagen, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. Zowel de verklaring van getuige [getuige 1] als de verklaring van getuige [getuige 2] leiden, in het licht van de hiervoor genoemde belastende omstandigheden, zonder nadere onderbouwing niet tot een andere conclusie dan hiervoor is weergegeven.
Bij gebreke van enige logische verklaring voor de situatie zoals die door Stedin is aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat het de verdachte is geweest die de elektriciteitsvoorziening heeft gemanipuleerd en elektriciteit heeft weggenomen.
De rechtbank stelt ten aanzien van het onder 16/701591-14 feit 3 ten laste gelegde vast dat er geen bewijs is van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen.
[adres 1] (feiten 1 en 2)
De raadsvrouw heeft, zoals hiervoor reeds is weergegeven, betoogd dat sprake is van onrechtmatig binnentreden, nu er geen redelijk vermoeden kan worden gebaseerd op een enkele anonieme melding zonder dat daar nader onderzoek naar is verricht.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Het redelijk vermoeden opgenomen in de Opiumwet vereist voor rechtmatig binnentreden dat ter plaatse een overtreding van de Opiumwet gepleegd wordt of redelijkerwijze vermoed kan worden dat zodanige overtreding gepleegd wordt (artikel 9 lid 1 sub 2 van de Opiumwet).
Op 14 september 2014 kwam bij de politie de volgende anonieme melding binnen:
“Hennepkwekerij Er is een hennepkwekerij bij [bedrijfsnaam] . [bedrijfsnaam] is gevestigd op de [adres 2] , [vestigingsplaats] . De eigenaar is de heer [verdachte] . Op het huisadres van [verdachte] zijn tevens 2 kwekerijen. Een staat in een loods achter het huis en een in het woonhuis zelf. De woning is gevestigd op de [adres 1] (nr onbekend) [woonplaats] ”.
Na een positieve blokmeting op het adres [adres 2] te [vestigingsplaats] werd op 30 september 2014 door de politie het pand, gelegen aan dit adres, betreden. In dit pand alwaar [bedrijfsnaam] B.V. is gevestigd en waarvan verdachte, woonachtig op [adres 1] te [woonplaats] , eigenaar is werden in meerdere ruimten hennepresten aangetroffen en werd een grote hoeveelheid goederen aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met de kweek van hennepplanten. Aldus is de juistheid van de anonieme melding wat de [adres 2] betreft bevestigd en in deze bevestiging heeft de politie een redelijk vermoeden mogen vinden dat (ook) in de woning van verdachte een overtreding van de Opiumwet werd gepleegd. De rechtbank acht het binnentreden in de woning en de bijbehorende schuur/loods dan ook rechtmatig. Het verweer van de raadsvrouw wordt mitsdien verworpen.
De rechtbank stelt ten aanzien van het onder 16/701591-14 feit 1 ten laste gelegde vast dat er geen bewijs is van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander en derhalve van medeplegen door verdachte. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen.
Met betrekking tot de onder 2 ten laste gelegde periode overweegt de rechtbank dat zij op grond van de bevindingen ten aanzien van ruimten C en D in de loods bewezen acht dat aldaar eerder hennepteelt heeft plaatsgevonden. Nu voor het kweken van hennepplanten gemiddeld 10 weken wordt berekend, zal de rechtbank de aanvang van de bewezenverklaarde periode bepalen op 22 juli 2014. De rechtbank zal ten aanzien van feit 2 vrijspreken van de ten laste gelegde braak of verbreking, nu daar geen bewijs voor voorhanden is.
De rechtbank acht op grond van de vorenstaande bewijsmiddelen het onder 16/701591-14 feit 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals deze feiten hieronder bewezen zijn verklaard.
4.3.4
De bewijsmiddelen [20] t.a.v. parketnummer 16/659559-15:
[adres 1] (feiten 1 en 2)
Op 26 juni 2015 heeft een warmtescan plaatsgevonden op het perceel [adres 1] te [woonplaats] . Hierop was een warmtebron zichtbaar op de loods/schuur achter de woning. [21]
Op grond van deze meting en de eerder aangetroffen kwekerij op dit adres heeft de politie op 14 juli 2015 de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] , betreden. [22] Op dit adres werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 626 hennepplanten. [23] Er heeft een representatieve bemonstering plaatsgevonden, waarbij uit elke kweekruimte één hennepplant willekeurig is geselecteerd. De cannabistest van deze monsters gaf een positieve reactie, indicatief voor hennep of THC, de werkzame stof in hennep en hasjiesj vermeld op lijst 2 van de Opiumwet. [24]
Verdachte heeft verklaard dat hij eigenaar was van de hennepplantage en dat hij de plantage had ingericht. [25]
De politie heeft een plasticzak hennepgruis, verscheidene henneptoppen en door de gehele ruimte gedroogd hennepafval aangetroffen. De aangetroffen hennepplanten waren omstreeks 4 weken oud. [26] Een gemiddelde kweekcyclus bedraagt 10 weken per oogst. [27]
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [D] , fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Stedin Netbeheer B.V.. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. [28] Stedin Netbeheer B.V. heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit in de periode van 14 april 2015 tot en met 14 juli 2015. [29] Fraude-inspecteur [D] beschrijft in zijn rapportage over de desbetreffende diefstal dat hij constateerde dat bij controle van de netcomponenten (hoofdleiding, aansluiting en meetinrichting) van Stedin Netbeheer BV en de elektrische installatie in de meterkast bleek dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast verbroken en verwijderd was. [30]
4.3.5
Overwegingen van de rechtbank t.a.v. 16/659559-15
[adres 1] (feiten 1 en 2)
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot deze feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht op grond van de vorenstaande bewijsmiddelen het onder 16/659559-15 feit 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals deze feiten hieronder bewezen zijn verklaard. In hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht met betrekking tot contra-indicaties voor de ten laste gelegde periode van 3 maanden (feit 2) en ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding om tot een andersluidend oordeel te komen. De rechtbank gaat op grond van de hiervoor geschetste omstandigheden uit van een eerdere oogst. Nu voor het kweken van hennepplanten gemiddeld 10 weken wordt berekend en de aangetroffen hennepplanten ongeveer 4 weken oud waren, zal de rechtbank aansluiten bij de tenlastegelegde aanvangsdatum van 14 april 2015. Dat verdachte tijdens het telen van hennep een periode in het buitenland heeft verbleven betekent allerminst dat in die periode geen sprake kan zijn geweest van een in werking zijnde hennepkwekerij en de daarmee samenhangende diefstal van elektriciteit.
Uitoefening van beroep of bedrijf
De rechtbank stelt ten aanzien van het onder 16/701591-14 feit 3 en onder 16/659559-15701591-14 feit 1 ten laste gelegde dat telkens sprake is geweest van een grote hoeveelheid aangetroffen hennepplanten en dat met het kweken van deze hennepplanten zeer veel goederen en ruimten gemoeid waren. De rechtbank kwalificeert het op dergelijke wijze kweken als beroeps- of bedrijfsmatig.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16/701591-14:
1.
op 30 september 2014 te Maarssen, opzettelijk heeft geteeld, in een pand aan de [adres 1] en in een schuur behorende bij voornoemd pand, een hoeveelheid van 765 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
in de periode van 22 juli 2014 tot en met 30 september 2014 te Maarssen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit op het adres [adres 1] , toebehorende aan Stedin Netbeheer BV;
3.
in de periode van 19 juli 2014 tot 30 september 2014 te Maarssen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres 2] een hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
in de periode van 22 juli 2014 tot en met 30 september 2014 te Maarssen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit op het adres [adres 2] , toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
16/659559-15:
1.
hij op 14 juli 2015 te Maarssen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld in een schuur behorende hij een pand aan de [adres 1] een hoeveelheid van 626 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
in de periode van 14 april 2015 tot en met 14 juli 2015 te Maarssen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit op het adres [adres 1] , toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, waarbij verdachte het weg te nemen goeder onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder alle ten laste gelegde feiten meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak 16/701591-14 onder feit 1 bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
opzettelijk handelen in strijd met een artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in zaak 16/701591-14 onder feit 3, en in zaak 16/659559-15 onder feit 1 bewezen verklaarde levert volgens de wet
telkenshet volgende strafbare feit op:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in zaak 16/701591-14 onder feit 2 bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal.
Het in zaak 16/701591-14 onder feit 4, en in zaak 16/659559-15 onder feit 2, bewezen verklaarde levert volgens de wet
telkenshet volgende strafbare feit op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte
te veroordelen tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
  • een taakstraf voor de duur van 240 uren, die bij het niet of niet naar behoren uitvoeren daarvan zal worden vervangen door 120 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar strafeis expliciet aangegeven rekening te hebben gehouden met de inmiddels verstreken tijd. Door de officier van justitie is een volledige voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, in afwijking van de door het Openbaar Ministerie gehanteerde richtlijnen. Volgens de richtlijnen van het Openbaar Ministerie zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden passend zijn geweest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de officier van justitie gekozen modaliteit van een taakstraf, gelet op het tijdsverloop, passend is. Zij heeft verder aangevoerd dat de redelijke termijn ruim is overschreden en dat dit moet worden verdisconteerd in de straf. Het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf is volgens de raadsvrouw niet passend en bovendien niet nodig. In dat kader heeft zij er op gewezen dat verdachte buiten de onderhavige feiten een blanco strafblad heeft en dat zich in de afgelopen jaren geen nieuwe feiten hebben voorgedaan.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het opzettelijk telen van grote hoeveelheden hennep. Daarnaast heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan diefstal van stroom.
Het telen van hennep is een strafbaar feit dat overlast veroorzaakt en schade aan de maatschappij oplevert. Hennep is immers een stof die verslavend werkt en bij langdurig gebruik kan leiden tot schade voor de gezondheid. Ook is deze teelt noodzakelijk om de illegale handel in softdrugs mogelijk te maken, hetgeen diverse andere vormen van criminaliteit met zich brengt. Hiervan is ook in dit geval sprake omdat verdachte de elektriciteit ten behoeve van de hennepteelt door diefstal heeft verkregen. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan en zich puur laten leiden door zijn zucht naar geldelijk gewin.
De rechtbank heeft wat betreft de op te leggen strafsoort en hoogte van de straf enerzijds gelet op de binnen de strafrechtspraak ontwikkelde (LOVS) oriëntatiepunten, die dienen als richtsnoer voor een gebruikelijk straftoemetingsbeleid, en anderzijds bij rechterlijke uitspraken met betrekking tot feiten die met het onderhavige geval vergelijkbaar zijn.
In het nadeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de proceshouding van verdachte.
Verdachte heeft met uitzondering van de hennepkwekerij uit 2015, die is aangetroffen in de loods bij zijn woning, en waarover hij een bekennende verklaring heeft afgelegd, over de hennepkwekerijen uit 2014, die gevestigd waren in zijn bedrijfspand en in en bij zijn woning, geen openheid van zaken gegeven. Evenmin heeft hij er blijk van gegeven het laakbare van zijn handelen ten aanzien van de feiten uit 2014 in te zien. Bijzonder kwalijk acht de rechtbank verdachtes handelwijze om na de ontmanteling in 2014 enkele maanden later opnieuw, nota bene op hetzelfde perceel, op grote schaal hennep te telen.
Uit het strafblad van 21 november 2017 is gebleken dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest ter zake van een soortgelijk feit. Deze omstandigheid wordt niet in het voor- of nadeel van verdachte meegenomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op al hetgeen hiervoor is afgewogen, in een geval als dit in beginsel niet worden volstaan met een andere straf dan oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat bij de afhandeling van deze zaak de redelijke termijn is overschreden. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
De redelijke termijn is in de onderhavige zaak aangevangen op 30 september 2014 (16/659559-15) en op 14 juli 2015 (16/701591-14), te weten op de data van binnentreding. Nu het vonnis op de datum van 12 juni 2018 is gewezen is de hierboven genoemde termijn met respectievelijk ongeveer 20 en 11 maanden overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding zal moeten worden verdisconteerd in de hierna te vermelden op te leggen straf.
In voornoemde aanzienlijke overschrijdingen van de redelijke termijn ziet de rechtbank aanleiding te kiezen voor de strafmodaliteit van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een werkstraf.
Alles afwegende acht de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis passend en geboden. Deze straf is hoger dan de door de officier van justitie gevorderde straf omdat met die straf, gelet op de ernst van de feiten en het kennelijke recidivegevaar, niet kan worden volstaan.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22a, 22d, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10 en 11 van de Opiumwet zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
6 maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarden;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.L.M. van Opstal, voorzitter, mrs. K.J. Veenstra en M.W.V van Duursen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Kappel en J.J. Veldhuizen, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 juni 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/701591-14
1.
hij op of omstreeks 30 september 2014 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 1] en in een schuur behorende bij voornoemd pand) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 765, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, danwel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
(art. 3 onder B/C, 11 Opiumwet en art. 47 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 18 februari 2014 tot en met 30 september 2014 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit (op het adres [adres 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(art. 310, 311 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2014 tot 30 september 2014 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 415, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
opm: hetzelfde feit is als enige feit bij [bedrijfsnaam] B.V. tenlastegelegd
(art. 3 onder B/C, 11 Opiumwet en art. 47 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 22 juli 2014 tot en met 30 september 2014 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit (op het adres [adres 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(art. 310, 311 Wetboek van Strafrecht)
16/659559-15
1.
hij op of omstreeks 14 juli 2015 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een schuur behorende hij een pand aan de [adres 1] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 626, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 3 onder B, 11 Opiumwet)
2.
hij in de periode van 14 april 2015 tot en met 14 juli 2015 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit (op het adres [adres 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer BV in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(art. 310, 311 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Hoge Raad 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533.
2.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal met registratienummer PL0900-2016246007 Z (pagina 1 t/m 455) bevinden, volgens de in dat proces-verbaal toegepaste nummering. Wanneer paginanummers verwijzen naar andere processen-verbaal, dan wordt dit expliciet vermeld. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal die op ambtseed of ambtsbelofte en in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
3.Bijlage bij het proces-verbaal van relaas [verbalisant 1] d.d. 12 januari 2015, p. 12.
4.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] d.d. 6 oktober 2014 , p. 14.
5.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] d.d. 6 oktober 2014, p. 15.
6.Bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] d.d. 6 oktober 2014, p. 41.
7.Bijlage bij het proces-verbaal van relaas [verbalisant 1] d.d. 12 januari 2015, p. 12.
8.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] d.d. 6 oktober 2014 , p. 15.
9.Proces-verbaal van aangifte door [B] namens Stedin BV d.d. 7 oktober 2014, p. 61.
10.Rapportage diefstal energie [B] namens Stedin BV d.d. 7 oktober 2014 , zijnde bijlage bij voornoemde aangifte, p. 64.
11.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 2] d.d. 6 januari 2015, p. 100.
12.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 2] d.d. 6 januari 2015, p. 101.
13.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 2] d.d. 6 januari 2015, p. 102.
14.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 2] d.d. 6 januari 2015, p. 102.
15.Proces-verbaal ‘aantreffen hennepkwekerij’ van verbalisant [verbalisant 1], pag. 101 en 102.
16.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, pag. 154, dossier PL0900-2015183986.
17.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 2] d.d. 6 januari 2015, p. 103.
18.Proces-verbaal van aangifte [C] namens Stedin BV d.d. 31 december 2014, p. 262.
19.Rapportage diefstal energie [C] namens Stedin BV d.d. 7 oktober 2014 , alszijnde bijlage bij voornoemde aangifte, p. 265.
20.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal met registratienummer PL0900-2015183986 (pagina 1 t/m 177) bevinden, volgens de in dat proces-verbaal toegepaste nummering. Wanneer paginanummers verwijzen naar andere processen-verbaal, dan wordt dit expliciet vermeld. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal die op ambtseed of ambtsbelofte en in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
21.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] d.d. 7 juli 2015, p. 9.
22.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] d.d. 20 juli 2015, p. 15.
23.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] d.d. 20 juli 2015, p. 16 t/m 17.
24.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] d.d. 20 juli 2015, p. 17.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 juli 2015, p. 147
26.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, pag. 152.
27.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, pag. 154.
28.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] d.d. 20 juli 2015, p. 15 e.v.
29.Proces-verbaal van aangifte [D] namens Stedin Netbeheer B.V. d.d. 29 juli 2015, p. 77.
30.Rapportage diefstal energie [C] namens Stedin B.V. d.d. 7 oktober 2014 , alszijnde bijlage bij voornoemde aangifte, p. 265.