Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 oktober 2017
- de akte overlegging producties van Berenschot, tevens vermeerdering eis in conventie/ antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van de comparitie na antwoord van 18 december 2017
- de comparitie-aantekeningen van Berenschot
- de conclusie van repliek in conventie
- de conclusie van dupliek in conventie/repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.
- levering van gas, water en elektra;
- onderhoud liftinstallaties;
- onderhoud elektrisch hek;
- onderhoud tourniquets;
- onderhoud en beheer parkeerinstallatie;
- onderhoud brandmeldcentrale + haspels voor zover gebouwgebonden;
- onderhoud noodverlichtingsarmaturen;
- onderhoud verwarmings en luchtbehandelingsinstallatie;
- onderhoud hydrofoor installatie;
- onderhoud gevelinstallatie;
- groen onderhoud terrein / garage;
- dakonderhoud / dakveiligheid;
- schoonmaak garage;
- glasbewassing buitenzijde en binnenbeglazing van de algemene ruimten;
- gladheidsbestrijding;
- vuilafvoer;
- beveiliging (surveillance ronde in het weekend);
- ongediertebestrijding;
- verzekeringen;
- BHV/ontruimingsoefeningen;
- administratiekosten ad 5% over de hierboven genoemde leveringen en diensten.
- de huurprijs € 396.055,56
- de over de huurprijs verschuldigde omzetbelasting € 75.250,56
- voorschot op de vergoeding van door of vanwege verhuurder verzorgde bijkomende leveringen en diensten inclusief BTW € 64.705,61
3.De vordering in conventie
- € 144.797,32 (te vermeerderen met BTW) ter zake teveel betaalde servicekosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente subsidiair de wettelijke rente vanaf de diverse data van betaling, althans vanaf 1 maart 2017, althans vanaf de datum van dagvaarding tot de voldoening
- de kosten van de deskundige van € 2.720,00 te vermeerderen met BTW, alsmede te vermeerderen met 35% van het door de kantonrechter ter zake van teveel betaalde servicekosten plus de daarop vallende rente toe te wijzen bedrag, althans (subsidiair) een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
- € 41.902,01 (te vermeerderen met BTW) ter zake van aanpassing klimaatinstallatie, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2017 tot de voldoening;
- de proceskosten en nakosten.
4.De vordering in reconventie
- € 64.201,11 ter zake van contractuele boete, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de achtste dag na aanschrijving;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.De beoordeling
EEX-Verordening II; artikel 6, artikel 93 aanhef en onder sub c en artikel 103 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Rome I)).
het aanpassen van bewegwijzering (portalsigns in 2010)
onderhoudswerkzaamheden van liften
- het schoonmaken van bijvoorbeeld de riolering in de parkeergarage
- het verhelpen van wateroverlast in de parkeergarage door putten, goten en afvoeren schoon te maken en te ontstoppen
het organiserenvan het huurdersonderhoud (technisch onderhoud en schoonmaak), door contracten met derden te sluiten, deze derden in te schakelen als dat nodig is en erop toe te zien dat zij de werkzaamheden naar behoren verrichten en door deels ook zelf onderhoudswerkzaamheden ten behoeve van de huurder te verrichten. Het huurdersonderhoud is het onderhoud dat op grond voor de huurovereenkomst door de huurder moet worden verricht en dat voor rekening van de huurder komt, maar waarvan partijen in dit geval zijn overeengekomen dat CRI dit voor Berenschot zal verzorgen en de kosten daarvan aan Berenschot zal doorberekenen (artikel 13.2 en 13.10 Algemene Bepalingen). Dat huurdersonderhoud kan niet plaatsvinden zonder dat iemand daartoe het initiatief neemt door ofwel het onderhoud zelf uit te voeren, ofwel derden in te schakelen en erop toe te zien dat dezen het onderhoud correct uitvoeren. De kosten van het organiseren van het huurdersonderhoud vallen dan ook – net als de kosten van de onderhoudswerkzaamheden zelf – onder het huurdersonderhoud zoals dat is opgesomd in artikel 5.1 van de huurovereenkomst en waarvan partijen zijn overeengekomen dat CRI de kosten aan Berenschot zal doorbelasten. Berenschot heeft dat in de gegeven omstandigheden niet anders kunnen en mogen begrijpen. Als Berenschot het huurdersonderhoud op zich had genomen, dan had zij zelf ook (personeels)kosten moeten maken om dat onderhoud te organiseren. Mede in aanmerking wordt genomen dat het gehuurde een groot kantorencomplex betreft, waarbij de organisatie van het onderhoud aanzienlijk bewerkelijker zal zijn dan in het geval het gehuurde een relatief kleine kantoorruimte is. Het subsidiaire standpunt van Berenschot inhoudende dat de Operation-werkzaamheden vallen onder de overeengekomen administratiekosten – een standpunt dat overigens door [expertisebureau 2] niet wordt ingenomen – kan om die reden niet worden gevolgd.
aan de klimaatinstallatie, kan echter niet als juist worden aanvaard. Artikel 8.13 spreekt namelijk van: “aanpassingen die
in het gehuurdegemaakt zijn door huurder en buiten de verantwoordelijkheid van verhuurder liggen”. CRI heeft toegelicht dat het gehuurde casco aan Berenschot ter beschikking is gesteld en dat Berenschot de indeling van het gehuurde sindsdien voortdurend heeft gewijzigd, door wanden te verplaatsen. Die wijzigingen in de indeling hebben logischerwijze invloed op het klimaat in het gehuurde en vergen dus aanpassing van het klimaatsysteem. Mede door de vele wijzigingen in de indeling van het gehuurde, waarbij kennelijk niet steeds ook de klimaatinstallatie is aangepast, zijn er klimaatproblemen in het gebouw ontstaan. Die klimaatproblemen waren de aanleiding voor het klimaatproject. Berenschot heeft dit alles op zich niet weersproken. Ook uit de rapportage van [expertisebureau 1] blijkt dat het onderzoek onder andere inhield dat geïnventariseerd zou worden welke te verrichten werkzaamheden het gevolg zijn van aanpassingen op verzoek van de gebruikers, wegens een wijziging van de indeling van het gehuurde, en welke te verrichten werkzaamheden nodig zijn wegens gebreken die te wijten zijn aan de oorspronkelijke bouw, veroudering van de installatie en benodigd onderhoud. Eerstgenoemde werkzaamheden komen voor rekening van de huurders, laatstgenoemde voor rekening van de verhuurder (pagina 1 van het rapport).
6.De beslissing
te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;