ECLI:NL:RBMNE:2018:2456
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek in civiele procedure
Op 4 juni 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, ingediend op 16 mei 2018. Dit verzoek was gericht tegen de wrakingskamer die op 6 november 2015 een eerder wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. J. Sap had afgewezen. De wrakingskamer, bestaande uit mrs. A. van Holten, A.M. Koene en G.J.J.M. Essink, heeft besloten om geen mondelinge behandeling te houden.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat op basis van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een rechter gewraakt kan worden indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het verzoek tot wraking kan niet meer worden ingediend nadat de rechter een einduitspraak heeft gedaan. Aangezien de wrakingskamer op 6 november 2015 een eindbeslissing heeft genomen, was het wrakingsverzoek van 16 mei 2018 niet-ontvankelijk.
De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.