ECLI:NL:RBMNE:2018:2456

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juni 2018
Publicatiedatum
5 juni 2018
Zaaknummer
460705 / HA RK 18-173
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over wrakingsverzoek in civiele procedure

Op 4 juni 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, ingediend op 16 mei 2018. Dit verzoek was gericht tegen de wrakingskamer die op 6 november 2015 een eerder wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. J. Sap had afgewezen. De wrakingskamer, bestaande uit mrs. A. van Holten, A.M. Koene en G.J.J.M. Essink, heeft besloten om geen mondelinge behandeling te houden.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat op basis van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een rechter gewraakt kan worden indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het verzoek tot wraking kan niet meer worden ingediend nadat de rechter een einduitspraak heeft gedaan. Aangezien de wrakingskamer op 6 november 2015 een eindbeslissing heeft genomen, was het wrakingsverzoek van 16 mei 2018 niet-ontvankelijk.

De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 460705 / HA RK 18-173
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
4 juni 2018
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft bij brief van 16 mei 2018 een verzoek ingediend tot wraking van de wrakingskamer, bestaande uit mrs. A. van Holten, A.M. Koene en G.J.J.M. Essink, die op 6 november 2015 een beslissing heeft genomen op het door verzoeker ingediende wrakingsverzoek tegen mr. J. Sap. Dit wrakingsverzoek is geregistreerd onder nummer 460705 / HA RK 18-173.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het volgende, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Het middel van wraking is toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die daarover vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechters die deze uitspraak hebben gedaan.
2.3.
De wrakingskamer, bestaande uit mrs. Van Holten, Koene en Essink, heeft bij beslissing van 6 november 2015 het tegen mr. J. Sap gerichte wrakingsverzoek ongegrond verklaard. Die beslissing is een eindbeslissing waarmee de behandeling van het wrakingsverzoek door mrs. Van Holten, Koene en Essink is geëindigd. Het wrakingsverzoek van 16 mei 2018 is na het wijzen van deze beslissing ingediend. Hieruit volgt dat mrs. Van Holten, Koene en Essink het tegen mr. Sap gerichte wrakingsverzoek niet meer behandelden op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd gedaan.
2.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het onderhavige wrakingsverzoek.
2.5.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1, gelezen in samenhang met paragraaf 4 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechters en aan de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, mr. M.C. Oostendorp en
mr. H.A. Brouwer als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2018.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.