Uitspraak
1.De procedure
- de procesinleiding met producties (17),
- het verweerschrift met een tegenvordering met producties (10),
- het verweerschrift op de tegenvordering,
- de brief van 9 april 2018 van Heigo,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 12 april 2018,
- de pleitnota van Heigo,
- de pleitnota van de Gemeente,
- de reactie op 30 april 2018 van de Gemeente op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling,
- de reactie op 2 mei 2018 van Heigo op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
2.De feiten
Eis 153: Kunt u aangeven wat u verstaat onder circulaire principes en wat u wel en niet hoogwaardige recycling vindt? Gebruikte kleding dat uiteindelijk bankvulling of poetslap wordt, zien wij niet als een circulair principe terwijl anderen dat mogelijk wel zo vinden.
3.Het geschil op de vordering
- a) voor recht te verklaren dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens Heigo;
- b) de Gemeente te veroordelen tot betaling aan Heigo van een bedrag van EUR 191.145,00, althans een in goede justitie door uw Rechtbank te betalen bedrag, aan schadevergoeding nu Heigo door het onrechtmatig handelen van de Gemeente perceel 1 van de opdracht 'Kleding inclusief reiniging en schoeisel' ten onrechte niet gegund heeft gekregen;
- c) de Gemeente te veroordelen tot betaling van een bedrag van EUR 2.686,45 (EUR 875 + 1% over (hoofdsom van EUR 191.145,00 - EUR 10.000)) aan buitengerechtelijke incassokosten, met inbegrip van de wettelijke rente die vanaf de datum van indiening van deze procesinleiding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, is verschuldigd;
- d) de Gemeente te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis, wettelijke rente is verschuldigd;
- e) de Gemeente te veroordelen tot betaling van de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv: een bedrag van EUR 131,00 zonder betekening, verhoogd met een bedrag van EUR 68,00 in geval van betekening, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd.
4.De beoordeling van de vordering
- als partij op wiens draagkracht of bekwaamheid een inschrijver een beroep doet om daarmee aan de geschiktheidseisen te voldoen,
- als partij die een deel van de opdracht zal uitvoeren en met betrekking tot wie de aanbestedende dienst expliciet de instructie heeft gegeven dat diens gegevens moeten zijn vermeld in de eigen verklaring.