Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
500,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht [gedaagde] gedagvaard in een kort geding tot ontruiming van de laatst overgebleven boot aan het Zandpad in Utrecht. De procedure begon op 28 december 2017, met een zitting op 23 januari 2018. Tijdens deze zitting heeft [gedaagde] de kantonrechter gewraakt, maar dit verzoek werd ongegrond verklaard. De mondelinge behandeling werd voortgezet op 23 april 2018. Het Waterschap heeft de huurovereenkomst met [gedaagde] opgezegd, omdat de gemeente Utrecht de exploitatievergunningen van de boten had ingetrokken in verband met ernstige vermoedens van mensenhandel. [gedaagde] is eigenaar van de enige overgebleven boot en huurt deze uit aan [gevoegde partij]. Het Waterschap vordert ontruiming van de boot, omdat de werkzaamheden voor de aanleg van milieuvriendelijke oevers niet kunnen beginnen zolang de boot daar ligt.
De kantonrechter oordeelt dat het Waterschap een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming. [gedaagde] betwist dat zijn boot voor prostitutiedoeleinden is gebruikt en stelt dat hij een overeenkomst had met Rijkswaterstaat, niet met het Waterschap. De kantonrechter verwierp deze argumenten en oordeelde dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was opgezegd. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met dwangsommen voor het geval [gedaagde] niet aan de ontruimingsverplichting voldoet. Tevens werden [gedaagde] en [gevoegde partij] veroordeeld in de proceskosten van het Waterschap.