In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 mei 2018 een beschikking gegeven op een verzoek tot het aangaan van een huwelijk door een ondercuratelestelde. De verzoeker, die onder curatele staat wegens een geestelijke stoornis, had eerder in 2016 een huwelijk gesloten in Marokko zonder de vereiste toestemming van de kantonrechter. De curator van verzoeker had geadviseerd om geen toestemming te verlenen voor het huwelijk, omdat hij van mening was dat verzoeker niet in staat was om een huwelijkse relatie te onderhouden. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2017 werd duidelijk dat verzoeker moeite had met zijn persoonlijke verzorging en dat hij afhankelijk was van medicatie en begeleiding. De kantonrechter moest beoordelen of verzoeker in staat was om de betekenis van het huwelijk te begrijpen en zijn wil te bepalen. Ondanks verklaringen van enkele broers van verzoeker dat een huwelijkse samenleving positief zou zijn voor zijn verzorging, concludeerde de kantonrechter dat verzoeker niet voldoende inzicht had in de gevolgen van het huwelijk. De kantonrechter wees het verzoek af, omdat verzoeker niet had aangetoond dat hij de zaken rond zijn financiën had uitgezocht en niet had geïnformeerd naar de situatie van zijn partner in Nederland. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.