Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met daarbij 10 producties
- het verweerschrift met daarbij 29 producties
- de mondelinge behandeling op 13 maart 2018, waarbij de advocaten van partijen hun pleitnotities hebben overgelegd.
2.De feiten
- URL 9a:
- URL 9b:
- URL 9c:
- URL 9d:
[naam tijdschrift 2], onder de titel ‘ [titel 3] ’. Het artikel gaat over wijze waarop [verzoeker] een plantage zou hebben verkregen. In dit artikel staat, voor zover relevant, het volgende:
12 juli 2017 afgewezen.
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
Google-Costeja- arrest nadere uitleg gegeven over de reikwijdte van de Privacyrichtlijn in verhouding tot (de verplichtingen van exploitanten van) zoekmachines. Uit dit arrest volgt dat de Wbp in relatie tot zoekmachines van toepassing is voor zover de activiteiten van een zoekmachine kwalificeren als verwerking van persoonsgegevens en de exploitant van een zoekmachine de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking is. Van gegevensverwerking in voormelde zin is sprake als een zoekmachine na het opgeven van een zoekopdracht op de naam van een persoon een resultatenlijst met koppelingen weergeeft.
Google-Costeja- arrest heeft bepaald dat verwerking van persoonsgegevens door zoekmachines daarin haar grondslag vindt.
Google-Costeja- arrest niet enkel het gevolg zijn van de omstandigheid dat deze gegevens onnauwkeurig zijn maar, in het bijzonder, ook omdat zij ontoereikend zijn, niet ter zake dienend of bovenmatig zijn voor de doeleinden van de verwerking, omdat zij niet zijn bijgewerkt of omdat zij langer worden bewaard dan noodzakelijk is (artikel 36 lid 1 Wbp). Van onverenigbaarheid met de Privacyrichtlijn kan daarnaast sprake zijn vanwege zwaarwegende en gerechtvaardigde redenen die verband houden met de bijzondere omstandigheden van een betrokkene die zich verzetten tegen de gegevensverwerking (artikel 40 lid 1 Wbp).
Google-Costeja- arrest, het volgende tot uitgangspunt te worden genomen. Een betrokkene kan op basis van zijn door de artikelen 7 en 8 van het Handvest gewaarborgde grondrechten, respectievelijk het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens, verlangen dat de betrokken informatie niet meer via opneming ervan in een resultatenlijst van een zoekmachine die na een zoekopdracht op zijn naam wordt weergegeven ter beschikking wordt gesteld aan het grote publiek. De grondrechten van een natuurlijk persoon als hiervoor bedoeld wegen zwaarder dan het economisch belang van de exploitant van de zoekmachine en het gerechtvaardigd belang van de internetgebruikers die mogelijk toegang willen krijgen tot de desbetreffende zoekresultaten. Dat kan in bijzondere gevallen anders zijn, afhankelijk van de aard van de betrokken informatie en de gevoeligheid ervan voor het privéleven van de betrokkene en van het belang dat het publiek erbij heeft om over deze informatie te beschikken, wat met name wordt bepaald door de rol die deze persoon in het openbare leven speelt.
- Griffierecht € 626,00
- Salaris advocaat